Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de moeilijke situatie op de Vlaamse private huurmarkt
Verslag
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, het zal u niet verbazen – het is ook niets nieuws wat ik hier kom vertellen –, maar op de Vlaamse huurmarkt is er een crisis aan de gang, en dan vooral in het onderste segment van de markt, waar we met veel problemen zitten inzake betaalbare woningen, maar zeker ook inzake woonkwaliteit.
Nu, ik heb enkele cijfers meegebracht. De gemiddelde huurprijs in Vlaanderen bedroeg in 2018 volgens het Vlaams Huurdersplatform (VHP) 614,11 euro. Dat zijn uiteraard cijfers die gebaseerd zijn op de geopende dossiers bij de Huurdersbond en die dossiers gaan vooral over woningen in het laagste segment, maar de cijfers zijn toch veelzeggend, want het betekent opnieuw een stijging van meer dan 2 procent tegenover 2017. Alle waarschuwingen ten spijt blijft die prijs stijgen. Zo trok de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) afgelopen mei al aan de alarmbel om aan te geven dat de gemiddelde huurprijs al boven de 700 euro is gestegen. Hier geldt opnieuw hetzelfde verhaal: die stijging is vooral te voelen in het lagere segment van de markt. CIB geeft ook nog mee dat 3 op de 10 huurders niet eens menswaardig kunnen leven. Meer nog, meer dan ooit zitten vele sociale huurders onder de grens van 250 euro, als het gaat over het equivalent resterend inkomen. Dat gaat dus over wat mensen overhouden nadat de huur betaald is. Al die onbetaalbare woningen op de privéhuurmarkt sturen mensen uiteraard naar de sociale woningen, en daar staan er ondertussen al 135.000 mensen op een wachtlijst. Dat stond tenminste in een artikel dat ik doorgestuurd kreeg – u ziet, ik lees de krant wel.
De voornaamste reden waarom ik deze vraag stel, is omdat ik graag eens zou peilen naar de maatregelen die u hier op de korte termijn rond wilt nemen en omdat ik het debat wil aanwakkeren. Dat is namelijk een beetje ondergesneeuwd geraakt door de heisa rond de woonbonus van de afgelopen weken – versta me niet verkeerd, over die woonbonus zullen we in de toekomst hopelijk nog genoeg kunnen debatteren, daar ben ik van overtuigd.
Volgens onze fractie moeten we dus dringend ook naar andere pistes beginnen te bekijken, om de problemen op de huurmarkt op te lossen. Een van de initiatieven die ik wel interessant vind, is de beslissing in Berlijn om de huurprijzen daar vijf jaar te bevriezen. Ze startten daar met dat project, omdat de huurprijzen er sinds 2008 verdubbeld zijn. Veel grote steden volgen dat initiatief, niet altijd met evenveel enthousiasme, maar het is volgens mij toch wel belangrijk om dat in het oog te houden. Ik zou graag van u horen, minister, of u bereid bent dat project in Berlijn mee op te volgen en om dat eventueel achteraf te evalueren hier in de commissie. Ook zou ik graag weten welke initiatieven u op de korte termijn nog zult nemen om de crisis op de huurmarkt de baas te kunnen.
De heer Veys heeft het woord.
In de media gaat het recent vaak over de private huurmarkt. Gisteren hadden we nog de actuele vraag over de woningkwaliteit, vandaag gaat het over de sterke stijging van de huurprijzen. We lezen vandaag in Het Laatste Nieuws dat immokantoren vragen om de lonen van de kandidaat-huurders in te kunnen kijken, omdat meer dan de helft van de huurders, 52 procent, meer dan een derde van hun inkomen besteden aan de huishuur. Er is dus duidelijk een wooncrisis aan de gang en een sterk overheidsoptreden dringt zich op, vandaar ook deze vraag.
Nu, Berlijn is een interessante casus, want daar worden de huurprijzen vijf jaar lang bevroren. Maar ook Duitsland in zijn geheel is interessant, omdat het in tegenstelling tot Vlaanderen een sterker huurdersbeleid voert, maar vooral omdat het 5 procent sociale woningen heeft, wat ongeveer vergelijkbaar is met onze 6,5 procent, waarmee we op Europees niveau in de staart van het peloton zitten.
