Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de aanbevelingen uit het onderzoek van het Centrum Ethiek in de Sport (ICES vzw) naar de gender(on)gelijkheid en heteronormativiteit in de sport
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, goeiemorgen. Minister, de eerste vraag van deze legislatuur gaat over een verkennende analyse van ICES over de uitdagingen inzake genderongelijkheid en heteronormativiteit in de Vlaamse sportsector. Dat is een project dat van januari tot juni 2019 plaatsvond. Dat werd gefinancierd door de vorige minister van Sport, u niet onbekend, de heer Philippe Muyters. Uit deze verkennende analyse komen drie aanbevelingen waarmee de nieuwe minister van Sport, u ook niet onbekend, want dat bent u zelf, de Vlaamse Regering en de sportsector zelf aan de slag moeten gaan.
Een eerste suggestie die wordt gedaan, is: investeer in participatief en transversaal proceswerk dat de verschillende vormen van weerstand kan wegnemen, waardoor zowel het draagvlak als de draagkracht om in te zetten op gendergelijkheid en seksuele diversiteit in de sport wordt vergroot. Een tweede, interessante suggestie is: ondersteun de Vlaamse sportsector in het agenderen, uitwerken en implementeren van een gender- en seksueel diversiteitsbeleid en werk daarvoor samen met stakeholders van andere beleidsdomeinen zoals Gelijke Kansen, Onderwijs en Media. Een andere suggestie is: investeer naast goede monitoring in kritisch sociologisch onderzoek met betrekking tot gender en seksuele diversiteit in de sport, zowel kwantitatief als kwalitatief, en koppel dat onderzoek aan het vormen, trainen en opleiden van de huidige en komende generaties van mensen in de sport – dit om aan te geven dat er echt wel heel wat interessante dingen uit zijn voortgekomen.
Het project werd ook verlengd tot het einde van 2019, waarbij ICES een concreet en kwaliteitsvol plan van aanpak moet uitwerken voor de Vlaamse sportsector. Dat is een goede zaak, en daarmee komt men natuurlijk meteen ook tegemoet aan de eerste aanbeveling. Dit zijn uiteraard allemaal aspecten waarop structureel moet worden ingezet. Minister, daarom heb ik voor u de volgende vragen. Gelet op het goede werk dat tot nu toe is geleverd, zult u dit project voortzetten na 2019? Het loopt nu immers door tot eind 2019. Hoe ziet u zelf de rol van ICES met betrekking tot de uitdagingen op het vlak van gendergelijkheid en seksuele diversiteit binnen de Vlaamse sportsector? Wat is uw eigen mening daarover? Welke andere stappen zult u zetten naar aanleiding van de aanbevelingen uit dit rapport?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, goeiemorgen. De voorbije jaren heeft Vlaanderen zich al op verschillende manieren ingezet voor de strijd tegen genderongelijkheid, maar toch blijft dit nog een maatschappelijke realiteit in diverse levensdomeinen, net als holebinegativiteit en holebifobie. Dankzij de projectsteun van Sport Vlaanderen, van de vorige minister, minister Muyters, heeft ICES een verkennende analyse kunnen maken van die genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport. De onderzoekers hebben vastgesteld dat er sinds enkele decennia een positieve evolutie merkbaar is, wat natuurlijk positief is, maar dat er tot op vandaag nog steeds geen sprake is van een volledige gendergelijkheid en inclusie van de diversiteit aan seksuele identiteiten in de sport.
Uit de resultaten blijkt dat er op verschillende vlakken dus een trage maar positieve evolutie merkbaar is, maar de diverse respondenten uit het onderzoek nuanceren die positieve evolutie zelf toch ook. Zonder verder in te gaan op de diverse resultaten en aandachtspunten van het onderzoek, zal ik ook de drie beleidsaanbevelingen meegeven. Collega Annouri heeft die zonet ook al aangehaald. Investeer in participatief en transversaal proceswerk dat de verschillende vormen van weerstand kan wegnemen binnen de sector. Ondersteun de Vlaamse sportsector in het agenderen, uitwerken en implementeren van een gender- en seksueel diversiteitsbeleid, samen – heel belangrijk – met de stakeholders binnen andere beleidsdomeinen. Investeer, naast die goede monitoring, waarvoor nu de eerste stappen zijn gezet, in kritisch sociologisch onderzoek met betrekking tot gender en seksuele diversiteit in de sport.
