Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Rousseau heeft het woord.
In het regeerakkoord wordt gesteld dat er tegen het eind van de legislatuur een proefproject zal komen met betrekking tot persoonsvolgende financiering (PVF) in de ouderenzorg. Dat is een ingreep die de bestaande organisatie echt wel op zijn kop zal zetten en die bovenal stevige flankerende maatregelen vereist. Zo zullen er betere instrumenten nodig zijn om de zorgnood van onze zorgbehoevende ouderen correct in te schatten alsook instrumenten en analyses over wat billijk is als vergoeding om die zorg te kunnen en blijven bieden. Het valt dan ook op dat het regeerakkoord op deze twee pijnpunten antwoorden voorziet, enerzijds via de uitrol van de BelRAI, anderzijds via een significante versterking van de opdrachten die het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ) nu uitvoert.
Tot op heden zijn echter enkel een paar grote lijnen bekend, en ik had dan ook volgende vragen.
Klopt het dat het de ambitie is van deze regering om een systeem van PVF in te voeren in de ouderenzorg? Zo ja, kunt u ons wat meer info geven over de timing en de weg hiernaartoe, alsook over de grootte van het proefproject dat in het regeerakkoord vermeld staat? Zal de finale beslissing inzake de invoering een dergelijk systeem genomen worden door deze regering, of ziet u dat eerder als iets voor een volgende regering?
Volstaat BelRAI voor u als instrument om de zorg- of ondersteuningsnood van een zorgbehoevende oudere die verblijft in een woonzorgcentrum correct in te schalen? Zal de financiering van die zorgnood zich dan beperken tot louter het ondervangen daarvan? Hoe zal dit systeem omgaan met behoeften die niet meteen door een checklist inzake functie-uitval te bevatten zijn? Ik denk dan bijvoorbeeld de animatiefuncties die vandaag in onze woonzorgcentra bestaan.
Kunt u ons wat meer toelichting geven over de versterking van het indicatorenproject in de woonzorgcentra? Klopt het dat de anonimiteit in de presentatie van gegevens opgeheven zal worden? Is de methodologie van de bevraging op dit moment voldoende betrouwbaar om dit te gebruiken als controle-instrument voor zowel het naleven van de kwaliteitsvoorwaarden als voor het naleven en bepalen van de dagprijs?
Minister Beke heeft het woord.
Zoals in het regeerakkoord inderdaad vermeld staat, zal er in het eerste jaar van deze regeerperiode een stappenplan worden uitgewerkt voor de ontwikkeling van de noodzakelijke bouwstenen en de implementatie van de nieuwe regelgeving, met als doelstelling de pilootprojecten inzake PVF in de ouderenzorg in 2023 te laten opstarten. Daarbij zullen we rekening moeten houden met een aantal randvoorwaarden. Ten eerste, zoals ook in het regeerakkoord aangegeven, is het noodzakelijk dat de PVF in de gezinszorg en aanvullende thuiszorg is uitgerold vooraleer de pilootprojecten inzake PVF in de ouderenzorg van start kunnen gaan.
Ten tweede wordt de uitrol van BelRAI LTCF (Long-Term Care Facility) , als inschalingsinstrument voor de ouderenzorg, zoals momenteel al voorzien is in het Woonzorgdecreet een erkenningsvoorwaarde voor woonzorgcentra tegen uiterlijk 1 januari 2023. Dat is natuurlijk bijzonder ambitieus, aangezien we er daarbij voor moeten zorgen dat de BelRAI LTCF niet boven op het huidige verzorgingsdossier komt, maar in feite maximaal het huidige verzorgingsdossier moet vervangen. Het moet ook tijdig in de software van de voorziening geïntegreerd worden, samen met de recuperatie van de gegevens uit de BelRAI HC (Home Care) of de BelRAI-screener. Er moet ook voor worden gezorgd dat het personeel de nodige opleiding krijgt om met die BelRAI LTCF te werken in al zijn facetten. Die BelRAI moet de nieuwe taal worden waarin alle werknemers de zorgplanning en het kwaliteitsbeleid kunnen uitvoeren. Ook het issue van de Vlaamse gegevensbank voor de BelRAI moet nog opgelost worden.
De omslag naar de PVF in de ouderenzorg is mee afhankelijk van de volledige reconversie van de rob-woongelegenheden (rustoord voor bejaarden) naar de rvt-woongelegenheden (rust- en verzorgingstehuis).