We kunnen dat paniekvoetbal vinden, dat bevriezen van de huurprijzen, zeker als dat zich in Berlijn voordoet – ik kan mij de verwijzingen zo meteen al inbeelden –, maar ook in onze eigen grote steden evolueren we toch in de verkeerde richting. Uit die cijfers van CIB blijkt inderdaad dat de gemiddelde huurprijs rond de 670 euro ligt. In de Woonsurvey wordt er gesproken van 637 euro, maar hoe dan ook is er een duidelijke stijging te merken. Als we kijken naar Antwerpen, waar de gemiddelde huurprijs op 872 euro ligt, naar Leuven, waar de gemiddelde huurprijs op 811 ligt, naar Mechelen, waar de gemiddelde huurprijs op 772 ligt, en naar Gent, waar de gemiddelde huurprijs op 762 ligt, dan zien we dat dat toch aan de hoge kant is.
Het Vlaams Huurdersplatform pleit voor een systeem van geconventioneerd huren, een systeem dat de vorige minister van Wonen, mevrouw Homans, bij het begin van haar ministerschap met vrij veel enthousiasme aankondigde. We hebben daar vervolgens helaas weinig actie rond gezien. Zelf zijn we dat idee niet ongenegen. Geconventioneerd huren is een systeem waarbij een prijsafspraak wordt gemaakt met de verhuurder, die dan een compensatie kan krijgen, fiscaal of op een andere manier. Die mogelijkheden zijn redelijk open. Ongeveer hetzelfde systeem wordt toegepast in Parijs. Daar worden ook afspraken gemaakt met de verhuurder en kan er voor 20 procent gemotiveerd afgeweken worden. Ook daar staat er een fiscaal voordeel tegenover.
Minister, welke maatregelen wilt u nemen om, voornamelijk dan binnen het onderste segment van de huurmarkt, de huurprijzen in onze steden op een redelijk niveau te houden? Hoe staat u zelf tegenover een systeem van geconventioneerde huur? Zult u stappen zetten om een dergelijk systeem te onderzoeken en eventueel in te voeren? Hoe kijkt u – eventjes inpikkend op de vragen van collega Brusselmans – naar die huurprijsbevriezing in Berlijn?
Tot slot ook nog een constructief voorstel. Zou een daling van de huurwaarborg van drie naar twee maanden huur geen interessante maatregel kunnen zijn? Die huurwaarborg van drie maanden werd de vorige legislatuur ingevoerd en was voor heel veel mensen toch een enorme drempelverhoging, die weinig of niet gecompenseerd werd. Daarover had ik graag uw mening gekend.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral: natuurlijk zijn wij bereid om die experimenten of beleidsbeslissingen in Berlijn en daarbuiten in de gaten te houden. Ik wil toch ook wat relativeren. Ik denk dat Vlaanderen groots is, wel groots, maar niet zo groot als Berlijn en Parijs. De huurmarkten en eigenaarsmarkten in die twee steden zijn niet zomaar mutatis mutandis te vergelijken met die in Vlaanderen. Laten we daar duidelijk en eerlijk in zijn. Wij zetten ook veel meer dan die landen in op eigenaarschap. In Duitsland is er een huurmarkt van meer dan 40 procent. Wij gaan in de richting van 70 tot 75 procent eigenaarschap. Dat is hier het belangrijkste. Daarom moet dat toch wat gerelativeerd worden.
De cijfers van CIB laten inderdaad een stijging van de huurprijzen zien. Ik wil u hierbij enkele vaststellingen meegeven, vooral om een volledig beeld te schetsen. Eerst en vooral baseert CIB zich op nieuwe huurovereenkomsten die gesloten worden via een makelaar. Dat betekent dat je niet de volledige scope ziet, dat er onderdelen ontbreken. Het is dus geen volledig representatief beeld. Het is dus een beetje tricky om te zeggen dat dit de gemiddelde huurprijs is. Het gaat alleen om nieuwe overeenkomsten via makelaars.
Ook onze Woonsurvey 2018 laat een stijging van de huurprijzen zien van ongeveer 1 procent boven de inflatie. Maar voor de kleinste en dus ook wat goedkopere woningtypes is dat niet het geval. Als we naar het profiel van de huurders kijken, komen de onderzoekers tot de conclusie dat de gemiddelde huurprijs niet sterker gestegen is voor de meest kwetsbare groepen. Dus voor de segmenten waarop u zich richt, en waarover het gisteren ook ging in de plenaire vergadering, is de huurprijs niet gestegen.
