Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, deze vraag gaat over een thema waar ik ook in de vorige legislatuur hard op heb ingezet. En opgeven staat niet onmiddellijk in mijn woordenboek.
Los van de vragen die ik hier vandaag zal stellen, zijn wij in onze eigen gemeente Bredene bezig om heel wat initiatieven te nemen om statiegeld op een of andere manier gedeeltelijk in te voeren. Maar ik denk dat ook Vlaanderen niet kan en mag achterblijven. De Brusselse en de Waalse regeringscoalities spraken in hun regeerakkoord immers hun steun uit voor een statiegeldsysteem op petflessen en blikjes. Meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten is al lid van de statiegeldalliantie. En uit een enquête van Test-Aankoop blijkt dat maar liefst 80 procent van de Vlamingen voorstander is. Daarnaast vraagt Europa dat in de nabije toekomst 90 procent van de plastic flessen selectief wordt opgehaald. De Franse, Britse en Nederlandse regeringen zullen binnenkort ook plannen goedkeuren om statiegeld in te voeren. De vrees voor eventuele grensaankopen, waar tegenstanders heel graag mee uitpakken, vervalt dus. Meer zelfs, als Vlaanderen achterblijft, wordt het mogelijk de enige regio in West-Europa zonder een vorm van statiegeld op plastic en blik.
Minister, de voordelen van statiegeld zijn legio: minder zwerfvuil, betere recyclagecijfers, een mooie, properdere natuur, minder verspilling van belastinggeld aan het opruimen van zwerfafval. De huidige Vlaamse Regering heeft beslist om het beleid van de vorige regering verder te zetten en de invoering van statiegeld niet in het regeerakkoord op te nemen, maar om het misschien, na evaluatie, toch in te voeren in 2023. Tot slot valt in het regeerakkoord ook te lezen dat de Vlaamse Regering zal zorgen voor “goede en betrouwbare cijfers (op basis van nulmetingen) over ingezameld en gerecycleerd afval, zodat we ons beleid goed kunnen sturen en zeker zijn dat de doelstellingen ook echt gerealiseerd worden.”
Minister, zult u in overleg gaan met de nieuwe Waalse en Brusselse Hoofdstedelijke Regering over hoe statiegeld bij hen zal worden ingevoerd en daar eventueel zelf de nodige lessen uit trekken?
Bent u bereid om statiegeld op blikjes en flessen, in tegenstelling tot wat in het regeerakkoord staat, alsnog vroegtijdig in te voeren in Vlaanderen? Of ben u bereid deze discussie te heropenen, indien blijkt dat het invoeren van statiegeld in Brussel en Wallonië echt rendeert? Ik twijfel daar trouwens niet aan.
Uit de Panoreportage van enkele weken geleden bleek dat onze recyclagecijfers zwaar overschat zijn. Ik heb dat ook al enkele keren in het verleden in deze commissie aangehaald. Tegen wanneer en op welke manier plant u voor goede en betrouwbare cijfers te kunnen zorgen, niet alleen over het ingezameld, maar ook over het gerecycleerd afval? Ik heb het dan over cijfers die gecheckt en gedubbelcheckt zijn.
Minister Demir heeft het woord.
Op uw eerste vraag over het in overleg treden met de nieuwe Waalse en Brusselse Regering, kan ik bevestigend antwoorden. Mijn administratie zal de initiatieven die genomen worden in Wallonië en Brussel opvolgen. Ook in de schoot van de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) zal hierover overleg gepleegd worden, net zoals over het ganse verpakkingsbeleid.
U vroeg of ik bereid ben om statiegeld alsnog vroegtijdig in te voeren. De vorige regering heeft een verpakkingsplan 2.0 goedgekeurd. Daarin zitten diverse doelstellingen en engagementen, niet alleen met betrekking tot zwerfvuil en recyclage van verpakkingsafval, maar ook met betrekking tot een slimmer ontwerp van verpakkingen met het oog op de recycleerbaarheid ervan. Het regeerakkoord is duidelijk over de uitvoering en opvolging van dit plan. De Vlaamse Regering zal alle afspraken uit het verpakkingsplan 2.0 dus uitvoeren.
