Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
We hadden het daarnet over de stijging van de huurwaarborg van twee naar drie maanden en ook over de werking rond de huurwaarborglening. En over dat laatste handelt deze vraag.
Het Vlaams Woningfonds verstrekt sinds 1 januari 2019 huurwaarborgleningen opdat huurders hun waarborg zouden kunnen betalen bij het huren van een woning. Die huurwaarborg is namelijk onder het beleid van minister Homans gestegen van twee naar drie maanden huur. Dat is uiteraard een significante verhoging van de drempel om te huren op de reeds prijzige private huurmarkt.
Volgens de informatie waarover wij beschikken, was de voorwaarde – die zo was overeengekomen in de regering – die compensatie invoeren, en de huurwaarborg pas effectief te verhogen zodra die compensatie er was.
Het is dan ook belangrijk dat huurders die over weinig spaargeld beschikken snel een beroep kunnen doen op hun huurwaarborglening om niet te worden geweigerd op basis van hun spaarboekje.
Persoonlijk vind ik dit een omslachtige regeling. Het zorgt voor een vertraging. Een verhuurder, zeker in het onderste segment van de private huurmarkt, heeft vaak niet het geduld of de tijd, of heeft andere huurders met betere financiële voorwaarden om een huurcontract mee af te sluiten.
Die huurwaarborglening kende bij de opstart heel wat kinderziekten. Er kwamen al snel meldingen van potentiële huurders rond de enorme administratieve rompslomp. Het invullen van het aanvraagdocument is zeer omslachtig, met een hoop toe te voegen bijlagen. Dit lukt voor velen niet zonder begeleiding door het OCMW. Trouwens, minister Homans heeft steeds gezegd dat het niet per se langs het OCMW moet en dat het de bedoeling was om het stigma bij de huurders weg te nemen. Maar als dat twaalf werkdagen duurt, begrijpt een verhuurder meestal wel dat dit niet om een reguliere situatie gaat. Het motief van die anonimiteit wordt dus wat tenietgedaan door de werking van die huurwaarborg.
Zelfs voor wie door de rompslomp raakt, duurt het meestal nog twaalf werkdagen. Twaalf werkdagen tussen het bezoek en het afsluiten van een contract: dat is een eeuwigheid wanneer je een appartement of woning zoekt. Dat is dus veel te lang. Het risico dat die verhuurder niet wil wachten, zoals ik daarnet zei, en dat de kandidaat-huurder opnieuw het deksel op de neus krijgt, is dan ook zeer groot.
Minister, wat is vandaag de gemiddelde doorlooptijd voor het verstrekken van die huurwaarborglening?
Wat is uw standpunt met betrekking tot die doorlooptijd, wanneer we vaststellen dat de anonimiteit minder gewaarborgd is doordat het net te lang duurt? Kan deze volgens u worden ingekort? Zo ja, hoe?
Mijn volgende vraag is een vraag naar statistieken: hoeveel huurwaarborgleningen zijn er reeds verstrekt sinds 1 januari 2019? Zijn dat er tientallen, honderden? We hebben er zelf het raden naar. In welke gemeenten werden die verstrekt? Vooral in de steden of daarbuiten?
Welke maatregelen plant u te nemen om die huurwaarborglening toegankelijker en sneller beschikbaar te maken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega Veys, ik dank u voor uw vraag. We hebben informatie opgevraagd bij het Vlaams Woningfonds, dat de huurwaarborgleningen verstrekt sinds 1 januari 2019. We hebben gevraagd wat nu de eigenlijke gemiddelde doorlooptijd is van de definitief toegekende huurwaarborgleningen, vanaf het moment dat alle documenten die moeten worden ingediend door de aanvrager ook effectief zijn ingediend, tot de datum van toekenning. Dat blijkt vier dagen te zijn. Dat lijkt mij kort te zijn.
De maximale doorlooptijd van de huurwaarborglening bedraagt tien werkdagen zodra de aanvraag volledig is volgens het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van 7 december 2018. Dat is dus de wettelijk bepaalde maximale doorlooptijd. Uit het antwoord op de vorige vraag blijkt dat die doorlooptijd ook wordt gehaald. We zijn niet op de hoogte van afwijkingen op deze termijn. We hebben dus niet vernomen dat er sprake zou zijn van twaalf werkdagen. De decretaal vastgelegde termijn bedraagt tien dagen, of liever, werkdagen – misschien zit daar het verschil, ik weet het niet.
Een snellere doorlooptijd is niet realistisch, aangezien het Vlaams Woningfonds de mogelijkheid moet hebben om na te gaan of de toelatingsvoorwaarden vervuld zijn.
Precies daarom werd ook in de regelgeving in de mogelijkheid voorzien dat de kandidaat-huurder op voorhand een principieel akkoord voor een huurwaarborglening vraagt als die nog niet beschikt over een huurovereenkomst of ontwerp ervan. Iemand die op zoek is, kan dus al een aanvraag doen.