Wat ook belangrijk is, is dat uit de Woonsurvey 2018 blijkt dat de groep die betaalbaarheidsproblemen ondervindt, tussen 2013 en 2018 voor het eerst een status quo kent. De groep die moeite heeft om te betalen, is dus even groot gebleven, terwijl ze in de periode 2005-2013 nog een heel sterke stijging kende.
Dan kom ik nu tot het beantwoorden van de vragen. Uiteraard ben ik bereid om het initiatief in Berlijn op te volgen. We hebben dat ook doorgegeven aan mijn administratie, die in contact staat met onze Vlaamse Afgevaardigde in Berlijn. Tot voor kort was dat Koen Haverbeke, ik weet niet wie dat nu is. Het opvolgen van dit initiatief wil natuurlijk nog niet zeggen dat wij zomaar hetzelfde moeten doen, zoals ik net gezegd heb. Ik ben sowieso heel terughoudend om al te hard in te grijpen in een markt. Er zijn meer dan voldoende voorbeelden waar dat grondig misgelopen is. Ik denk dat je dat altijd heel voorzichtig en met handschoentjes aan moet doen.
Ik denk dat jullie allebei, zeker toch de heer Brusselmans, aangegeven hebben dat men in de rest van de wereld ook met argusogen kijkt naar wat men in Berlijn doet. Waarom? Omdat je in een markt altijd vraag en aanbod hebt. Je wil dan een vraagprobleem oplossen, waardoor je een aanbodprobleem creëert. Door een aanbodprobleem op te lossen, creëer je een vraagprobleem. Als men nu effectief die huurprijzen gaat bevriezen, dan weet je ook dat eigenaars, die je nu eenmaal ook nodig hebt in een huurmarkt, minder snel zullen investeren in woningen en minder snel woningen op de markt zullen gooien. Dan krijg je een aanbodprobleem, zeker wat de kwaliteit betreft. Ik denk dat dat het grote punt is dat we in de gaten moeten houden in Berlijn: welke gevolgen dit zal hebben.
We moeten inderdaad initiatieven nemen om de private huurmarkt te ondersteunen, maar het bevriezen van de huurprijzen is daarvoor niet de oplossing. Het Vlaams Huurdersplatform is daar zelf trouwens ook geen vragende partij voor. Dat zegt op zich al veel.
Door de huurprijzen een aantal jaren te bevriezen, dreigen we immers private verhuurders te verliezen. En uit het woononderzoek van het Steunpunt Wonen blijkt dat verhuurders in Vlaanderen vaak een of twee woningen hebben. Dat is ook een andere situatie dan in sommige andere landen, waar je dikwijls heel grote ondernemingen hebt met een gigantisch patrimonium. Hier gaat het dikwijls over privépersonen die één of twee woningen verhuren. Dat heeft trouwens ook te maken met onze fiscaliteit, we moeten daar niet flauw over doen. Het onderdeel van de markt dat bestaat uit grote eigenaars met zeer veel woningen is eerder beperkt. Zoals ik al zei, zouden eigenaars bovendien minder geneigd zijn om te investeren in de kwaliteit.
Wat de volgende vraag betreft: in de vorige legislatuur heeft mijn voorgangster, mevrouw Homans, werk gemaakt van het Vlaams Woninghuurdecreet. Daarmee hebben we een duidelijk en rechtszeker kader geschapen voor private verhuringen.
Tegelijk werden de huursubsidie en de huurpremie aanzienlijk uitgebreid, en werd er maximaal geïnvesteerd in de uitbreiding van het sociaal huuraanbod. De komende jaren doen we daar nog een schepje bovenop; we zullen dus blijven inzetten op de uitbreiding van de sociale huurmarkt, waardoor meer financieel zwakke huishoudens kunnen doorstromen naar een sociale huurwoning.
Ook SVK Pro is eind 2018 van kracht gegaan, waarbij private investeerders gestimuleerd worden om hun woning aan een sociaal verhuurkantoor te verhuren. Daardoor creëren we meer kwaliteitsvolle sociale woningen, en de ontwikkelaars genieten op hun beurt van tal van voordelen en hebben een garantie van verhuring. Het is dus een win-winsituatie. Dat zijn ingrepen in de markt die je gemakkelijker kunt doen, en waarbij de beide partijen natuurlijk winnen.