Bij de voorstelling van het onderzoeksrapport in de loop van de zomer heeft ICES ook het nieuws kunnen meedelen dat de vorige minister van Sport, voormalig minister Muyters, zijn akkoord heeft gegeven voor een verlenging van het project tot het einde van dit jaar. ICES kan een concreet plan van aanpak voor de Vlaamse sportsector uitwerken. Dat is natuurlijk een heel goede zaak
Minister, u kunt misschien nog niet concreet op alle vragen ingaan. Ik kijk uit naar uw beleidsnota, maar ik zou alvast een aantal vragen willen stellen. De eerste vraag is een algemene vraag. Hecht u als minister van Sport evenveel belang aan gendergelijkheid of genderongelijkheid en de heteronormativiteit in de sport? Hoe kijkt u naar de drie geformuleerde aanbevelingen? Welke acties en initiatieven plant u in dit verband? De opdracht van ICES is tot het eind van dit jaar verlengd. Welke perspectieven ziet u in de toekomst? Zult u ICES blijven ondersteunen om de acties ten aanzien van de sportfederaties en de lokale sportdiensten verder op te volgen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, het spreekt voor zich dat ik belang wil hechten aan ethiek in de sport, en dat omvat ook gender. Ik denk dat we grosso modo drie aspecten als essentieel naar voren kunnen schuiven. Ten eerste is er de integriteit in de sport, zowel op fysiek, psychisch als seksueel vlak. Ten tweede lijkt fair play me essentieel. Ten derde is er de sociale integriteit, waarbij het gaat om diversiteit, solidariteit en inclusie.
Er zijn me specifieke vragen gesteld over genderongelijkheid. We zien dat de gelijke sportparticipatie en de sterkere aanwezigheid van vrouwen in de sportbesturen de afgelopen jaren meer naar de voorgrond is gekomen. In het licht van een recent Europees project waar Sport Vlaanderen aan heeft geparticipeerd, is trouwens nagegaan wat die vrouwelijke aanwezigheid is. Wat het bestuursniveau voor de olympische sportfederaties betreft, blijkt dat slechts 8 procent van de voorzitters, 22 procent van de bestuursleden en 31 procent van de sportende leden vrouwen zijn.
Aangezien we de ambitie hebben iedereen te doen sporten, ben ik de mening toegedaan dat we meer moeten inzetten op die vrouwelijke vertegenwoordiging. Dit geldt ook voor de media, wat ook een bevoegdheid van deze commissie is. In het Vlaams regeerakkoord staat te lezen dat we specifiek aandacht hebben voor meer vrouwen in sportuitzendingen. Ik ben hier sterk van overtuigd omdat ik de ambitie heb zo veel mogelijk mensen te doen sporten. Zien sporten, doet sporten. We stellen vast dat de topsportprestaties altijd een trickledowneffect hebben op een heel brede groep mensen. Ook specifiek vrouwelijke topprestaties leiden ertoe dat vrouwen meer gaan sporten. Er is niet enkel een verschuiving tussen de sporttakken, maar we stellen ook vast dat het zien sporten van vrouwen of van andere sporters topsportprestaties doet leveren. Dit heeft een trickledowneffect en leidt tot grotere sportparticipatie in verschillende doelgroepen.
Wat de specifieke vragen over ICES betreft, wil ik natuurlijk niet op een hernieuwing van de subsidiëring vooruitlopen. Het huidig plan loopt trouwens nog. Het is de bedoeling dat ICES een nieuw beleidsplan indient. Daar moeten dan vanzelfsprekend concrete doelstellingen, engagementen en een budget aan worden gekoppeld. Op grond daarvan zullen we een beslissing nemen. De huidige financiering loopt nog. Ik denk dat het in totaal om 350.000 euro gaat. Vervolgens zullen we beslissen of we in de toekomst opnieuw kunnen samenwerken.
Het blijft natuurlijk zo dat die aanbevelingen volgens mij niet volledig verrassend zijn. We moeten die aanbevelingen sowieso in ons beleid en in de beleidsnota vertalen. Ik hoef ze niet te herhalen, want ik denk niet dat ze zo verrassend zijn. We moeten ze wel in het Vlaams sportbeleid vertalen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben alvast blij dat u, als nieuwbakken minister van Sport, meer aandacht wilt besteden of blijven besteden aan fair play, sociale integriteit en fysieke integriteit. De afgelopen jaren is in deze commissie heel wat werk verzet met betrekking tot die thema’s en genderongelijkheid.
