Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, in onze gedachtewisseling van vorige week hadden we het al kort eventjes over het jeugdwerk, toen naar aanleiding van de middelen voor de jeugdhuizen. Als we het regeerakkoord en de krachtlijnen van de begroting bekijken, blijkt helaas dat het jeugdwerk door de nieuwe Vlaamse Regering niet gespaard zal worden. Het is niet de eerste keer. Ook binnen de sector waart er een spook rond van 6 procent inleveringen. Het zal u niet verbazen dat dat voor grote bezorgdheid zorgt binnen de jeugdsector en het jeugdwerk.
Ikzelf, met mijn terreinkennis, zie alvast niet echt waar er vet op de soep zou zitten, integendeel. Het is een beetje cru uitgedrukt, maar ik wil dat met de nodige mildheid voor u doen: ik ben blij dat ik niet in uw schoenen sta in dezen. Het is mij niet meteen duidelijk of er al beslist is waar er gesneden zal worden. Ik heb wel begrepen uit eerdere tussenkomsten, ook van collega's, dat er deze keer niet zou worden gekozen voor een kaasschaaf binnen de subsidies. Maar dan blijft het toch onduidelijk hoe we wel te werk zullen gaan als Vlaamse overheid. Daarom heb ik enkele vragen voor u.
Is er al beslist waar er binnen het domein Jeugd zal worden bespaard? Welke criteria werden of worden er gehanteerd? In welke mate is en zal het werkveld betrokken worden bij deze oefening? Wat zal volgens uw inschatting de inhoudelijke impact zijn van de besparingen? Is deze operatie mogelijk zonder fundamentele schade te berokkenen aan de doelstellingen van het jeugdwerk, zonder hen te instrumentaliseren? Binnen welke termijn verwacht u deze oefening af te ronden? Op welke manier zult u de communicatie richting de betrokkenen doen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, bedankt voor de vraag en voor de empathie. Het is een uitdagende opdracht, dat is zeker. Het zou verkeerd zijn om uitspraken te doen die niet helemaal geruggensteund zijn door gedetailleerde budgettaire gegevens. Daarom wil ik voorstellen om de bespreking daarover in detail te voeren als we de begroting indienen. Ik kan jullie verzekeren dat jullie de eersten zullen zijn om te weten wat de details zijn van de besparingen.
U weet natuurlijk dat er in het algemeen in het regeerakkoord en in de budgettaire toelichting, die is gegeven door minister-president Jan Jambon en minister van Begroting Matthias Diependaele, een aantal besparingen zijn voorzien, zowel lineair als punctueel. Wat de lineaire besparingen betreft, weet u dat er een algemene besparingslijn is van 6 procent in 2020, die in principe ook van toepassing is op het zogenaamde HD-programma, waar de subsidies voor Jeugd onder vallen. Dat is het uitgangspunt, maar we zullen de komende dagen de gedetailleerde begrotingstabellen finaliseren. Ik wil er dan ook nog geen voorafname op doen. Mijn kabinet en ikzelf zijn nog in volle bespreking, om te zien op welke wijze we de besparingen zullen doorvoeren binnen het beleidsdomein Jeugd.
Die besparingsronde vindt zijn basis natuurlijk in de budgettaire afspraken van het regeerakkoord. Iedere minister, ook ikzelf, moet daar zijn verantwoordelijkheid in opnemen. U vroeg mij naar de betrokkenheid van het werkveld. We hebben op 17 oktober een heel belangrijk document gekregen – ik denk dat jullie dat ook ontvangen hebben – van de Vlaamse Jeugdraad, met als titel ‘Jeugdwerk als referentie’. De inhoud van dat document bevestigt mijn vertrouwen in ons sterke jeugdwerk. Ik zal binnenkort ook in overleg gaan met hen en met de verschillende andere actoren om de geplande besparingen te duiden en te bespreken. Uiteraard ga ik ook niet de nadere details eerder aan hen geven dan aan jullie. Ik denk dat het gepast is om eerst de begrotingsdocumenten in te dienen in het Vlaams Parlement en hier met jullie te bespreken. Op dat moment zal ik dat ook met de verschillende actoren – en mijn agenda zit al vol met afspraken – bespreken, om te duiden en om te bekijken op welke manier we, ondanks besparingen, het jeugdwerk kunnen versterken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik zou mild willen zijn. Ik zal dat ook proberen te blijven. Maar eerlijk gezegd, ik vind dit onbegrijpelijk. De regering heeft dus blijkbaar, zonder een bepaald plan, in het regeerakkoord besloten om 6 procent te besparen, zonder te bekijken wat de impact op de sector is en wat de gevolgen daarvan zijn. Ik vind dat onbegrijpelijk omdat u nog geen week geleden, net als ik, op de Dag van de Jeugdbewegingen staat te pronken op foto’s tussen jeugdwerkers. Die Dag van de Jeugdbewegingen is maar één voorbeeld van de rijkdom van ons jeugdwerk, dat inderdaad, zoals de sector zelf zegt, een internationale referentie is. Het versterkt kinderen en jongeren, en het zorgt ervoor dat ze ruimte hebben om jong te zijn. Dat is, wat ons betreft, de doelstelling an sich van het jeugdwerk. Het jeugdwerk verdient meer investeringen, want het verdient zichzelf maatschappelijk, en ook wat de rijkdom van de jongeren betreft, driedubbel terug.
