Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, sinds 2015 is er een enorm bloederig conflict bezig in Jemen, dat helaas weinig aandacht krijgt maar dat daarom niet een minder dramatische impact heeft op de bevolking en de regio. Wij hebben altijd gezegd dat wij niet willen bijdragen aan dit conflict, maar het lijkt erop dat we dit stilzwijgend toch doen. Zo onthulde het weekblad Knack dat de Antwerpse haven een belangrijke schakel is in de doorvoer van explosieven en munitieonderdelen naar de regio. Tussen januari 2018 en juni 2019 zouden ruim 53 ton militaire goederen vertrokken zijn naar Saoedi-Arabië. Nog in 2018 zouden vanuit Antwerpen drie schepen vertrokken zijn richting de Verenigde Arabische Emiraten, met aan boord een kleine 100 ton aan patronen en explosieven.
Onze Vlaamse Dienst Controle Strategische Goederen, die bevoegd is voor de doorvoerlicenties, heeft in een reactie laten weten dat men niet op de hoogte is van deze doorvoer. De betrokken partijen zoals de rederij, de douane of een andere controle-instantie hebben er hen niet over geïnformeerd. Ze kunnen ook niet met 100 procent zekerheid stellen dat het gaat om vergunningsplichtige defensiegerelateerde producten. Daarvoor is detailinformatie nodig.
Volgens ons eigen Vlaams Vredesinstituut is dit gebrek aan controle een logisch gevolg van het feit dat de vorige Vlaamse Regering nooit een formeel wapenembargo tegen Saoedi-Arabië heeft ingesteld, ondanks het aandringen hierover in het parlement en ondanks steunende adviezen vanuit de Verenigde Naties. Minister-president Bourgeois verdedigde deze houding steevast door te stellen dat Vlaanderen zelf geen vergunningen zou afleveren voor wapenexport naar Saoedi-Arabië en dat een embargo dus onnodig was. Nu blijkt dus dat de haven wordt gebruikt voor de doorvoer van wapentuig en dat deze onder de radar kan blijven.
Er is steeds op aangedrongen dat ons decretale kader meer achterpoortjes zou sluiten en dat er veel meer duidelijkheid zou moeten zijn over de eindbestemming van militair materiaal dat vanuit Vlaanderen vertrekt.
Minister-president, hoe reageert u op de onthullingen die te lezen waren in Knack en intussen ook in een aantal andere media? Erkent u dat het problematisch is dat de Antwerpse haven een doorvoerhaven blijkt te zijn voor explosieven en munitie naar het Midden-Oosten? Zal deze regering op basis van de nieuwe gegevens wel besluiten tot een wapenembargo tegen Saoedi-Arabië? Is dit nog voor andere landen wenselijk? Welke decretale initiatieven plant u om de zwaktes in de huidige regelgeving bij te sturen? Hoe wenst u een beter zicht te krijgen op de doorvoer van militair materiaal?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Eerst wil ik zeggen dat het artikel in Knack het over twee verschillende dingen had: enerzijds ging het over de doorvoer en anderzijds over zaken die bijvoorbeeld in Wallonië een exportvergunning hebben gekregen en waar Vlaanderen niets over te zeggen heeft. Ergens in België heeft men een wapenexportlicentie gekregen. Hier hebben we het expliciet over de doorvoerproblematiek.
Het standpunt is dat elke doorvoer, die in strijd is met de verplichtingen van het Wapenhandeldecreet, problematisch is. Dat lijkt hier voor minstens een deel van de goederen het geval te zijn. Als het effectief ging over gecontroleerde goederen, dan had de rederij of elke andere betrokken partij in de beschreven gevallen de vooropgestelde doorvoer aan de Dienst Controle Strategische Goederen minstens moeten melden. Dat is een decretale verplichting en dat is hier niet gebeurd. Bij een doorvoer zonder overlading of herlading moet dat als ze een redelijk vermoeden hebben dat de doorvoer onder een van de vergunningsplichtige gevallen kan vallen. Die staan opgesomd in artikel 8 van het Wapenhandeldecreet en dat was hier aan de orde. In punt 3 van artikel 8 staat: “De goederen die bestemd zijn of kunnen bestemd zijn voor het plegen van genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden omschreven in de internationale verdragen waarbij België partij is.” Punt 4 zegt: “De doorvoer is strijdig of kan strijdig zijn met de verplichtingen van het Vlaamse Gewest en België als partij bij internationale verdragen of als lid van internationale regimes op het gebied van non-proliferatie of ontwapening.” Minstens op basis van die twee punten was het hier aan de orde.