U hebt het voor een deel gehad over ‘zien sporten doet sporten’. Maar u had het terecht ook over de bestuursorganen van sportclubs. Na de leerrijke maar ook moeilijke zitting die we hebben gehad over het seksueel grensoverschrijdende gedrag, is het duidelijk dat een bestuursploeg met genderdiversiteit en een evenwicht een veel gezondere bestuursploeg is om problemen aan de oppervlakte te krijgen en om ervoor te zorgen dat bepaalde dingen bespreekbaar worden gemaakt. Het is inderdaad van ongelooflijk groot belang dat we daar enorm hard op inzetten.
Minister, ik ben het met u eens als u zegt dat er daar voor de media nog heel wat werk is weggelegd. Onlangs nog was er een topprestatie van een Belgische basketbalspeelster in Amerika. Mocht het een man geweest zijn, het zou nog veel meer aandacht hebben gekregen in de media. Het viel op dat vele supporters naar de match wilden kijken maar dat niet konden. Als het Vlaamse niveau trots is op een topsportster die een topprestatie neerzet, en je wilt haar steunen, dan kun je dat via de eigen mediakanalen op geen enkele manier volgen. Daar moeten we, lijkt mij, ook rekening mee houden.
U hebt geantwoord op de vragen over het project van ICES rond heteronormativiteit en gendergelijkheid. U zegt dat u gaat zien of u dat ja of neen gaat voortzetten. Hebt u een zicht op de timing daarvan? De subsidiëring loopt eind 2019 af. Wanneer wilt u de knoop doorgehakt hebben om hen daarin, specifiek rond dit thema, verder te ondersteunen? De tijd begint te dringen. U hebt in algemene termen aangehaald hoe u daar verder mee aan de slag zult gaan. Gaat u hun drie aanbevelingen meenemen in uw beleid? Of gaat u gewoon in algemene termen, zoals u net hebt aangehaald, daar verder werk van maken?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik ben tevreden met de elementen die u aanhaalt over de fysieke en psychische seksuele integriteit, over de fair play en de sociale integriteit. Ook iedereen aan het sporten krijgen, is een heel belangrijk element binnen het regeerakkoord.
Met betrekking tot de sociale integriteit is het een algemeen doel van deze Vlaamse Regering om naar een inclusievere en rechtvaardigere samenleving te gaan. Dat moet zich natuurlijk vertalen in de verschillende domeinen. Sport is een heel belangrijk domein omdat dat deel uitmaakt van het dagelijkse leven van heel veel mensen.
Uit het onderzoek van ICES blijkt dat dit voor heel goede resultaten zorgt. Er is de toename van het aantal vrouwelijke deelnemers, supporters, trainers en scheidsrechters, maar ook in de leiderschapsposities zijn er meer vrouwen. Dat heeft een heel versterkend effect op de deelname van verschillende mensen in de sport. Naast de democratische meerwaarde biedt dat ook commerciële opportuniteiten. Ik zie daar dus alleen maar voordelen in.
Naast het in kaart brengen van de situatie rond de genderongelijkheid en heteronormativiteit, had de analyse tot doel om concrete aanbevelingen te formuleren. Het onderzoek heeft het over belangrijke actoren, onder meer de sportdiensten van de lokale besturen enerzijds en anderzijds de sportfederaties. Minister, welke initiatieven kunt u nemen ten aanzien van de sportfederaties en de sportdiensten van de lokale besturen om de aandacht te blijven vestigen op deze thema’s? Welke rol ziet u ICES daar in de toekomst nog verder spelen? Gaat u er in uw beleidsnota’s nog verder concreet werk van maken om die actoren te gebruiken als facilitatoren voor meer gendergelijkheid en seksuele diversiteit? Erkent u daarin de expertise van ICES? Erkent u ICES als een heel belangrijke partner daarin?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Het is wel duidelijk dat dit voor mijn fractie een heel belangrijk thema is. In de vorige legislatuur heeft toenmalig minister Muyters hier heel erg op ingezet, zoals de collega’s benadrukten. We kunnen ons alleen maar aansluiten bij de vraag dat minister Weyts hieraan de volgende legislatuur de nodige aandacht zal besteden.
