Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Goedemorgen allemaal, welkom op deze eerste commissievergadering voor Jeugd en Media. Welkom ook minister Dalle. Ik hoop op een heel fijne, productieve, open en constructieve samenwerking en ik ga ervan uit dat dat zeker het geval zal zijn.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, op 1 oktober waren heel wat geprofessionaliseerde jeugdhuizen in afwachting van een beslissing van de toenmalige minister van Jeugd, die een belangrijke keuze moest maken over de aangevraagde werkingssubsidies voor de komende vier jaar. Door de aanslepende regeringsvorming die op dat moment aan een eindsprint bezig was, werd beslist om niet te beslissen. De uittredende minister van Jeugd achtte het – begrijpelijk, maar toch met een bepaalde impact op de organisaties – niet opportuun om alsnog een beslissing te nemen. Op die manier is dat een van de eerste pakketten die op uw bureau lagen en die mee zijn overgedragen. Wij hopen dat dat pakket op dit moment de hoogste prioriteit heeft.
Op datum van het opmaken van de vraag om uitleg waren we nog steeds in het ongewisse. Ondertussen is er een communicatie geweest naar de jeugdhuizen op welk moment ze die beslissing kunnen verwachten. Ik heb hierbij toch een aantal vragen, omdat dit een bepaalde impact heeft op de organisaties in kwestie. We hopen uiteraard dat we op alle vragen een antwoord kunnen formuleren, maar vermoedelijk lukt dat niet.
De beslissing over het personeel heeft natuurlijk een impact. Als bepaalde organisaties medewerkers in opzegging moeten plaatsen, dan is dat heel vreemd om te doen zonder dat er een bepaalde beslissing is genomen. Als ze dat niet hebben gedaan, dan zijn er natuurlijk financiële risico's waardoor ze misschien langer moeten uitbetalen, terwijl de subsidies terugvallen.
Minister, hebt u ondertussen een beslissing genomen over de toekenning van de werkingssubsidies? Zo niet, wanneer komt die? We weten dat er is gecommuniceerd, maar de exacte datum kennen we niet. Hoe is er daarover met de aanvragers contact geweest? Erkent u de problemen die dit kan opleveren voor de betrokken organisaties in hun rol van werkgever? Zijn er overgangsmaatregelen om de impact op de organisaties op te vangen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank voor de felicitaties. Ik kijk er ook naar uit om met u en met heel de commissie samen te werken rond Jeugd en Media. Ik begrijp dat u ook een bijzondere achtergrond hebt in het jeugdbeleid. Dat zal een grote toegevoegde waarde hebben. Dank ook voor uw zeer belangrijke vraag om uitleg over de werkingssubsidies voor de geprofessionaliseerde jeugdhuizen.
Ik ben nu twee weken minister en ik ben de adviezen van de administratie grondig aan het bestuderen, ook met mijn kabinet. U weet dat dat op basis van een nieuw decretaal kader gebeurt. Het is de eerste keer dat we op die manier meerjarige subsidies zullen toekennen. Het gaat over een zeer belangrijke ondersteuning van de jeugdhuizen en van jeugdorganisaties voor jongeren uit een bijzondere doelgroep, in het bijzonder die met een handicap. Dit is dus een belangrijke, maar geen eenvoudige beslissing. We kunnen zeker niet alle aanvragen voor 100 procent inwilligen. Dat zal zeker niet mogelijk zijn. Daarom vind ik het belangrijk om grondig te werk te gaan. Ik heb gecommuniceerd dat we tegen het einde van de maand onze beslissing zullen laten weten.
Op een bepaald moment is er gecommuniceerd dat we tegen 15 oktober een beslissing zouden nemen, maar door het uitlopen van de formatiegesprekken is die timing natuurlijk een beetje verlaat en hebben we dat niet kunnen doen. Op 15 oktober hebben we gezegd dat het eind oktober zal gebeuren. We zullen dat dan ook effectief doen. Daar kunnen u en de jeugdhuizen op rekenen.
Er zijn problemen die gepaard gaan met zo’n uitstel en dat is heel vervelend. Als men niet weet wat de financiering vanaf 1 januari zal zijn – men moet natuurlijk ook een voorlopige begroting opmaken –, dan heeft het een grote impact. Het gaat over belangrijke bedragen voor de jeugdhuizen. Het is natuurlijk heel erg vervelend. Ik vind het ook niet leuk om zo te moeten starten, maar ik denk dat het onvermijdelijk is. Ik denk dat het beter is om dit twee weken langer aan te kijken, zodat er echt een gedegen beslissing komt.