Ik betreur enorm dat er op dit moment blijkbaar niet een iets gedetailleerder plan is. Het is een heel vage doelstelling. ‘We zien dan wel waar die 6 procent op uitkomt. We gaan dat nu onderhandelen binnen de schoot van de regering. En we gaan het jeugdwerk daarover informeren.’ Ik zie geen plan, geen voorafgaande analyse.
Minister, dit is geen boodschap van een fractie in de oppositie. Dit is een fractie in de oppositie met een hart voor het jeugdwerk, maar vooral een boodschap – en u verwijst er zelf naar – van het jeugdwerk zelf. Meer dan zestig jeugdwerkorganisaties hebben de afgelopen week aan de alarmbel getrokken. Zij hebben niet zomaar een open brief geschreven. Zij hebben een noodkreet gericht tot de regering.
Die noodkreet zegt dat er de voorbije jaren al enorm veel bespaard is. Zowel drastisch als met kaasschaven. Het vet is van de soep. Als wij nu nog snijden, snijden wij in het vel van het jeugdwerk zelf. Ik ben blij te horen dat u zegt dat u een hart voor het jeugdwerk hebt en dat we zullen bekijken hoe we het jeugdwerk toch kunnen versterken ondanks de besparingen. Maar het doet mij enorm veel pijn dat u de boodschap blijkbaar niet leest, zoals zij daar staat. De noodkreet van het jeugdveld zegt, minister, dat het niet nog meer besparingen aankan. Hoe reageert u op die noodkreet? Houdt de Vlaamse Regering de plannen aan om ook in die sector 6 procent te besparen?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik sluit mij aan omdat ik een déjà-vugevoel heb. We ontvingen inderdaad de brief van de meer dan zestig jeugdwerkorganisaties. Dat was ook zo in 2014. Ook toen waren er serieuze besparingen in de jeugdsector. Toen werden de organisaties wat ontzien. Het was vooral op het jeugdbeleid dat er ernstige besparingen zijn geweest. Het is daarbij niet gestopt want in 2015, bij de integratie van de sectorale subsidies in het Gemeentefonds, was er in de jeugdsector voorafgaandelijk nog een besparing van 10 procent. Een aantal gemeenten, onder meer mijn stad Turnhout, hebben dat bijgepast. Ook dat waren dus serieuze besparingen in de jeugdsector. Ook bij de provincies zijn er, toen zij het jeugdbeleid niet meer mochten uitvoeren, besparingen geweest. Minder ingrijpend, denk ik, dan bij de integratie van de sectorale subsidies, maar toch. En dan – en dat is het cynische van het hele verhaal – kwamen er, nadat de jeugdsector jarenlang had aangedrongen op extra middelen, in 2018 extra middelen voor het jeugdwerk. Ik verwijs naar een artikel op de website van de Vlaamse Jeugdraad. Daar lees ik dat ze daar toen heel erg blij mee waren omdat het budget voor Jeugd met 6 procent was gestegen. Die middelen waren broodnodig. Daar was kamerbrede steun voor, meerderheid én oppositie. Het cynische is dat het nu om 6 procent besparingen gaat. Minister, was het dan gewoon een goedkope verkiezingsshow in 2018, of blijft u volhouden dat u het Jeugdbeleid sterker kunt maken met een besparing van 6 procent?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik begrijp en ondersteun de vraag om ondersteuning van het jeugdwerk en de jeugdsector. U spreekt over een fractie met een hart in de oppositie. Ik kan u bij dezen zeggen dat er fracties zijn met een groot hart voor het jeugdwerk in de meerderheid. In dezen hebt u een minister voor u zitten van wie ik zeker ben dat hij een zeer groot hart heeft voor het jeugdwerk.
U weet eveneens dat in de begrotingsbesprekingen iedereen inspanningen moet leveren en dat die 6 procent niet even cynisch is als je dit vergelijkt met het percentage van enkele jaren terug. Ik begrijp dat u dat wilt of kunt doen, maar u moet ook weten dat deze minister hiervoor zelfs geen verantwoordelijkheid droeg.