Meten is weten. Het is dus ontzettend goed dat dit onderzoek en de conclusies verschenen zijn. Men geeft aan dat er verder onderzoek nodig is. Dat is begrijpelijk. Wij kijken vooral naar het vervolg hiervan. Op basis van de conclusies en de aanbevelingen is men, als ik mij niet vergis, bezig met het in kaart brengen van goede praktijken en concrete tools voor de sportsector. Dat is een goede zaak, want daar draait het uiteindelijk om als we het verschil willen maken op het terrein zelf.
Ik heb nog een bijkomende vraag over de heteronormativiteit. Minister, in welke mate worden expertisecentra, zoals çavaria, betrokken bij het project? Plant u in de toekomst met dergelijke centra in overleg te gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil nog eens terugkomen op de vraag over de verlenging van de samenwerking met ICES. We moeten twee zaken van elkaar onderscheiden. Enerzijds is er een driejarige cyclus voor een basisondersteuning van 150.000 euro; anderzijds is er nog een bijkomende ondersteuning van 100.000 euro, specifiek wat de problematiek over de integriteit betreft. Dat programma loopt nog tot 2020; het nieuwe programma is voor 2021-2023. De beoordeling gebeurt op basis van een beleidsplan met concrete doelstellingen, engagementen en een budget. Er is dus niet bepaald een hoogdringendheid mee gemoeid, maar het is wel een oordeel op basis van een ingediend beleidsplan dat nog niet op tafel ligt.
Vanzelfsprekend zullen de aanbevelingen worden opgenomen in de beleidsnota. Wanneer u echter vraagt welke initiatieven worden genomen voor de sportfederaties, wil ik erop wijzen dat het belangrijkste is tools aan te reiken om ervoor te zorgen dat het integriteitsbeleid wordt ingebed in het reguliere praktische optreden van de federaties. Op dat vlak gaat het niet alleen over de initiatieven die hier zijn vermeld, maar ook over initiatieven die voormalig minister Muyters heeft genomen zoals de participatie in een Europees ALL IN-project, waar Sport Vlaanderen aan deelnam. Daarbij heeft men een toolkit best practices en een ruime bibliotheek kunnen samenstellen met al die goede praktijken en actiepagina’s.
Sport Vlaanderen neemt dat element ook mee in zijn reguliere activiteiten. Zo komen alle aspecten waaronder heteronormativiteit, man-vrouwverhouding, holebi- en transgendersport ook aan bod op bijvoorbeeld de kennisdag die wordt georganiseerd rond gender in de sport. Ook op de studiedag ‘Sporten en het brein’, die eind november wordt georganiseerd, wordt deze thematiek ingebed. Daarbij is er een keuzesessie: aan de slag rond gendergelijkheid en seksuele diversiteit. Daar wordt steeds meer rekening mee gehouden als een generiek element in zoveel mogelijk aanbiedingen die worden gedaan en initiatieven die worden genomen door Sport Vlaanderen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik hoor van u een duidelijk engagement om daarop te blijven inzetten. Ik kijk uit naar de beleidsnota om te zien hoe u de accenten die u wilt leggen, vorm zult geven. Het is een goede zaak dat we dit thema als eerste vraag aan bod laten komen in deze commissie. Het toont immers aan hoe dit over alle fracties heen als een belangrijk thema wordt gezien. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, ook ik kijk uit naar het vervolg. Zoals mevrouw Perdaens net zei, worden de tools momenteel uitgewerkt, en dat is een goede zaak. Maar zodra ze zijn uitgewerkt, moet natuurlijk worden opgevolgd hoe ze worden ingezet en moet worden gemonitord welke impact ze hebben. Waar nodig moet het beleid dan worden bijgestuurd bij de federaties en bij de verschillende sportdiensten. Vandaar dat het zo belangrijk is dat ook vanaf 2020, wanneer dit concrete project afloopt, de sportfederaties en de lokale sportdiensten een beroep kunnen doen op een intermediair die dit verder kan voorbereiden.
Minister, dit thema zal zeker nog verder aan bod komen, en de CD&V-fractie is een partner om dit samen met u aan te pakken in de sportwereld.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.