Daarnaast willen we ook de private huurmarkt professionaliseren. We hebben recent twee verhuurdersorganisaties erkend, die gesubsidieerd zullen worden om langs de verhuurderszijde op te treden. In dat kader wil ik ook jaarlijks een projectoproep doen, waarbij we subsidies geven aan experimentele initiatieven om de private huurmarkt te ondersteunen. We houden in de gaten in welke mate die initiatieven renderen, en welke bijdrage dat zal leveren tot een gezondere private huurmarkt.
Mijnheer Veys, wat het systeem van geconventioneerde huur betreft: ik sta daar uiteraard voor open. Ik ben er ook vragende partij voor. Zoals uit een hoorzitting met het Steunpunt Wonen is gebleken, was het beter om de geconventioneerde gedachte te implementeren in het bestaande instrumentarium, eerder dan een nieuw instrument te ontwikkelen. We nemen die ideeën dus wel over, maar we passen ze toe op wat nu reeds bestaat. In die zin zijn het SVK Pro en de serieuze opwaardering van de huursubsidie en huurpremie een uitvoering van die geconventioneerde logica binnen het bestaande instrumentarium.
Zou een daling van de huurwaarborg van drie naar twee maanden huur interessant zijn? Net zoals een bevriezing van de huurprijzen, lijkt mij het opnieuw verlagen van de huurwaarborg geen goed idee. De huurwaarborg is de minimale zekerheid voor de verhuurder. We hebben de totaliteit van die huurwaarborg onderzocht, en zowel vraag als aanbod bekeken. En dat is wat we moeten in evenwicht houden om de huurmarkt niet te bruuskeren.
We hebben er daarom voor gezorgd dat er ook voor de huurder zelf een huurwaarborglening op poten werd gezet. Dat was de tegenhanger daarvan. Gezinnen waarvoor de huurwaarborg te groot is, kunnen renteloos lenen bij het Vlaams Woningfonds. Maar ook OCMW’s kunnen die huurwaarborg voorschieten.
We gaan die huurwaarborg en de effecten daarvan heel nauwgezet opvolgen en evalueren. Als het nodig is, gaan we die waarborg alsnog bijsturen, zonder blozen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik toch even duidelijk maken dat onze fractie absoluut niet wil pleiten voor het bevriezen van de huurprijzen. Ook ik sta zeer sceptisch tegenover al te veel overheidsingrijpen in zulke markten. Maar het lijkt mij wel interessant om te volgen; dat is wat ik wou meegeven. Want het is toch belangrijk dat we daar met een open vizier naar kijken.
Ik kom nog even terug op dat Berlijns initiatief: u maakt er gewag van dat er minder investeerders zouden zijn. Maar het is nu wel zo dat in hun voorstel staat dat de huurprijs mee mag stijgen met de inflatie, en dat ze in beperkte mate iets meer mogen vragen als ze werken uitvoeren om de kwaliteit van de woning te verbeteren. Ik moet dat voorstel niet verdedigen, maar het is wel zo. Door die maatregel wordt de woningkwaliteit dus wel wat in evenwicht gehouden.
Ik wou ook het voorstel aanhalen om de waarborg weer van drie naar twee maanden te halen. Waarom? Ik volg even de logica van u en van uw regering inzake de woonbonus. Daarbij zegt u dat we de registratierechten verlagen, zodat het voor mensen gemakkelijker wordt om een woning te kopen. Ze moeten in eerste instantie immers minder geld neerleggen. Maar hetzelfde geldt natuurlijk voor die huurwaarborg: iemand die net wil beginnen met huren, moet plots drie maanden huur betalen in plaats van twee. Dat is toch een groot verschil. Het klopt dat men renteloos kan lenen of bij het OCMW kan aankloppen, maar daar hangen wel bepaalde voorwaarden aan vast. En er zijn bepaalde mensen die daar tussen de mazen van het net glippen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Vanmorgen las ik opnieuw in de krant dat sommige makelaars graag de loonbriefjes zouden krijgen van potentiële huurders alvorens ze mee te nemen op een rondleiding of op huisbezoek. Hoe denkt u over deze, mijns inziens, schending van de privacy?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. In het begin zegt u dat de woonmarkten in Berlijn en Parijs niet vergelijkbaar zijn met die in Vlaanderen. Maar de stijging van de huurprijzen en de betaalbaarheidsproblemen van de laatste jaren zijn wel gemeenschappelijke problemen. Om die reden heb ik mijn vraag ook gesteld. Ik ben er nog altijd van overtuigd – we verschillen daarover van mening maar dat is geen probleem – dat de overheid wel sterk mag ingrijpen in de markt. We doen dat ook trouwens, we bouwen sociale huisvesting dus wij moeien ons met de markt, wij zijn zelf een actor.