Het is de ambitie van de regering om die PVF in de ouderenzorg nog deze regeerperiode uit te rollen. Uiteraard zal dit enkel lukken als de randvoorwaarden tijdig zijn vervuld en de pilootprojecten een dergelijke veralgemening ook toelaten.
De BelRAI-instrumenten zijn uitgebreide beoordelingsinstrumenten waarmee hulpverleners het functioneren en de zorgnoden van zorgbehoevende personen op een gestandaardiseerde manier in kaart moeten brengen. Dit is wetenschappelijk onderbouwd. Het zorg- en ondersteuningsaanbod van de bewoner kan bijgevolg volledig en correct worden ingeschaald. BelRAI is een vertaling van de internationale interRAI-instrumenten naar de Belgische situatie. Het is niet enkel de letterlijke vertaling naar onder meer het Nederlands, Frans en Duits, maar ook de afstemming op de Belgische context, vandaar BelRAI. BelRAI kent diverse instrumenten naargelang de zorgcontext waarin dit wordt afgenomen, dit ook om zo veel mogelijk af te stemmen op de realiteit en de context waarin de zorgvrager zich bevindt. Het instrument dat in de woonzorgcentra zal worden gebruikt, is BelRAI LTCF. Dat is een zeer uitgebreid beoordelingsinstrument specifiek gericht op de residentiële ouderenzorg. Het instrument bevat achttien verschillende modules die het gehele functioneren en de zorgnoden van de bewoner zo adequaat en volledig mogelijk in kaart proberen te brengen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de cognitieve toestand, (in)continentie en de relevante medische voorgeschiedenis, maar ook bijvoorbeeld over de voorkeuren qua ontspanningsactiviteiten en het dagelijks functioneren. Het uitgangspunt is een capaciteitsbenadering, met als doel zo veel mogelijk oog te hebben voor wat de bewoner nog kan en waar nog verder op kan worden ingezet. De beoordeling van die BelRAI gebeurt bijkomend door een multidisciplinair team van hulpverleners.
Dit zal in de toekomst de Katz-schaal als instrument van inschaling vervangen. De Katz-schaal die nu wordt gebruikt, gaat enkel over de basale activiteiten van het dagelijkse leven: zich wassen, zich kleden, zich verplaatsen, toiletbezoek, incontinentie en eten. Dat is natuurlijk veel beperkter dan hetgeen we in de toekomst willen doen. De Katz-schaal vormt vandaag nog steeds de basis voor de financiering van de woonzorgcentra. Bij BelRAI zullen vele algoritmes worden gebruikt, en daarop zullen ook berekeningen worden gebaseerd. De cliëntaandachtspunten (CAP’s) en de zorgschalen zullen mee de basis vormen voor de opmaak van een zorgplan. De ‘resource utilization groups’ (RUG’s) zullen de basis vormen voor de financiering. De RUG’s zijn de zorgzwaartecategorieën waarin een zorgbehoevende zal worden ingeschaald. De Katz-schaal bevat slechts zes categorieën, zoals we weten. De BelRAI zal veel fijnmaziger zijn: er kunnen minstens veertig verschillende zorgzwaartecategorieën in vervat zijn. Lopend onderzoek inzake het gebruik van BelRAI LTCF moet die RUG’s finetunen naar de Vlaamse behoeften. Een financiering op basis van BelRAI LTCF zal dus enerzijds beter zijn afgestemd op de reële zorgzwaarte van een persoon. Daarnaast zal dit instrumentarium ook daadwerkelijk de volledige zorg- en ondersteuningsnood dekken, inclusief bijvoorbeeld de nood aan levenskwaliteit. U hebt gesproken over de ‘animatie’. Dat is in dezen een voorbijgestreefd woord, aangezien levenskwaliteit toch wel wat breder is dan animatie. BelRAI-LTCF zal niet enkel dienen als basis voor de latere financiering. Dit instrument zal ook en vooral als basis dienen voor het op maat maken van zorgplannen per bewoner, en om op voorzienings- en maatschappelijk niveau werk te maken van een kwaliteitsbeleid op maat van de aanwezige bewoners. Het is een grote bron van informatie, die samen met de wensen van de bewoners en andere relevante informatie volop kan worden ingezet in een bewonersgerichte en kwaliteitsgerichte zorg.