Het Vlaams Woningfonds zal dan alle toelatingsvoorwaarden al op voorhand controleren, behalve de voorwaarden die betrekking hebben op de huurwoning zelf, want die is er dan nog niet. Als de betrokkene dan uiteindelijk een huurwoning vindt, kan hij de huurwaarborglening aanvragen en zal het Vlaams Woningfonds binnen drie werkdagen oordelen of de huurwaarborglening wordt toegekend. Ook daar doen we dus echt ons best om die termijn zo kort mogelijk te maken. Drie werkdagen lijkt mij toch haalbaar.
Tijdens de periode 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019 werden 2607 huurwaarborgleningen definitief toegekend. Tijdens dezelfde periode werden in totaal ook 1405 aanvragen principieel goedgekeurd die nog niet definitief werden toegekend. In totaal gaat het dus over meer dan 4000 aanvragen. De precieze verdeling per gemeente zal ik hier niet mondeling overlopen, maar is opgenomen in een Excelbestand dat ik via de commissiesecretaris ter beschikking zal laten stellen.
De huurwaarborglening is nog geen jaar actief. U hebt een aantal problemen opgesomd maar ik denk dat de doorlooptijd beter meevalt dan aangetoond. Er worden er ook veel aangevraagd, namelijk 4000 en de behandeltermijn is kort. Volgens mij werkt de huurwaarborglening dus wel, maar we zullen het opvolgen. U mag problemen op het terrein altijd doorgeven.
U hebt verwezen naar vorige vragen. We moeten zorgen voor een evenwicht tussen huurder en verhuurder. Met de verlenging van de waarborg van twee naar drie maanden hebben we de verhuurder wel degelijk meer zekerheid bezorgd, wat we hiermee hebben willen compenseren. We hebben het daarnet verschillende keren over het aanbod op de private huurmarkt gehad, en dan heb je die verhuurders ook nodig. We moeten hen dus ook mee krijgen in het verhaal en daarvoor was die verlenging nodig. We denken dat ze zeer nuttig is. U stelt vragen over een voldoende aanbod op de verhuurmarkt en de verlenging van de huurwaarborg is daarvoor positief. De lening compenseert het. Het sluit dus mooi op elkaar aan.
Je kunt natuurlijk niet voortdurend proberen de twee onderuit te halen. Je kunt niet voortdurend zeggen dat er een te laag aanbod is op de privémarkt, dat het eigenlijk nog minder aantrekkelijk moet worden gemaakt om een woning op de huurmarkt aan te bieden en dat de compensatie die we hebben ingevoerd om het voordeel van de verhuurder te compenseren, ook niet goed is. Op die manier krijg je een Bermudadriehoek waarin elke logica verdrinkt.
De heer Veys heeft het woord.
Spreken over een Bermudadriehoek vind ik er toch over.
Niet de broek maar de driehoek, voor alle duidelijkheid.
Ja, de Bermudadriehoek.
Ik dacht dat u het had over de bermudabroek.
Neen, over de regio. Ik ben een West-Vlaming, dus er is nog wat werk aan mijn articulatie.
Minister, ik ben blij met uw antwoord. Ik was bezorgd dat het niet zo strikt werd opgevolgd. U verdedigde daarnet zeer sterk de verhoging van de huurwaarborg. Het siert u ook dat u aan de kant van de verhuurder staat. Ik heb daar geen problemen mee, maar ik heb wel een andere mening.
Ik heb deze zomer een schriftelijke vraag gesteld en de toenmalige minister van Wonen wou daar toen geen antwoord op geven. Ik ben blij dat het ook niet aan het kabinet ligt, maar dat het de beleidsverantwoordelijke was die daarover besliste.
Het wordt dus duidelijk strikt opgevolgd en er wordt gewerkt aan de kinderziektes. Dat stemt me tevreden.
We zullen die afwijking van twaalf werkdagen nog eens checken. We zullen het opzoeken en u de informatie eventueel bezorgen, zodat we toch over de juiste feiten spreken.
Het gaat inderdaad over een evenwicht tussen huurder en verhuurder. Het is wel degelijk een compensatie en ik ben ook blij dat ze er is gekomen want initieel was het niet de bedoeling om dat te doen. Maar goed, we hebben het al genoeg over het verleden gehad. Toch is het een beetje een drempel: het hangt af van openingsuren, van OCMW's, van het Vlaams Woningfonds. Voor de huurder is er een iets hogere drempel gekomen, in vergelijking met het gemak dat voor de verhuurder is gecreëerd.
Ik heb ook niet de intentie om de verhoging van de huurwaarborg af te branden. Ik vond het een slechte zaak maar afbranden, is nog iets anders.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Mijnheer Veys, misschien had de toenmalige minister van Wonen nog niet geantwoord omdat de referentietijd nog niet echt representatief was. Dat zou natuurlijk ook wel kunnen.