U wilt geen aanbodproblemen creëren maar die zijn er vandaag al. We hebben dat gisteren gezien en ook vandaag hebben we het daar opnieuw over. Ik maak me ernstige zorgen over hoe deze problemen in de toekomst zullen evolueren.
Ik had het daarnet over de stijging in de steden die iets hoger ligt dan de stijging daarbuiten. U zei dat de stijging minder van toepassing is op de kleinere woontypes. U weet beter dan ik dat die kleine woontypes zich buiten de steden bevinden. We zien daar een crowding-outeffect. Het is niet toevallig dat, u en de voorzitter zijn beiden van Zottegem, er een Denderfonds wordt opgericht omdat velen daarheen trekken omdat het er iets goedkoper wonen is. Maar daarmee wordt het probleem gewoon verlegd. Er is echt wel actie nodig om zeker in onze steden de private huurmarkt betaalbaarder te maken.
Recent werd een volledig nieuwe wijk gebouwd in Mechelen waar een vierde of een vijfde van de bevolking naartoe kan verhuizen. Dat is een immens project waarbij 5 procent betaalbare woningen wordt gevraagd en 5 procent sociaal aanbod. Dat is 10 procent op het geheel. Dat zal niet voldoende zijn als we de stijging in Mechelen zien. Dat is niet uw initiatief maar ik wil daarmee aangeven dat we duidelijk in de verkeerde richting evolueren in Vlaanderen.
Ik ben blij dat u het geconventioneerd huren, al is het in het bestaand instrumentarium, wilt integreren. Ik hoop dat u daarmee niet bedoelt dat we de SVK’s verderzetten en daar buiten niets meer zoeken want er is natuurlijk een groep die niet in aanmerking komt om een sociale woning te huren. En ook aan die groep moet worden gewerkt.
Ik vind het heel jammer dat u de huurwaarborg niet opnieuw wilt verlagen naar twee maanden hoewel ik het wel had verwacht. Ik vind het wel interessant om het eens over de huurwaarborgleningen te hebben. Ik zal u daar binnenkort een andere vraag over stellen.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, u zegt dat u terughoudend bent om in de markt in te grijpen, want als u ingrijpt, dreigen er aanbodproblemen. Maar we zitten al met een aanbodprobleem, vooral aan de onderkant van de huurmarkt. En dat is precies omdat die markt vrij spel heeft. Het feit bijvoorbeeld dat in de centrumsteden zoveel wordt geïnvesteerd in dure appartementen als belegging, verstoort uiteraard ook de huurmarkt. Die markten zijn met elkaar verbonden. En dus moeten we wel ingrijpen.
Ik stel vast, en dat zult u ongetwijfeld ook weten, dat onze buurlanden veel minder terughoudend zijn om in die huurmarkt in te grijpen. Als we naar Brussel kijken, dat ik uiteraard niet als het buitenland beschouw, dan zien we dat daar in het regeerakkoord een systeem van richthuurprijzen is ingeschreven. Bent u bereid om dat systeem wel te overwegen of een ander systeem dat in Spanje, Frankrijk, Nederland bestaat? Heel veel andere landen hebben systemen van huurprijsregulering.
