Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
De primaire energiefactor in de EPB-berekening (energieprestatie en binnenklimaat) voor nieuwbouwwoningen staat voor het omzettingsrendement vanuit de primaire energiebron. Een strikte lezing van deze methodiek houdt in dat grote collectieve biomassaketels aangesloten op een warmtenet slechter scoren dan kleinere, individuele biomassaketels, omdat de warmteverliezen over het net meegerekend worden voor de berekening van de equivalente primaire energiefactor. Het gevolg is dat een collectief warmtenet benadeeld wordt tegenover een individuele pelletkachel. In andere lidstaten van de Europese Unie (EU), bijvoorbeeld in Duitsland, hanteert men een gecorrigeerde primaire energiefactor waarbij hernieuwbare primaire bronnen afgetrokken worden in de berekening. Op die manier promoot men het gebruik van grotere, collectieve groenewarmtesystemen. Dat zijn systemen die wij als Vlaamse overheid met de call ‘groene warmte, restwarmte, warmtenetten en biomethaan’ via investeringssteun ondersteunen. De doelstelling van de hernieuwbare energie laat men dus zwaarder doorwegen dan die van de primaire energiebesparing.
Daarnaast geldt er binnen de EPB-regelgeving een minimale hernieuwbare-energieverplichting bij nieuwbouw. Bijlage V van het Energiebesluit laat alleen toe dat de energieproductie van zonneboilers en zonnepanelen wordt afgetrokken in de uiteindelijke E-peilberekening, maar niet die van biomassa, noch bij individuele stookinstallaties, noch bij die grotere collectieve systemen.
Om eenzelfde E-peil te bereiken, zijn er voor woningen aangekoppeld aan een warmtenet gevoed met groene- en restwarmte dus extra inspanningen noodzakelijk op het vlak van gebouwisolatie en/of lokale hernieuwbare-energieopwekking, in vergelijking met woningen die bijvoorbeeld met een zonneboiler worden verwarmd.
In het regeerakkoord werd een passage opgenomen die op voornoemde problematieken een antwoord lijkt te willen geven. Daarin staat te lezen: “Het regelgevend kader, de EPB-regelgeving en de call groene- en restwarmte worden geëvalueerd om een grotere stimulans te geven aan de ontwikkeling van warmtenetten gevoed met groene- en restwarmte.”
Minister, het gaat hier over investeringsprojecten die vandaag in de problemen dreigen te komen bij de concrete toepassing en aansluiting bij individuele woningen. Vandaar een aantal vragen, die we hopelijk zo snel mogelijk kunnen oplossen.
Erkent u de net beschreven of geciteerde problematieken? Hebt u reeds contact gehad met spelers uit de warmtenetsector hierover? Hebt u een zicht op het aantal projecten of aansluitingen waarbij voornoemde overwegingen spelen? Bekijkt u op dit ogenblik een uitbreiding of aanpassing van de rekenmethodiek voor externe warmtelevering? Vindt u dat nieuwbouwwoningen binnen de huidige EPB-rekenmethodiek aan minder strenge E-peileisen zouden moeten voldoen, indien ze worden aangekoppeld aan een warmtenet gevoed met groene en restwarmte, in vergelijking met een individueel systeem? Bent u, met andere woorden, een voorstander van een systeem waarbij thermische verliezen over een warmtenet gevoed met hernieuwbare bronnen niet voor een verzwaring van de E-peileis zorgen? Overweegt u een aanpassing van de regelgeving om tot een oplossing te komen voor de net geciteerde problemen?
Minister Demir heeft het woord.
De problematiek betreffende het inrekenen van warmtenetten op biomassa in het kader van de EPB-regelgeving is mij intussen bekend. Biomassa kan worden ingerekend als bron voor een warmtenet in het EPB en komt eveneens in aanmerking voor het aandeel hernieuwbare energie. Het Vlaams Energieagentschap (VEA) heeft al contacten gehad over de algemene problematiek met het bio-energieplatform en Warmtenetwerk Vlaanderen. Het agentschap heeft geen zicht op het aantal projecten of aansluitingen op dit moment.