Op dit ogenblik is binnen de Vlaamse overheid het BelRAI LTCF-project in opstart, waarbij 3500 unieke inschalingen verspreid over heel Vlaanderen zullen worden gebruikt. Daarmee wil ik inzicht krijgen in de randvoorwaarden voor het effectieve gebruik van deze inschaling als zorgplannings- en evaluatie-instrument. Daarnaast zullen deze inschalingen ook de basis vormen voor verder wetenschappelijk onderzoek naar het gebruik van BelRAI LTCF als financieringsinstrument. De kern van dit onderzoek is dat BelRAI LTCF het instrument zal zijn om de zorgbehoefte te bepalen, en bijgevolg ook de omvang van het latere zorgticket. Dit zorgticket zal de werkelijke zorgbehoefte in al haar onderdelen op een betere manier dekken. Daarbij is er oog voor zowel de variabele als de niet-variabele kosten.
In het kader van de persoonsvolgende financiering zal later de financiering van de woonzorgcentra zowel gebeuren door een zorggebonden component – een zorgticket – als door een organisatiegebonden component, die de kosten dient te dekken die niet gelinkt zijn aan het zorgzwaarteprofiel van de bewoner.
Het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ) heeft als doel om de kwaliteit van zorg- en patiëntveiligheid in de sectoren die daarrond een overeenkomst met het VIKZ afgesloten hebben, transparant te maken en te verbeteren, ten einde het Vlaamse kwaliteitsbeleid in de zorg verder te ontwikkelen. De woonzorgsector, de residentiële ouderensector, is sinds november 2017 via de feitelijke vereniging Vlaams Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals (VIP) een van de stichtende leden van het VIKZ. Sinds januari 2019 maakt het VIKZ haar operationele doorstart met de oprichting van het team. De kwaliteitsindicatoren voor woonzorgcentra worden vanaf januari 2020 volledig ingekanteld in het VIKZ. De concrete planning en de randvoorwaarden daartoe worden afgesproken met de feitelijke vereniging VIP Woonzorg en met de betrokken afdeling Woonzorg en Eerstelijn binnen het Agentschap Zorg en Gezondheid. De budgetten die momenteel verspreid zitten over verschillende initiatieven en partners, zullen vanaf 2020 gecentraliseerd worden bij het VIKZ. Dat moet het VIKZ toelaten een coherent beleid te voeren en de besteding van de middelen en de lopende initiatieven te coördineren en ook af te stemmen op de andere sectoren die met het VIKZ een samenwerkingsovereenkomst hebben, in eerste instantie de feitelijke vereniging VIP Eerstelijn.
Valide indicatoren, evidencebased methodologie en publieke rapportering vormen de fundamenten van het VIKZ. In eerste instantie zal het VIKZ dan ook de bestaande indicatoren en meetmethodes grondig evalueren en aanpassen waar nodig. Valide indicatoren zijn dan ook een noodzakelijke voorwaarde voor benchmarking, de publieke rapportering per instelling en voor mogelijk gebruik als controle-instrument voor naleving. De huidige methodologie voor de verzameling van de gegevens voor woonzorgindicatoren, die momenteel voornamelijk uitgaat van zelfregistratie, zal daarom ook worden herzien. De BelRAI is mogelijk een geschikt platform voor de toekomstige uniforme registratie van deze gegevens. Een koppeling van het indicatorenproject aan dagprijsbepaling is momenteel niet voorzien.
De heer Rousseau heeft het woord.
Dank u wel voor de vele informatie, ik leer bij. Wij vinden het systeem van PVF op zich een goed systeem. We zien vandaag alleen dat, als we het toepassen op personen met een handicap, het toch nog wat kinderziektes kent en dat het vooral voldoende gefinancierd moet worden om het goed te kunnen uitrollen en zorggarantie te kunnen bieden. Daarom is het misschien echt wel nodig om eerst het PVF-systeem in de sector voor personen met een handicap op punt te zetten, voor we het uitbreiden. Ik hoop dat we dat niet gaan uitbreiden met de kwaaltjes en de kinderziektes inbegrepen.
Die twee meetinstrumenten, het registreren van de zorgnoden enerzijds, maar ook het in kaart brengen van de kosten en de kwaliteit van de dienstverlening, gaan heel belangrijk worden, want de zorgtoeslag zal enkel nog rekening houden met inkomen. De zorgbehoevendheid zal dus enkel via de BelRAI in het PVF-systeem begroot worden. Ik wil meegaan en hier geen typisch spelletje van oppositie versus meerderheid spelen en zeggen dat we niet geloven wat er gezegd wordt. Minister, wij hopen alleen dat de nieuwe inschaling niet zal leiden tot minder budget voor eenzelfde zorgnood. Die zorggarantie is voor ons echt heel belangrijk, zeker wat het voorbeeld van de ouderenzorg betreft.