Daarnaast kunt u ook het verschil maken door naast die private markt veel meer te investeren in sociale huisvesting. Wat zijn uw ambities op dat vlak? Vlaanderen blijft onder 7 procent terwijl de ons omringende landen veel hogere percentages kennen van sociale en publieke huurwoningen. In Nederland is dat 34 procent, in Oostenrijk 26 procent, in Frankrijk 16 procent en in gidsland Denemarken 23 procent. Ook op dat vlak zou u uw ambities een pak hoger kunnen leggen om effectief het probleem op te lossen, niet van de verhuurders maar van die kwetsbare huurders aan de onderkant van de huurmarkt die vandaag in uw Vlaanderen geen betaalbare huurwoning meer vinden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral wat betreft dat ingrijpen in die markt: er is natuurlijk een onderscheid tussen ingrijpen in een markt waarbij een vrager en iemand die een aanbod heeft elkaar moeten ontmoeten. Dat staat los van de sociale huurmarkt. Er is een evenwicht in de privémarkt van huurwoningen bij dat aanbod en die vraag. Daarop ingrijpen wil ik niet doen, maar wij gaan wel een aanbod van sociale woningen doen. Dat doen we absoluut wel. Er wordt hier verschillende malen gevraagd naar die ambities. Wel, we hebben al verschillende keren gezegd dat dat de laatste tien jaar alleen maar in stijgende lijn gegaan is. We hebben er alleen maar geld bijgestoken. De vorige legislatuur was het 3,8 miljard euro en nu gaan we naar 4,2 miljard euro om te investeren. De legislatuur daarvoor was het 2,5 miljard euro. We gaan dus alleen maar in stijgende lijn, we blijven er alleen maar in investeren.
Wat betreft mijn terughoudendheid om in te grijpen in de markt: we weten uit de geschiedenis tot wat voor domme dingen dat kan leiden. Mijnheer De Meester, dat betekent niet dat we mensen niet ondersteunen bij het vastleggen van prijzen. We doen dat al. We hebben de huurschatter. Dat betekent dat je mensen kunt laten weten of de prijs die ze betalen, al dan niet een correcte prijs is. Het zegt ook aan de verhuurder of het een degelijke prijs is die hij vraagt. Wij gaan dus niet ingrijpen in de markt omdat we dat een slecht idee vinden. Dat leidt meestal tot drama en welvaartsverlies.
Mijnheer Brusselmans, ik begrijp uw punt wel. De vraag is vooral wat je gaat doen na die bevriezing. U hebt gelijk, er is inderdaad een uitzondering in Berlijn dat als je investeert je toch die prijzen kunt hebben. Maar dan nog wordt die prijs gedrukt. Dat is ook de intentie. Wij kijken naar dat experiment. We zullen zien welk effect dat heeft. U kunt het betreuren of niet, maar een investeerder heeft nog altijd de bedoeling om centen te verdienen op wat hij investeert. Sowieso zal dat een beetje een drukkend effect hebben, wat ook hun bedoeling is. Misschien is het gerechtvaardigd om die ingreep te doen. We gaan kijken wat de resultaten daarvan zijn. Maar dat zul je sowieso wel hebben.
Mijnheer Veys, het probleem in Vlaanderen is absoluut niet van dezelfde grootteorde als dat in Berlijn. Het grote verschil is dat wij hier een sociale huurmarkt hebben maar veel meer inzetten op eigenaarschap. Laat dat zeer duidelijk zijn. Ik zeg dat trouwens ook aan de heer De Meester. Wij gaan in vergelijking met die andere landen veel meer zorgen dat mensen een eigen huis hebben bij wijze van pensioen. U maakt de vergelijking met de woonmarkt in Nederland, maar in Nederland hebben minder mensen een eigen woning. Wij zetten in de eerste plaats daarop in. Die markten zomaar met elkaar vergelijken, is absoluut geen goed idee, om die reden.
De huurwaarborg is de minimale zekerheid die een verhuurder heeft om hem over de streep te trekken om zijn pand op de markt te gooien. Met drie maanden kom je nog niet zo ver. Daarom moeten we absoluut kijken naar het evenwicht tussen het aanbod en de huurder. Er is gevraagd of een verhuurder mag vragen naar het inkomen. Ik denk niet dat die dat kan eisen of wat dan ook, maar een verhuurder mag zich wel vergewissen van de financiële draagkracht van een potentiële huurder. ‘Horresco referens’, maar Unia heeft daar ook geen bezwaren tegen. Zij vinden het geen probleem dat die selectie op die manier gebeurt.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Het zijn vooral de makelaars die vragen om daar een kader voor te vormen. Ze gaan immers vaak naar woningen kijken met mensen die het eigenlijk niet kunnen betalen.