In het regeerakkoord werd afgesproken dat het regelgevend kader, de EPB-regelgeving, en de call ‘groene warmte, restwarmte, warmtenetten en biomethaan’ zullen worden geëvalueerd om een grotere stimulans te geven aan de ontwikkeling van warmtenetten gevoed met groene en restwarmte. Momenteel wordt in het kader van een studie advies gevraagd omtrent de rekenmethode voor biomassa en warmtenetten. Die studie is gegund aan studiebureau Ingenium en de oplevering is voorzien voor eind december dit jaar. In de studie wordt ook het verder uitbreiden van de rekenmethodiek voor externe warmtelevering naar ontbrekende technieken onderzocht. Er wordt daarbij nagegaan of het wenselijk is om grote, collectieve biomassaketels anders in te rekenen dan de lokale kleinere biomassaketels. Bij deze studie worden ook de belangrijkste stakeholders betrokken.
De E-peileis is momenteel voor iedere woning dezelfde en niet afhankelijk van de manier waarop de woning wordt verwarmd. Thermische verliezen van een warmtenet zorgen niet voor een strengere E-peileis. Die is namelijk voor elke woning dezelfde. Thermische verliezen maken het verwarmingssysteem minder efficiënt, waardoor dit moet worden gecompenseerd door andere maatregelen. Het is voor mij belangrijk dat er in de rekenmethode een stimulans blijft om thermische verliezen zo veel mogelijk te beperken. Als uit de studie blijkt dat het wenselijk is om collectieve biomassaketels anders in te rekenen dan de kleine biomassaketels, zal er ook een concreet voorstel voor de rekenmethode voor biomassa en warmtenetten worden uitgerekend. De omzetting naar effectieve regelgeving zal na de oplevering van de studie gebeuren, in de loop van 2020.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Er wordt heel wat gestudeerd, heb ik begrepen. Ik denk dat het belangrijk is dat een aantal zaken worden aangepast. We hebben heel wat geld uitgetrokken om investeringen uit te lokken in warmtenetten die aansluiting vinden op collectieve systemen.
Het is belangrijk dat ze effectief renderen en dat er woningen op worden aangesloten. Zo moeten we in de toekomst zo veel mogelijk Vlamingen op een efficiënte wijze van verwarming voorzien. Ik kijk al uit naar de resultaten van de studie en naar de aangepaste regelgeving.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik vind het goed dat we studeren en geen overhaaste beslissingen nemen. We zijn nog maar twee of drie weken verder. U moet een beetje geduld hebben. Dat komt wel in orde.
In uw vierde vraag insinueert u eigenlijk een antwoord. Ik wil de vergelijking maken met wat de heer Fransaer ooit in deze commissie heeft verklaard. Als we met diepe geothermie werken, moeten we zo veel mogelijk van die opgepompte warmte kwijtraken. Het is dan niet belangrijk dat de huizen goed worden geïsoleerd, want we moeten die warmte kwijtraken. Dat is de omgekeerde wereld. Volgens mij klopt het dat een woning haar E-peil moet behouden. We moeten dan zien hoe we die woning met energieproductie voeden. Dat moet bij voorkeur zo duurzaam mogelijk gebeuren, maar ik ga ermee akkoord dat we moeten nagaan hoe we de warmteverliezen in woningen moeten oplossen. We werken dan wel met een duurzame energiebron, maar dat betekent niet dat we minder moeten isoleren omdat die duurzame energiebron zich een kilometer verder bevindt. Dat is een omgekeerde wereld. Ik hoop dat dit ook uit de studie zal blijken, want anders zijn we niet logisch bezig.
Minister Demir heeft het woord.
Ik begrijp het ongeduld van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. De studie is door de vorige minister besteld. Als de resultaten komen, moet ik die eerst bekijken en op basis daarvan de juiste beslissingen nemen. We mogen geen verkeerde beslissingen nemen. Gelieve me hiervoor te verontschuldigen en een beetje geduld te hebben.
Minister, ik geef toe dat geduld niet mijn sterkste kant is en dat zal niet enkel voor mij gelden. Dat geldt ook voor veel mensen die op het terrein bezig zijn met investeringen en concrete projecten. Ik heb begrepen dat u hen bij het studiewerk wilt betrekken. Dit zal zorgen voor een draagvlak voor de resultaten van de studie. Ik ga ervan uit dat we dit eind dit jaar of begin volgend jaar opnieuw kunnen oppikken. We kunnen er dan voor zorgen dat de regelgeving aansluit op de investeringen die we ondersteunen. We zullen de eisen inzake isolatie uiteraard niet absurd verlagen. Dat is niemands bedoeling en al zeker niet de onze.
De vraag om uitleg is afgehandeld.