Ik had nog een specifieke bijvraag. U zegt dat de persoonsvolgende financiering in de ouderenzorg pas zal worden uitgerold na de invoering van een persoonsvolgende financiering in de thuiszorg. Kunt u mij wat meer uitleg geven rond de timing en de grootte van het project? En wordt de BelRAI dan ook in de thuiszorg toegepast, of hoe ziet dat er precies uit?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik wil mij voor een stuk aansluiten bij de bedenking van collega Rousseau over de invoering van een PVF in de sector voor bejaarden. We hebben toch heel wat te leren over de sector voor personen met een handicap, waar op dit moment heel wat chaos heerst rond de invoering.
Ik heb zelf nog een aantal informatieve vragen over de persoonsvolgende financiering. Het doel daarvan is om de regie meer in eigen handen van de oudere te geven, zoals in de sector van personen met een handicap. Zullen we dat eerst uitrollen in de thuiszorg en nadien in de ouderenzorg? Ik meende begrepen te hebben dat het enkel zou gaan om vouchers en niet om cash. Ik vraag me af, als mensen in de thuiszorg een voucher krijgen, of ze verplicht zijn om die vouchers in te wisselen bij erkende diensten. Wat als er te weinig dienstverlening bestaat bij de erkende diensten? Daar had ik graag wat meer zicht op gekregen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ikzelf en mijn fractie zijn voorstander van dit proefproject voor PVF in de ouderenzorg. Ik denk dat we niet mogen vergeten wat het uiteindelijke doel is van persoonsvolgende financiering: dat zorgt ervoor dat organisaties die zorg verstrekken, nadenken over en evalueren of de zorg die ze aanbieden op maat is van de mensen waarvoor gezorgd moet worden. In die zin versterkt dat natuurlijk de positie van mensen en kan dat op lange termijn alleen maar een goede zaak zijn.
Maar het klopt inderdaad, en daar treed ik de vraagsteller wel bij, dat de effecten van die invoering grondig geëvalueerd moeten worden. Daarom is het natuurlijk ook een proefproject. Van een proefproject kunnen we alleen maar leren.
Ik heb nog enkele bijkomende vragen over de BelRAI. De BelRAI is een beetje een magisch begrip aan het worden. Niet alleen in de ouderenzorg, ook in andere sectoren van de zorg wordt gesproken over een eventuele implementatie. In de vorige legislatuur was er sprake van dat daaraan een heel sociaal luik zou worden gekoppeld, wat er eigenlijk op neerkomt dat niet alleen objectief waarneembare zorgparameters in rekening genomen zouden worden, maar ook de hele sociale context die daaraan vasthangt. Is dat sociaal luik ondertussen al verder ontwikkeld? Wat is de stand van zaken?
Wat algemener over de BelRAI, wat mij als politiek verantwoordelijke vooral interesseert, is niet zozeer de technische kant van de zaak en de diverse technische parameters. Wat ik me vooral afvraag, is of dit instrument ervoor zal zorgen dat we uiteindelijk komen tot een betere inschatting van de zorgnood, tot een betere zorgplanning en een betere inschatting van de financiering. Ik denk dat dat de politieke vraag is die we ons moeten stellen, zeker als we dat zorginstrument uitbreiden naar andere sectoren. Daarover zijn verschillende meningen en verschillenden zaken nog in ontwikkeling. Kunnen we een stand van zaken krijgen van de evaluaties, de meningen van experts en dergelijke?
De heer Parys heeft het woord.
Zoals enkele collega’s al aanhaalden, is dit zeker een interessant proefproject. Het past ook helemaal in onze visie dat er zoveel mogelijk regie in eigen handen van de zorggebruiker terecht moet komen. Wat dat betreft, is dat dus een goed idee.
We moeten zeker leren uit alles wat moeilijk was of misgegaan is bij de invoering van persoonsvolgende financiering voor volwassenen. Ik denk dat dat een heel belangrijke randvoorwaarde is in het opzetten van dit proefproject.
Minister, er staat een timing op dit project. Ik zou willen vragen om eerst werk te maken van het zo snel mogelijk betaalbaar maken van de rusthuisfactuur voor iedereen. De omvorming van het zorgbudget en de ROB- naar RVT-financiering zijn wat dat betreft qua timing alleszins prioritair.
De heer De Reuse heeft het woord.