Het al dan niet besluiten tot een wapenembargo of algemene beperkende maatregelen tegen Saoedi-Arabië houdt rekening met verschillende elementen en overwegingen. Zo vindt Vlaanderen dat een wapenembargo tegen het betrokken land enkel effectief en efficiënt kan worden uitgevoerd binnen een Europese context. Als Vlaanderen, die kleine speldenkop op de wereld, een wapenembargo zou invoeren en alle andere Europese landen niet, zal dat aan de wapentrafiek niets veranderen, alleen dat het misschien niet meer via de haven van Antwerpen gaat, maar via een andere. In een Europese context zijn wij hevig pleitbezorger van dat wapenembargo. Ook in dit dossier zou een eenzijdige Vlaamse uitvaardiging van algemene beperkende maatregelen tegen Saoedi-Arabië wellicht enkel tot gevolg hebben dat deze transporten via een andere Europese haven zouden verlopen en zou dit dus niets aan de problematiek verhelpen. Een globale Europese oplossing is dus volgens mij de enige efficiënte oplossing, en wij zullen daar ook voor ijveren.
Wat betreft uw vraag over de andere landen: de kern van wapenexportcontrole is het aftoetsen van de transactie naar de landen van eindgebruik aan de acht strenge criteria van het Wapenhandeldecreet.
Een wapenembargo is slechts een van de acht criteria waaraan getoetst wordt en dit is terecht een uitzonderingsmaatregel, zowel op internationaal als op Vlaams niveau. Toen de mogelijkheid van Vlaamse algemene beperkende maatregelen in het Wapenhandeldecreet is ingeschreven, zijn in de memorie richtsnoeren opgenomen om dat duidelijk te maken. Die richtsnoeren stellen ook duidelijk dat we voorrang geven aan multilaterale embargo’s als die nodig zijn. Dat geldt zowel voor Saoedi-Arabië als voor andere landen. Een eenzijdig Vlaams wapenembargo heeft niet veel zin. Dat moet in Europees verband, en daar willen we hevige pleitbezorgers voor zijn.
Wat betreft decretale initiatieven, ging het in de beschreven gevallen in het artikel in Knack niet over een zwakte in de regelgeving, maar wel over de niet-naleving van het decreet door de partijen die bij de doorvoer betrokken waren. Een aanpassing van het decreet is volgens mij dus niet aan de orde.
Het is mijn taak om de doorvoer te controleren die volgens het Wapenhandeldecreet vergunningsplichtig is. Bij doorvoer zonder overlading of herlading gaat dat over de gevallen die specifiek in het Wapenhandeldecreet zijn beschreven. De focus op die gevallen was een bewuste keuze om en is in lijn met het VN-Wapenhandelsverdrag. Het gaat hier zoals reeds aangegeven over de gevallen waar een redelijk vermoeden geldt.
Over deze gevallen van vergunningsplichtige doorvoer zonder overlading of herlading zal de Dienst Controle Strategische Goederen nagaan hoe zowel de actoren die bij dergelijke doorvoer betrokken zijn als de relevante controle-instanties sterker geresponsabiliseerd kunnen worden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, dank u wel, vooral voor de transparantie. Het is goed dat er heel snel duidelijkheid over is dat er blijkbaar wel een aantal problematische zaken aan deze situatie zijn die in strijd zouden blijken te zijn met het Wapenhandeldecreet. Het is ook goed dat we in het parlement heel duidelijk weten wat daar gebeurd is en we moeten daar een antwoord op geven.
Net zoals u is mijn fractie er ook voorstander van om oplossingen zo vaak mogelijk in Europese context te vinden. Wij denken dat dat ook in dezen het meest wenselijke scenario is. Aan de andere kant, als dit vooralsnog onhaalbaar blijkt te zijn, om welke reden dan ook – we hebben daar vorige week ook een discussie over gehad in de plenaire vergadering over andere conflicten –, dan gaat het toch over het nemen van onze morele verantwoordelijkheid, ook van Vlaanderen, wijzelf dus. Ik heb dus nog enkele vragen.
