Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Collega’s het is belangrijk dat jonge kinderen ontdekken welke sporten ze graag doen. Vaak hebben ze nu zoveel aanbod, maar hebben ze er geen idee van wat het juist inhoudt.
SportKompas, de oriëntatietool die bestaat om kinderen de juiste sport te helpen kiezen, kan momenteel georganiseerd worden door gemeenten en basisscholen. De tool is gericht op de kinderen van het derde en het vierde leerjaar.
Om te kunnen deelnemen moet een SportKompas-coördinator aangesteld worden, die een opleiding moet volgen, want het is verplicht om een coördinator te hebben om als gemeente of als school aan de slag te gaan met het SportKompas. Nadien volgen er jaarlijks bijscholingen.
De kostprijs per kind bedraagt 10 euro. Ik lees in het regeerakkoord, minister, dat u erover wilt waken dat het SportKompas wordt afgenomen in alle Vlaamse scholen.
Minister, zal de afname van deze testen een verplichting worden voor alle Vlaamse scholen? Zo ja, is er in een budget voorzien en hoeveel bedraagt dit budget zodat de kost voor de ouders niet doorgerekend moet worden in de maximumfactuur?
Hoe ziet u concreet de inzet van het SportKompas voor de talentscouting?
Minister Weyts heeft het woord.
Het doel van SportKompas is inderdaad om elk kind van acht tot negen jaar, dus uit het derde en vierde studiejaar, in Vlaanderen de kans te geven om te ontdekken welke sport bij hem of haar het best past. De doelstelling is vooral om kinderen levenslang te doen sporten. Men gaat ervan uit dat men onmiddellijk de meest gepaste sport aanbiedt aan het kind.
Het gaat om een tool die wordt aangereikt, het is geen verplichting. Elke Vlaamse school is vanzelfsprekend vrij in de keuze om SportKompas al dan niet aan te bieden. Er is een opstartpakket en er is een digitaal platform waardoor elke basisschool of elke gemeente dat kan organiseren.
De vzw SportaMundi hoopt dit schooljaar 15.000 kinderen te bereiken. Via een groeipad wil men tegen 2023 70.000 kinderen bereiken.
Het is begin april 2018 officieel van start gegaan. Maar het is eigenlijk pas van toepassing in het schooljaar 2019-2020. De vzw heeft een eenmalige subsidie gekregen van 700.000 euro. Daarbij moet er wel op termijn een businessmodel tot stand worden gebracht, waarbij men zelfbedruipend kan zijn. Er is nu inderdaad een kostprijs van 10 euro per kind. De gemeente of de school betaalt dat aan SportaMundi. Het is niet de bedoeling dat dit wordt doorgerekend in de maximumfactuur.
Het is niet aan mij om een oordeel te vellen over welke alternatieven er zijn of om een businessmodel op te leggen, maar er kan worden samengewerkt met de gemeenten. Voor de gemeenten biedt dit het voordeel dat hieraan het gemeentelijke aanbod inzake sportfaciliteiten, sportverenigingen en concrete adressen kan worden gekoppeld. Daar ligt volgens mij een bonus voor de gemeenten. Het kan ook binnen een scholengroep worden geregeld, of misschien zelfs met lokale sponsoring. Dat moet men maar bekijken.
Ik denk dus wel dat het een nuttig instrument is. We hebben een toch niet onaanzienlijke opstartfinanciering meegegeven. Ik hoop dat op grond daarvan een businessmodel kan worden uitgewerkt en dat dit in zoveel mogelijk scholen kan worden aangeboden.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik heb ook het verslag van 21 mei 2019 van de Vlaamse Sportraad gelezen. Daarin staat een advies over de oriëntatietool SportKompas. Zij staan zeer positief tegenover die tool. Die kan dus zeker een meerwaarde hebben. Zij hebben wel nog een aantal voorstellen geformuleerd om mee rekening te houden. Zij adviseren om het SportKompas in te bedden in het Vlaamse onderwijssysteem. Sport en onderwijs komen daarbij samen. Het is ook belangrijk dat het op termijn eventueel gratis kan worden aangeboden. Kinderen uit de lager gesitueerde doelgroepen mogen niet geconfronteerd worden met het feit dat ze niet kunnen deelnemen door de maximumfactuur.