Heel wat zaken werden al aangehaald door collega’s. Er is iets dat ik nog niet goed begrepen heb na uw toelichting. Voor de woonzorgcentra zal dit natuurlijk een hele ommezwaai geven qua organisatie en ook qua financiering, zeker de wijziging van de Katz-schaal naar de BelRAI. Denkt u dat dit probleemloos zal gebeuren? Zal daar dan ook eventueel, ingeval van een tijdelijke onderfinanciering, een tijdelijke oplossing voor gegeven worden?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We hebben het hier al uitvoerig over dit thema gehad bij de bespreking van het woonzorgdecreet. De collega’s hebben al een aantal zaken meegegeven, onder meer dat we moeten leren uit de PVF in de gehandicaptensector.
Dat is natuurlijk waar, maar aan de andere kant wil ik er toch op wijzen dat de ouderensector echt zijn eigenheid heeft. De omslag van het systeem binnen de gehandicaptensector naar de ouderensector is absoluut niet mogelijk. Ouderen die in een woonzorgcentrum verblijven, hebben specifieke problemen en zorgnoden. De vraag naar regie in eigen handen is bij een aantal van die ouderen – ik wil niet veralgemenen – wellicht ook anders dan bij de sector van personen met een handicap. Bij de voorbereiding van het proefproject moet daar rekening mee worden gehouden.
Minister, u hebt een tijdslijn gegeven en daaruit blijkt dat er nog heel veel belangrijk werk moet gebeuren voor we daarmee van start kunnen gaan. Het is goed dat dit heel grondig gebeurt zodat na het proefproject een evaluatie kan worden gemaakt waaruit we kunnen leren en dan verdere beslissingen kunnen nemen. Het gaat, zoals gezegd, om een proefproject, een test dus. Minister, wij vragen u dan ook dat op een goede manier voor te bereiden.
Minister Beke heeft het woord.
Ik hoor niemand van de collega’s ervoor pleiten om wat we in de gehandicaptensector hebben gedaan te kopiëren naar de ouderenzorg, het zou ook niet verstandig zijn om dat copy-paste te doen. We spreken hier over een sector die toch wel een eigenheid heeft waarbij een stukje van de dynamiek die we in de ene sector hebben, ook moet kunnen worden ondergebracht in de andere sector. Maar niemand zegt dat dit copy-paste moet gebeuren.
Ik hoor verschillende collega’s zeggen – en ook dat is een terechte zorg – dat we moeten kijken naar de manier waarop dit nu in de gehandicaptenzorg is geïmplementeerd. Wat zijn daarvan de voordelen, de eventuele tekorten? Waar moet er worden bijgestuurd? We hadden het hier de vorige keer over correctiefase 2 en de gevolgen daarvan. Dat was de laatste fase in de invoering van het systeem. We zullen dat op een goede manier moeten evalueren om na te gaan waar nog moet worden bijgestuurd.
Wat de zorgtickets, de vouchers betreft, is het inderdaad niet de bedoeling om die, zoals in de gehandicaptenzorg, in budgetten onder te brengen. Het is wel de bedoeling dat men een ticket heeft om aan die zorg te komen. We hebben afgesproken om een proefproject op te starten om na te gaan of we ook met die budgetten iets kunnen doen. We zullen dat evalueren en daar de nodige conclusies uit trekken.
Over BelRAI zijn heel wat bedenkingen te maken. De implementatie in de gezins- en thuiszorg is lopende. We moeten daar misschien eens een afzonderlijke commissievergadering over houden met experten op dat vlak. Maar het heeft inderdaad, zoals ik daarnet al heb gezegd, te maken met de vraag hoe het ene systeem kan worden vervangen door het andere en wat dat betekent op het vlak van software en op het vlak van opleiding van het personeel. Er zijn heel wat modaliteiten die moeten worden ingevuld. Zoals ik aan het begin van mijn antwoord heb gezegd, zullen we, als we dat willen doen, ervoor moeten zorgen dat het goed georganiseerd is. En daar speelt de methodologie een belangrijke rol in.
Ik stel voor om de sociale context van BelRAI te behandelen wanneer we daar een afzonderlijke vergadering over organiseren.
De heer Rousseau heeft het woord.
Het kan zijn dat ik het niet goed heb gehoord, maar had u geantwoord op de vraag over de timing inzake PVF in de thuiszorg?
Die is nog niet concreet.
U zei immers dat dit pas zou worden ingevoerd na de invoering van PVF in de thuiszorg. Die timing is nog niet concreet?
Neen, dat is nog niet concreet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.