Minister, ik ben blij dat u dat eigenaarschap aanhaalt. Daar gaat ook mijn volgende vraag over. Ik zal mijn repliek op dat vlak nog vijf minuten uitstellen. Ik vind het wel raar dat u zegt dat de Vlaamse Regering vooral wil inzetten op eigendomsverwerving. We zien dat daar een dalende trend is. Dan kan ik die woonbonus er opnieuw bijhalen.
Als laatste wil ik nog iets zeggen over sociale woningen. Het is waar dat daarin geïnvesteerd wordt, dat er meer geld naartoe gaat. Maar voor ons is het niet zo dat er echt veel nieuwe sociale woningen bijgebouwd moeten worden. Ik denk dat we in eerste instantie eens moeten bekijken wie er juist in die sociale woningen verblijft, welk deel van de bevolking, welke groep. Op dat vlak moeten bepaalde maatregelen worden genomen. Ik lees in het regeerakkoord, en ik ben daar blij om, dat u daaromtrent ook bepaalde maatregelen wilt nemen, zoals die absolute voorrangsregel. Ik hoop dat die snel geïmplementeerd wordt en correct uitgevoerd wordt.
Ik wil nog een suggestie meegeven. Is het misschien niet beter dat de bewoners, of zij die aanspraak willen maken op een sociale woning, zelf moeten bewijzen of ze al dan niet bepaalde eigendommen hebben in het buitenland, in plaats van dat wij ernaar moeten zoeken?
De heer Veys heeft het woord.
Op dat ingrijpen in de markt hebben we een andere visie. De markten zijn anders, maar ze zijn wel met elkaar verbonden. Alle experten zeggen dat ook: als je de private huurmarkt wil bijsturen, moet je veel meer sociale woningen bouwen. Dat is ingrijpen, want dat is de vraag naar private huurwoningen verlagen. We zien vandaag de wachtlijsten. Er zijn veel te veel mensen die geen betaalbare woning vinden. Om die reden pleiten wij voor een ingrijpen.
Het klopt wat u zegt, dat er naoorlogs in heel Europa ingezet geweest is op woningverwerving. Dat had vooral een prijsstijging en een ongelijke vermogensopbouw tussen de generaties tot gevolg. Dat stuit ook op zijn limieten. Het maximum dat overal, over de globale bevolking bekeken, gehaald wordt, is 70 procent. Overal is dat percentage aan het teruglopen. Een toegankelijke, betaalbare huurmarkt is dus zeer belangrijk. Wat u hier zegt, is eigenlijk: mensen die geen huis kunnen kopen, hebben een beetje pech in Vlaanderen. Dat is een situatie waarin wij ons als socialisten niet kunnen vinden. Wij vinden dat de overheid daar sterk op moet ageren.
U zegt dat die huurwaarborg de enige back-up is van de verhuurder. Dat klopt ook niet. In het verleden werkte ik op het OCMW in Kortrijk. Wij hebben daar een huurgarantiefonds opgericht, dat kon tussenkomen als er problemen waren bij het betalen van de huur. Het contract werd op voorhand afgesloten en er werd voor gezorgd dat cliënten een soort referentie meekrijgen van het OCMW dat de huur in orde komt. Wat is namelijk de grote zorg van verhuurders? Dat ze de maandelijkse huur krijgen. Daarvoor kunnen we dus garanties zoeken, in samenwerking met de lokale besturen. U zei gisteren: we gaan dat samen met de lokale besturen doen. Ik stel voor dat we ook de private huurmarkt eens bekijken met de lokale besturen, want op dat vlak bestaan al heel veel mooie praktijken.
Mijn laatste opmerking gaat over de privacy en die vraag van immomakelaars om de loongegevens te mogen inkijken. Dat gaat redelijk ver. Het gebeurt nu ook al dat een kandidaat-huurder een loonfiche moet tonen. Wat de makelaars nu willen doen, is de loonfiche al inkijken voor het eerste bezoek, voor de eerste rondleiding. Daar hebben wij een probleem mee. Dat vind ik te ver gaan. Dat is het aantasten van de privacy. Dat is een teken dat de betaalbaarheid op de private huurmarkt echt een veel groter probleem is dan hier wordt voorgesteld.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.