Het beleidsdomein Sport moet hier voldoende bij betrokken worden. Het moet inspraak hebben, ook in de evaluaties van het systeem. Ik veronderstel dat er na een aantal jaren een evaluatie zal komen, met eventuele bijsturingen, om te bekijken of de oriëntatietool werkt en waarvoor hij moet worden gebruikt. Dank u wel om dat alvast verder op te nemen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik denk dat dit een zeer interessant initiatief is en ik wil dit gewoon even terugkoppelen naar de uitdaging die we reeds lang kennen – zeker als we het over brede sport hebben – om daaruit ook te detecteren en te oriënteren. Het is vanuit die brede sport dat we ook jonge talenten kunnen ontdekken. Minister, ik wil toch het belang beklemtonen dat we hier de drie poten moeten hanteren: de school, de gemeente en de sportclub. Ik denk dat er op het terrein in Vlaanderen heel veel voorbeelden zijn waar er een symbiose heerst tussen die drie, waar vooral vanuit de lokale overheden van heel dichtbij die samenwerking tot stand gebracht wordt. Het debat over de maximumfactuur voeren we ook altijd in de schoot van Onderwijs. Ik wil gewoon meegeven dat het lidgeld van een sportclub een vrije keuze is van de mensen. Hier zou er sprake zijn van 10 euro. Is dit overbrugbaar of niet? Maar we moeten ook aandacht blijven hebben voor de schoolrekeningen en de maximumfactuur. Ik wil in elk geval mijn klemtoon leggen op de driepoot school, gemeente, sportclub. Ik denk dat het SportKompas daarvoor het instrument bij uitstek is.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij de gedachte dat het SportKompas een heel mooi gegeven is. Ik denk dat collega Van Dijck het ook met mij eens is dat financiële drempels nooit een reden mogen zijn voor jongeren om niet te kunnen gaan sporten of die stap te kunnen zetten, en dat we allemaal de verantwoordelijkheid hebben om die weg te nemen.
Minister, ik heb twee informatieve vragen, gewoon om helemaal mee te zijn. U geeft aan dat men tegen 2023 70.000 jongeren wil bereiken. Zit men nu al aan 15.000 jongeren die daar gebruik van maken, of nog niet? Tegen wanneer zou het zelfbedruipend moeten zijn? Is dat ook tegen 2023 of is daar nog geen timing op geplakt?
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, het SportKompas is eigenlijk nog maar dit schooljaar van start gegaan. De doelstelling is nu 15.000 – ik veronderstel dat men rekent in schooljaren – en de ambitie is om dan door te groeien naar 70.000 kinderen in 2023. De grootste kost is ongetwijfeld de opstart van die module geweest. Die bestaat uit 3 verschillende elementen: wat is de meest geschikte sport voor het kind, wat wil het kind zelf, en het derde aspect moet ik nog even bekijken.
Op basis daarvan wordt zo’n advies geformuleerd, en het is ook sterk wetenschappelijk onderbouwd. Dat heeft wel wat gekost. Anderzijds is er ook terbeschikkingstelling van materiaal. Er wordt ook een opleiding verstrekt aan een coördinator, die in de school die testen en modules praktisch moet toepassen. Ik denk dat de belangrijkste kost de modules en de wetenschappelijke onderbouw ervan waren. Ik ga ervan uit dat men toch tot een businessmodel moet komen, waarbij de beperkte kost die gevraagd wordt voor de concrete toepassing in de scholen moet volstaan om zelfbedruipend te zijn.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
De discussie is niet dat het geen zeer mooie tool is, wel dat we aandacht moeten blijven hebben voor de financiële kant. Ook de opleiding van de sportcoördinator kost geld. Het doorschuiven naar de gemeenten is voor sommige gemeenten ook een zware last en we moeten dus bekijken hoe we dat op een goede manier doen.
Het is ook heel belangrijk dat de tool niet alleen voor de topsportscreening gehanteerd wordt, maar vooral voor heroriëntering. Als kinderen dan toch naar een andere sport zoeken, mogen ze niet afhaken, maar moeten ze dankzij de tool toch ergens anders kunnen sporten. Dat is zeer belangrijk om te onthouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.