De jeugdhuizen die betoelaagd worden, zullen hopelijk na 1 januari tevreden zijn. Een aantal andere jeugdhuizen zullen misschien niet worden betoelaagd of zullen beperkter worden betoelaagd dan men had gehoopt. Het klopt dat er geen overgang is voorzien. Wel is het zo dat de uitbetaling van die subsidies per kwartaal aan 22,5 procent gebeurt, zodat een deel van de subsidie nog wordt uitbetaald nadat het werkingsverslag in 2020 wordt neergelegd. In de cashflow kan dat betekenen dat er nog een inkomst is, maar uiteraard gaat het over de subsidies voor 2019. Specifiek voor 2020 is er natuurlijk niets voorzien voor de jeugdhuizen die geen betoelaging krijgen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp ook wel dat u dit op uw boterham hebt gekregen en ik wil daar begrip voor opbrengen. Ik begrijp ook dat u daar in de eerste twee dagen van uw ministerschap geen beslissing over kon nemen en dat u toch enige tijd wilt nemen om alle adviezen die er zijn ernstig te onderzoeken. Ik denk evenwel dat de jeugdhuizen en het jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen, waar het hier ook over gaat, weinig boodschap hebben aan het verhaal dat de regeringsvorming iets langer heeft geduurd dan verwacht en dat dat dan een impact heeft op hun organisatie.
Ik heb nog een aantal aanvullende vragen. In het nieuwe decreet Bovenlokaal Jeugdwerk gaat het ook over het jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen. Geldt de datum van die beslissing ook voor hen? Wordt op dat moment over de hele pot beslist?
Wij horen ook allerlei geruchten over besparingen in het jeugdwerk. Het is voor ons nog niet heel duidelijk wat die zullen inhouden. Zal er ook op de pot die voorzien was voor het bovenlokaal jeugdwerk worden bespaard? Zo ja, in welke grootteorde en wat is de impact daarvan?
Ik blijf toch een pleidooi houden – ik zal dat misschien straks nog eens moeten doen – om te onderzoeken of het mogelijk is om overgangsmaatregelen te voorzien voor diegenen die minder middelen zullen krijgen dan ze gehoopt of verwacht hadden of vandaag hebben. Het cashflowgedeelte klopt en ze zullen misschien nog een deel van die middelen krijgen, maar in de begroting waren die wel voorzien voor 2019 en niet voor uitgaven in januari of februari 2020. Daar spreken we nu over. Ik kreeg toch nog graag een aantal verhelderende antwoorden.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, na de uitholling van het decreet Lokaal Jeugdbeleid in 2015 en na het wegvallen van de bevoegdheid Jeugd bij de provincies, is dit decreet wel het belangrijkste instrument voor het bovenlokaal jeugdwerk en de ondersteuning van het lokaal jeugdwerk. Het is dus een heel belangrijke beslissing.
Ik volg u voor een groot deel als u zegt dat u nog maar net minister bent en u er uw tijd voor wilt nemen. Dat is ernstig en het is goed dat u het op die manier aanpakt.
De ongerustheid in de sector is inderdaad wel groot, daarin kan ik collega Vaneeckhout bijtreden. Ik vind het dan ook jammer dat pas vorige maandag, nadat Formaat zelf bij het kabinet heeft aangeklopt, werd gecommuniceerd dat de beslissing pas eind oktober zou kunnen worden meegedeeld. Er had proactiever kunnen worden opgetreden. Ik neem u dat niet kwalijk, maar ik denk dat het in de toekomst wel aan te raden is. De beslissing van eind oktober is dus belangrijk.
Ik heb nog een bijkomende vraag. In het verleden was het zo dat bijna alle aanvragen konden worden gehonoreerd. Nu gaat er ongeveer 3,5 miljoen euro naar 83 bovenlokale projecten in 49 jeugdhuizen in Vlaanderen. Als ik het goed heb begrepen, is er via het nieuwe decreet voor ongeveer 5 miljoen euro aangevraagd. Dat is op zich goed, dat wil zeggen dat de nood hoog is en dat het decreet mogelijk een antwoord kan bieden. Maar de ongerustheid bij de jeugdhuissector is natuurlijk groot omdat er een verschil is van 1,5 miljoen euro tussen wat er nu voor jeugdhuizen is voorzien en wat er wordt aangevraagd. Minister, kunt u al enigszins aangeven in welke richting het voor de budgetten zal gaan?