U weet dat de evaluatie eind 2023 gebeurt, waar ik mij ook aan zal houden. Het zou niet loyaal zijn om daar nu van af te wijken. De letterlijke zinnen in het plan over de evaluatie zijn: “Indien de voorziene doelstellingen op significante wijze niet worden gehaald, worden forse boetes opgelegd. Bovendien zullen bijkomende inspanningen geëist worden van de relevante sectoren om de doelstellingen te halen. Eind 2023 wordt opnieuw geëvalueerd. Indien de doelstellingen nog steeds significant niet gehaald worden, zal de sector gevraagd worden om statiegeld te organiseren of een veralgemeend beloningssysteem in te voeren.”
Dit betekent dat we in eerste instantie volop inzetten op de maatregelen uit het verpakkingsplan 2.0, goedgekeurd door de vorige Vlaamse Regering. Ik zal dat ook zeer nauw opvolgen. De sector heeft nu de kans om het zelf te doen. Als hij daar niet in slaagt, dan zullen we toch moeten nagaan hoe we daar verder mee moeten omgaan. Ik ben het er wel mee eens dat de tijd dringt en dat er iets moet gebeuren.
Het is nu aan hen. Ik zal dat ook zeggen tijdens mijn overleg met de sector. De sector moet maatregelen nemen. Zo niet, zullen we de sector vragen om statiegeld te organiseren of om een veralgemeend beloningssysteem in te voeren.
De nieuwe kaderrichtlijn Afvalstoffen legt een nieuwe doelstelling en berekeningswijze op voor stedelijk afval. Conform deze richtlijn moet recyclage beter in kaart worden gebracht dan nu het geval is. Nieuwe regels voor rapportage en berekening hebben natuurlijk altijd een impact op zowel de cijfers die men inzamelt als op de berekeningen zelf. De administratie is momenteel bezig met de oefening om ervoor te zorgen dat we zo vlug mogelijk zeker de juiste cijfers verzamelen om de rapportage zoals ze door Europa wordt opgelegd, ook correct te kunnen uitvoeren. De ingezamelde hoeveelheid stedelijk afval en de recyclage ervan moet voor de eerste keer worden gerapporteerd tegen 30 juni 2022, over het productiejaar 2020. Dan pas kan ik u de gegevens meedelen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, u zegt dat de tijd dringt, maar volgens mij is het al veel langer vijf na twaalf. De te kopen tijd is allang voorbij. Ik ben een kustburgemeester en ik weet maar al te goed wat voor probleem dit is. Ik heb het dan nog niet over de vele duizenden euro's personeelskosten die moeten worden ingeschreven, en de mensen die dagelijks een bodemloos vat moeten bijvullen.
Het valt niet te ontkennen – ik zal erop blijven hameren, wat er ook wordt gezegd – dat statiegeld echt wel de ideale maatregel is om zwerfvuil aan te pakken. Men zaait graag verwarring door met cijfers te goochelen en men gebruikt die ook door elkaar. We hebben daar verschillende debatten over gevoerd in de vorige legislatuur, maar de bewijzen zijn er heel duidelijk en zijn wetenschappelijk onderbouwd. In de landen waar statiegeld werd ingevoerd, verminderde het zwerfvuil tot 40 procent. Dat staat gelijk aan 56,7 miljoen euro minder opruimkosten op jaarbasis. In het afvalplan, het verpakkingsplan 2.0, waar u het over hebt, heb ik geen enkel voorstel gevonden dat zulke resultaten oplevert. Geen enkel. Ik heb het van boven naar beneden grondig gelezen en uitgezocht: neen.
Daarenboven vraagt de zwerfafvaldoelstelling in het verpakkingsplan 20 procent minder zwerfvuil in 2022 ten opzichte van 2013. Wat zijn de laatste resultaten van 2017? Die resultaten zijn bedroevend. We zetten geen stappen vooruit, integendeel, want er is ruim 30 procent meer zwerfafval dan in 2013. Dat zijn geen hoopgevende cijfers, als je het mij vraagt.
Minister, dit gaat over ons milieu, onze straten, onze pleinen, stranden en plassen, en over u en alle Vlamingen die hun belastinggeld daar moeten blijven instoppen. Er is geen tijd meer te verliezen. We kunnen niet meer wachten tot 2023. Ik weet dat u niet meer zult afstappen van het verpakkingsplan 2.0 en de afspraken die binnen de regering zijn gemaakt. Ik kan daar begrip voor opbrengen, maar in 2020 zullen er zeer waarschijnlijk nieuwe zwerfvuilcijfers worden gepubliceerd over de vooruitgang.