Collega’s, ik hoop dat de minister de ruimte en de kans krijgt om te kijken op welke manier er, met de gegevens die op tafel liggen, zaken bijgestuurd kunnen worden en welke zaken eventueel ondersteunend kunnen werken. We zijn nog maar enkele weken na de regeringsverklaring en de oefeningen zijn lopende. Ik ben er uiteraard ook zeer benieuwd naar, maar we moeten de regering op zijn minst de ruimte geven om de mogelijkheden te bekijken. Het signaal van de jeugdsector is zeer duidelijk. Minister, ik heb ook vernomen dat u ondertussen contact hebt met heel wat organisaties om te kijken hoe we deze moeilijke oefening kunnen maken. Ik heb er veel vertrouwen in dat we dat met een heel groot hart voor de jeugdsector en voor het jeugdwerk doen.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Wij hebben ook oren naar het signaal van het jeugdwerk. Het jeugdwerk kan enorm mobiliseren en dat is een zeer goede zaak. Zoals mijn collega ook zegt, zijn we dat aan het bekijken en zijn die zaken lopende, maar ik zou toch willen bepleiten dat u erover nadenkt om geen compleet lineaire besparing te doen. Een kaasschaaf over alles heen lijkt mij hier niet aangewezen. Het is belangrijk om keuzes te maken, dat is in de vorige legislatuur ook gebeurd. De jeugdorganisaties hebben in 2014 eigenlijk geen besparingen moeten doen, die keuze is toen gemaakt. Gaat u daarmee verder? Een algemene kaasschaaf lijkt mij hier dus minder aangewezen.
Collega Anaf, ik ben het absoluut oneens met wat u zegt over de provincies. Toen de provincies de taak Jeugd niet meer mochten uitvoeren, zijn de middelen die in het verleden door de provincies aan Jeugd gegeven werden, integraal overgebracht naar het Vlaamse niveau. Men had die middelen gewoon kunnen toevoegen aan het Vlaams beleid. Dat is niet gebeurd, er is een apart decreet gekomen voor het bovenlokale jeugdwerk. Dat is met zeer veel zorg overgenomen. Ik begrijp dat u een algemene lijn van besparingen ziet, maar ik zou toch de provincies daarin niet opnemen, want dat lijkt me niet juist.
Collega’s, ik merk dat er hier nagenoeg unaniem steun is voor een sterk jeugdbeleid dat financieel sterk ondersteund wordt, waarvoor dank. Dat is een goede zaak, ik zie dat als een ondersteuning voor mijn bevoegdheid in de Vlaamse Regering.
Wat de 6 procent betreft, dit is natuurlijk een macroverhaal dat in budgettaire tabellen bij de regeringsvorming besproken is om het hele budgettaire plaatje van de regering, inclusief de investeringen in zaken als welzijn, onderwijs, innovatie, koopkracht en dergelijke meer, te ondersteunen. Het is evident dat we dat moeten concretiseren op een beleidsmatig verantwoorde manier, op een manier die goed is voor de jeugdsector, en dat er keuzes gemaakt moeten worden. Maar u vergeeft het mij hopelijk dat ik dat gedetailleerde plan maar wens voor te leggen op het moment dat het definitief is goedgekeurd door de regering, in plannen die ik naar u toe kan communiceren en verdedigen. Het zou niet verantwoord zijn om nu op al mijn ideeën en plannen ter zake – en die zijn er, dat kan ik u verzekeren, we hebben hier al uitgebreid over nagedacht – in detail in te gaan, om dan vervolgens binnen twee weken te zien dat er bijvoorbeeld toch nog elementen aan gewijzigd zijn. Het is immers budgettair een complex verhaal dat we in groot detail en met grote behoedzaamheid willen doen. Ik wil daarover pas communiceren als het glashelder is wat het voor iedereen betekent, zodat ook de betrokken jeugdorganisaties weten wat de impact zal zijn. Daarom leg ik nog geen gedetailleerde planning op tafel. Ik zal dat zeker wel doen wanneer de begrotingsdocumenten voor u beschikbaar zijn en, zoals gezegd, u zult als eersten deze documenten krijgen.
Minister, ik begrijp dat de Vlaamse Regering een regeerakkoord gemaakt heeft met daarin een besparingsronde, waarvan de impact op dat moment niet duidelijk was. Ik wil u de tijd geven om dit de komende weken verder uit te klaren en het helder aan ons voor te leggen.
Tot slot wil ik herhalen dat de jeugdwerksector deze week nogmaals een glashelder signaal heeft gegeven. Ik interpreteer het zelfs niet als een signaal, maar als een noodkreet. Het is niet voldoende in deze commissie te uiten dat we een hart voor het jeugdwerk hebben en er op de toffe momenten allemaal te staan voor het jeugdwerk. Dat is het verhaal van de afgelopen vijf jaar. We waren mild voor de vorige minister van Jeugd, die gedurende vijf jaar hetzelfde verhaal heeft verteld. Dat hart zal niet voldoende zijn, want het is nu tijd om te handelen. De jeugdwerksector rekent op ons.
Ik citeer nogmaals: “Als er al efficiëntiewinsten te behalen waren, dan zijn die nu in geen velden meer te bespeuren. Er zit geen gram vet meer op ons jeugdwerklijf. Elke nieuwe besparing is er een waarbij we snijden in ons jeugdwerkvlees.”
Daar gaat het over. De jeugdwerksector rekent op ons en ik reken op u om een krachtige stem in de Vlaamse Regering te zijn. U moet ervoor zorgen dat die besparingen niet plaatsvinden of anders verlopen en anders zult u onze fractie helaas op uw pad blijven vinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.