Zullen er extra budgetten worden vrijgemaakt voor die jeugdhuizen of gaat het hier over hetzelfde budget, die 3,5 miljoen euro die daarvoor momenteel voorzien is?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, binnen onze CD&V-fractie hebben de mensen die met Jeugd bezig zijn uiteraard een aantal vragen gekregen over wanneer die beslissing zou vallen. Dat is begrijpelijk, dat is logisch. Zoals de minister heeft aangegeven wordt het nieuwe decreet immers toegepast. Wij begrijpen die vragen omdat die beslissing initieel op 1 oktober zou vallen. De vorige minister heeft gecommuniceerd dat het 15 oktober zou worden.
Zoals de minister heeft geschetst, is de lange regeringsvorming de reden waarom daarover nu nog niet gecommuniceerd is. De subsidiekalender houdt er rekening mee dat wij een regering hebben die gevormd is in juli, wat de minister voldoende tijd geeft om die subsidiebeslissing te nemen. Het is positief dat de minister heel duidelijk via het Integraal Opvolgsysteem Kunsten (KIOSK) naar de verschillende jeugdhuizen gecommuniceerd heeft. Ik denk dat het belangrijk is dat wij als parlement hierover nadenken, want we begrijpen natuurlijk volledig de onrust. We moeten in de toekomst bekijken hoe we die subsidiekalender eventueel kunnen aanpassen.
Minister, ik begrijp u echter ook volledig als u zegt dat u die beslissing zeer zorgvuldig wilt nemen. Het is immers een heel belangrijke beslissing, die zal bepalen welke jeugdhuizen de komende jaren structurele subsidies vanuit Vlaanderen zullen krijgen.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Ik zou die graag laten stellen door mijn twee YOUCA-stagiaires. Ik heb hun gezegd dat ze niet zenuwachtig hoeven te zijn omdat het hun eerste keer is, want het is ook de eerste keer dat u als minister zult antwoorden. Zij zullen dus met u dezelfde stress delen.
Minister, aansluitend op de vragen van de collega wil ik u vragen of u meer toelichting kunt geven bij het afwegingskader dat gehanteerd zal worden om de subsidiebedragen toe te kennen.
Wordt er bijvoorbeeld rekening gehouden met het bedrag dat de organisaties vandaag ontvangen?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Er werd hier gesproken over Formaat. Voor alle duidelijkheid: dit gaat over meerjarige subsidies. Als de vorige minister had beslist om hierover een beslissing te nemen, dan voerden we vandaag een ander debat, namelijk een over de hold-up van de vorige minister op het beleid van de huidige. Ik vind het dus niet meer dan normaal dat minister Dalle de dossiers mag beoordelen, het is ook zijn beleid. Het vorige kabinet heeft in alle transparantie met de sector en vooral met Formaat gecommuniceerd, dat eigenlijk wel begrip had voor de situatie. Er is in alle openheid gecommuniceerd. De minister heeft daar deze week nog verder over gecommuniceerd. Ik denk dat het vorige en het huidige kabinet alle mogelijke middelen inzetten om die sector zo snel mogelijk de duidelijkheid te geven die ze verwachten en verdienen.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega's, en zeker ook de collega's voor één dag van YOUCA voor hun pertinente vragen.
Mijnheer Vaneeckhout, we zullen voor de bijzondere doelgroepen, namelijk de jongeren en kinderen met een handicap, dezelfde timing hanteren. Dus tegen eind oktober zullen we ook voor hen een beslissing nemen. Ik begrijp uw vraag naar overgangsmaatregelen. Maar de basis is een goede beslissing ten gronde, in de hoop dat de goede aanvragen dan ook worden gehonoreerd, geheel of gedeeltelijk. Decretaal is er natuurlijk niets voorzien voor degenen die niets krijgen of minder krijgen dan verwacht. Daar heb je enkel het element dat er volgend jaar nog een stukje subsidie wordt uitbetaald, maar decretaal gesproken hebben we op dit moment niet de mogelijkheid om aan hen middelen toe te kennen.