Ik ben eigenlijk verrast door die cijfers, minister. Als schepen van Wonen en OCMW-voorzitter in Aalst dacht ik dat deze lager lagen. Ik ben ook verrast door het welslagen van dat fonds.
Over de doorlooptijd had u wel een punt, mijnheer Veys. Die was in het begin veel hoger. U zegt dat die gemiddeld vier dagen is. Dat is wel aanvaardbaar. Als huurwaarborgen worden aangevraagd bij het OCMW, proberen wij daar ook zo snel mogelijk een antwoord op te geven. Ik hoor in uw antwoord dat u dit systeem verder wilt opvolgen en eventuele knelpunten verder wilt bespreken. Dat is goed, want er zijn volgens mij hier en daar nog knelpunten. Bevraag daar zeker ook de lokale besturen en de OCMW’s over. Zij moeten in eerste instantie de cliënten begeleiden, vooral de OCMW’s. Als het de bedoeling is om die wat uit dat segment te trekken, moeten ze naar de stad – alhoewel dat nu één is – of een andere balie. Misschien zijn daar nog wel verbeterpunten voor. Wij staan open om u daarin mee te adviseren.
De heer De Meester heeft het woord.
Ik wil de verhoging van de huurwaarborg naar drie maanden anders wel afbranden, hoor. Ik zal anders die pyromaan van dienst zijn dan. Dat is een heel slechte maatregel die uiteraard de drempel verhoogt voor veel mensen die het nu al moeilijk hebben op de huurmarkt. Het zijn natuurlijk alleen maar de allerarmsten en de meest kwetsbaren die dan bij een externe instantie financiële hulp gaan zoeken. De meesten betalen dat met lange tanden en met veel moeilijkheden van dien maar ze zullen het uiteindelijk noodgedwongen wel uit eigen zak betalen.
Minister, uw stelling is blijkbaar dat de verhoging van die huurwaarborg het evenwicht moet herstellen tussen huurder en verhuurder. Ik wist dat er een ernstige wooncrisis was op de huurmarkt bij kwetsbare huurders. Het was me ontgaan dat er ook een crisis was bij eigenaars van vastgoed, maar misschien ben ik daar dan niet van op de hoogte. In elk geval was het mijn overtuiging dat we vooral de problemen op de huurmarkt bij kwetsbare huurders moeten aanpakken. Dat zou de prioriteit moeten zijn bij een sociaal woonbeleid.
Uw stelling is ook dat die verhoogde huurwaarborg moet dienen om het aanbod te verhogen, maar daar heb ik een vraag bij. Minister, hoe ziet u dat dan? Is het uw stelling dat het optrekken van de huurwaarborgverplichting naar drie maanden het aanbod op de private huurmarkt heeft verhoogd?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer De Meester, we verschillen daar. Ik weet niet of ik het woord ‘afbranden’ heb gebruikt – dat weet ik zelfs niet. Zo’n crisis was er inderdaad niet, maar goed. Ik wou maar zeggen dat al die dingen wat samenhangen. We verschillen daar van mening. Dat hoeft geen probleem te zijn, integendeel. Het is zelfs een geruststelling dat we verschillen van mening.
Maar ja, de aantrekkelijkheid voor een verhuurder om een woning op de markt te gooien, het feit dat hij daar – ik ga een vies woord gebruiken – al dan niet winst op kan maken, dat hem dat een financieel voordeel oplevert, hangt wel degelijk samen met verschillende zaken. Dat zal ook de zekerheid zijn die hij krijgt om eventuele schade vergoed te zien. Dat is zeer eenvoudig. Bij een normale marktwerking is daar niets bijzonders aan.
Mevrouw Smeyers, als u de cijfers eens overloopt, kunt u zien dat er waarschijnlijk – ik vermoed althans, dat is puur een aanvoelen van mij – veel afhangt van de vraag of het OCMW het instrument effectief aanprijst. Aalst heeft er 79; Zottegem doet het ook zeer goed met 29. Maar er zijn andere, grotere gemeenten, zoals Sint-Niklaas met 34, een stad die drie keer zo groot is als Zottegem en er amper 5 meer heeft. Er zal dus veel van afhangen of de OCMW’s effectief dat instrument voldoende aanbevelen aan de mensen die langskomen.
In die zin zou ik ook de raad geven aan de mensen met lokale verantwoordelijkheid dat de OCMW’s die eerste aanvraag, dus nog voordat men een woning heeft, waarbij men binnen de drie dagen al die toekenning kan krijgen, stimuleren. Dat lijkt mij het verstandigste.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
In het antwoord stond dat de cijfers via de commissiesecretaris verspreid zullen worden. Ik wil eigenlijk gewoon vragen of die dan ook naar iedereen verspreid kunnen worden.
Ik heb ook een suggestie. Als zelfs die vier dagen te lang is, kunnen OCMW’s misschien een buffer vormen en het bedrag voorschieten om het dan achteraf te recupereren. Misschien gaan de cijfers dan nog meer omhoog.
De vraag om uitleg is afgehandeld.