Waarom kiezen we er toch niet voor om de mazen in het net zo klein mogelijk te maken en te zorgen dat ten minste een gemakkelijke doorgang via Antwerpen niet meer haalbaar is? Dan moeten de mensen die die wapens ter plaatse willen krijgen, misschien naar andere wegen zoeken. Het is niet aan ons om het hun gemakkelijk te maken en het hun maar via Antwerpen te laten doen. Waarom nemen we als Vlaanderen toch niet onze verantwoordelijkheid? Ik begrijp dat er decretaal geen enkel probleem zou zijn en dat als alle voorschriften die erin staan juist toegepast worden, het op dat moment anders zou gelopen zijn. Hoe kunnen we dan zorgen dat een herhaling hiervan in de toekomst vermeden wordt? Moeten de betrokken diensten versterkt worden? Moeten de douanediensten versterkt worden? Wat moet daar het antwoord op zijn? Of gaat het enkel over het niet-opnemen van verantwoordelijkheid vanwege een andere prioriteit? Wat is uw antwoord daarop?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, u zei dat bepaalde actoren, wanneer zij bij doorvoertransacties geconfronteerd worden met zaken waarvan ze denken dat ze niet koosjer zijn, meldingsplicht hebben. Meldingsplicht is één zaak, maar als daar weinig sancties tegenover staan, dan zijn mensen misschien minder geneigd om dat te melden. Zijn er bepaalde sancties voorzien wanneer men vaststelt dat bepaalde actoren zich niet houden aan de meldingsplicht?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, de voorbije legislatuur waren er vanuit onze fractie bij monde van de heer Daems ook al verschillende kritische vragen ten aanzien van de wapenleveringen aan Saoedi-Arabië. Dat heeft in 2016 geleid tot een resolutie over de algemeen beperkende maatregelen. Dat komt erop neer dat Vlaanderen tijdelijke maatregelen kan nemen. Volgens mij is dat tot op vandaag niet gebeurd. U hebt dat daarnet ook gezegd. Ik volg u ook dat we in de richting van Europa moeten kijken voor een globale aanpak willen we tot een succesvolle aanpak komen.
Er is een tweede element, maar daar wil ik niet meteen de link maken met de specifieke doorvoer: het is ook belangrijk dat we rekening houden met het feit dat Vlaanderen heel wat doorvoer van strategische producten kent en dat dat in de toekomst vlot moet blijven gebeuren. We willen dat onze havens aantrekkelijk blijven. Deze bezorgdheid wat betreft de bureaucratie wil ik even meegeven.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, we kunnen heel lang discussiëren over dat eerste punt. Maatregelen nemen waardoor we in Vlaanderen nadelen hebben en die voor de rest op Europese schaal of op wereldschaal niets aan de zaak veranderen? Je kunt daar natuurlijk enorm principieel in zijn, waarbij je niets oplost maar wel de nadelen binnentankt. Ik ben een andere mening toegedaan. Ik denk dat we hevige pleitbezorgers moeten zijn op Europees niveau om tot een Europese regeling te komen. Dat zijn wij ook. Het is duidelijk dat dit een moeilijk debat is. De belangen zijn erg groot. Maar als Vlaamse haven eenzijdig de beslissing nemen om geen doorvoer naar Saoedi-Arabië of andere landen waar er conflicten zijn toe te laten, terwijl we weten dat er daardoor geen container minder naar die gebieden zal gaan, dat is volgens mij niet de juiste benadering.
Wat de decretale aanpassingen betreft, heb ik juist geantwoord dat we het controlemechanisme meer gaan sensibiliseren om misschien nog wat proactiever te werk te gaan. Het is duidelijk dat hier in dit geval de reder en ook de douane in gebreke zijn gebleven. Die hadden de controleorganisatie moeten inlichten. De sancties zijn dat het voor betrokken reders in de toekomst moeilijker zal zijn om een doorvoer te kunnen doen. Daar zit het sanctiemechanisme in.
Mevrouw Talpe, het is juist om die bureaucratie tot een minimum te beperken dat men het Wapenhandeldecreet zo heeft opgesteld dat alleen daar waar aanwijzingen zijn er een controle moet gebeuren. Men heeft er dus wel aandacht voor gehad om niet te veel te bureaucratiseren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord
Minister-president, u zult op onze fractie kunnen rekenen als het erom gaat op Europees niveau het voortouw te nemen om hier een Europees antwoord op te formuleren. In tussentijd blijven we sterk aandringen om daar wel een antwoord op te geven met Vlaanderen. Het Vlaams Vredesinstituut is heel duidelijk in zijn vraag hieromtrent. Ik denk dat het daar de nodige redenen voor heeft. We spreken niet over zomaar iets, we spreken over militair materieel dat gebruikt wordt in bloedige conflicten. Ik denk dat het niet te veel gevraagd is van een warm Vlaanderen om daar zijn verantwoordelijkheid in te nemen en ook op dit moment zelf al een initiatief te nemen. Voor de rest hopen we inderdaad dat dit op de agenda van de controlediensten als prioriteit kan worden behandeld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.