Er zijn nog wat vragen gesteld over de timing en het afwegingskader. De administratie heeft voorbereidend werk gedaan met een zestal onderdelen, beoordelingselementen en een score die ze toekennen. Op die basis doen zij een voorstel over betoelaging. Vandaag zijn we goed aan het nakijken op welke manier dat is gebeurd. Verschillende personen bij de administratie zijn daarbij betrokken. Dat moet ervoor zorgen dat dat op een gedegen manier gebeurt.
We willen dat echter ook nog eens bekijken, en ervoor zorgen dat daar zeker geen fouten in gebeuren. Een belangrijk element daarbij is natuurlijk de vergelijking met wat men vroeger kreeg. Voor de ene is een bedrag van 50.000 euro misschien een vooruitgang, voor de andere een achteruitgang. Ook de timing is natuurlijk niet onbelangrijk.
Er zijn ook wat vragen gesteld over het budgettaire aspect: hoe gaan we hiermee om, moeten er hier besparingen op worden toegepast? In het algemeen is het natuurlijk zo dat de regering inzake subsidies in het algemeen, ik heb het dan niet over de subsidies voor Jeugd, op de facultatieve subsidies een besparing van 6 procent in 2020 zal toepassen. Dit is iets dat algemeen is vooropgesteld. We zijn nog volop in begrotingsbespreking. We zullen daar in het Vlaams Parlement, en ik vermoed ook in deze commissie, nog op ingaan. Ik kan daar nu geen verdere duiding bij geven, maar dat is inderdaad de basispositie: 6 procent besparingen op facultatieve subsidies. We zijn echter volop aan het overleggen hoe we dit in de diverse sectoren zullen toepassen, ook in de jeugdsector, waar dat natuurlijk een bijzonder stevige besparing zou betekenen.
Wat deze dossiers betreft, is de beoordeling die is gebeurd door de administratie, een inhoudelijke beoordeling. Die houdt op zich geen rekening met budgettaire vragen. We zullen dus wel degelijk de dossiers honoreren die inhoudelijk correct zijn opgesteld, die goed zijn onderbouwd. We zullen zeker geen besparing toepassen op de subsidies die we hieraan wensen toe te kennen. Ik denk dat dat wel belangrijk is om te preciseren. Van zodra de beslissing is genomen, kunnen we daar echter zeker nog verder van gedachten over wisselen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik heb een aantal slotopmerkingen.
Ik denk inderdaad dat we hierover nog van gedachten zullen wisselen als het gaat over de financiële keuzes die in die besparingsronde ten gronde worden gemaakt. Ik hoor u heel duidelijk zeggen dat er nu een algemeen kader is inzake facultatieve subsidies, maar ik hoor u nog niet zeggen wat de impact daarvan op de jeugdsubsidies zal zijn. Dat doet me enerzijds vermoeden dat daar nog discussies over zijn. Ik hoop dat u als minister van Jeugd die strijd zeer heldhaftig aangaat. Anderzijds doet dat me ook vermoeden dat er door de jeugdsector wel degelijk een rekening zal worden betaald. We zullen heel nauwlettend toezien op wat de impact daarvan is en op welke manier daarmee wordt omgegaan, maar we denken absoluut dat dat een nefaste keuze is voor een van de fundamenten van ons warme Vlaanderen.
Ik zou ook de link willen leggen met de beslissing die u neemt. U garandeert dat de beslissing die u zult nemen over de toelagen die zullen worden uitgekeerd achteraf geen gevolg zal krijgen. Ik zou u absoluut willen oproepen om dat op die manier ook te garanderen. Als er eind oktober een beslissing wordt genomen, dan vind ik dat die organisaties het verdienen om vier jaar lang zeker te zijn. En dat men er vier maanden later in het kader van de begrotingsbesprekingen niet toch nog een plak afdoet, zoals de Vlaamse overheid deze sector, maar ook andere organisaties al af en toe al heeft ‘gelapt’.
Ik denk dat men een goede beslissing ten gronde moet nemen, dus neem daar de komende twee weken uw tijd voor om dat op een goede manier te doen. Wees u er echter van bewust dat het jeugdwerk niet verantwoordelijk is voor de regeringsvorming. Wat er is gebeurd met betrekking tot de regeringsvorming, is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering, van de Vlaamse overheid. Onze fractie vindt dat we als een goede huisvader wél overgangsmaatregelen voor de sector moeten voorzien om de moeilijke situaties in januari, februari, maart qua personeelskosten op te vangen. Dat moet gebeuren voor die jeugdhuizen die er meer bekaaid vanaf komen dan ze hadden verwacht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.