Minister, mijn bijkomende vraag is de volgende: bent u bereid een tussentijdse evaluatie te houden indien uit de cijfers van 2020, die dan over 2019 gaan, blijkt dat er geen substantiële daling valt op te merken? Als dat zo is, dan zult u niet meer kunnen wachten tot 2023. Dan zult u moeten anticiperen en proactief acties ondernemen.
De heer Vandaele heeft dat woord.
Mijn goede collega en kustbuurman Steve Vandenberghe blijft natuurlijk hameren op dat ene instrument van het statiegeld zonder dat hij andere instrumenten een kans geeft. Dat is precies wat wij hebben gedaan met dat verpakkingsplan 2.0. We weten dat statiegeld maar een deel van het potentiële zwerfvuil aanpakt. Een groot aantal zaken zit daar niet in, zoals folies en piepschuim. Dat wordt niet gevat door het statiegeld.
Wat wij hebben gedaan en waarvoor we altijd hebben gepleit in deze commissie, is volop inzetten op de producentenverantwoordelijkheid. Het zijn zij die het verpakkingsafval produceren en in omloop brengen. Zij moeten het probleem ook oplossen. We geven hen nu die kans en we hopen dat ze die kans ook grijpen. Als ze dat niet doen, zo heeft de minister gezegd, dan gaan ze inderdaad op de blaren moeten zitten.
Maar als ze doen wat ze hebben beloofd en waarvoor ze zich hebben geëngageerd in het verpakkingsplan dat u helemaal hebt gelezen, collega, dan zijn de resultaten beter en gaan ze verder dan het beste systeem van statiegeld dat nu bestaat. Kijk naar de percentages waartoe ze zich hebben geëngageerd: die liggen hoger dan in het beste systeem voor statiegeld dat nu bestaat. We moeten dat dus een kans geven en we moeten dat inderdaad monitoren.
U hebt overschot van gelijk, en de meerderheid heeft dat ook al herhaaldelijk benadrukt: we moeten referentiepunten hebben, we moeten objectieve cijfers hebben en we moeten een nulmeting hebben, of hoe u het ook noemen wilt. Maar wij geloven erin dat we die kans eerst moeten geven aan de sector zelf. Zij zijn het best geplaatst om te weten hoe zij met hun producten moeten omgaan. Ik hoop dat zij die kans grijpen – we hebben hun dat ook al duidelijk gezegd. Anders vallen we inderdaad terug op wat in het regeerakkoord staat en zullen er andere middelen moeten komen. Dat kan dan misschien statiegeld zijn.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik vind ook dat we heel ambitieus moeten durven te zijn wat de verpakkingsproblematiek betreft. We kennen allemaal de beelden van de plastics in de zee. We moeten dus echt super ambitieus durven te zijn en het probleem ook echt heel grondig aanpakken. We hebben hier inderdaad midden 2018 een verpakkingsplan goedgekeurd. We kennen het allemaal, collega Vandenberghe. Het is ambitieus, maar de doelstellingen moeten inderdaad allemaal uitgevoerd worden en de producenten moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Minister, we moeten daar echt wel kort op de bal spelen en hen van kortbij volgen, want het is echt wel heel belangrijk, het is vijf voor twaalf, neen, misschien al vijf over twaalf. Er is dus echt heel veel nood aan een ambitieuze aanpak. In het regeerakkoord staat inderdaad opgenomen dat we in 2023 evalueren. De stok achter de deur is inderdaad het invoeren van een statiegeld- of beloningssysteem. We moeten dat dus heel ambitieus verder durven aanpakken.
Wat de producentenverantwoordelijkheid betreft, heb ik er hier al meermaals bij de vorige minister op gehamerd dat niet elke verpakkingsproducent momenteel doet wat hij moet doen. Ik verwijs daarbij naar de kauwgum- en de sigarettenindustrie. Niet elke industrietak doet wat hij moet doen. Minister, ik wil u daar graag op wijzen, want ik vind wel dat elke producent toch ook zijn verantwoordelijkheid moet nemen en wat mij betreft, is dat nu nog niet het geval. Ik wil daar dus heel graag uw aandacht op vestigen.
Wat recyclage betreft, moeten we ambitieus durven zijn. De recyclagegraad moet naar boven. Wat de betrouwbaarheid van de cijfers betreft, waarnaar collega Vandenberghe daarnet verwees, is het inderdaad belangrijk dat de nulmeting en de cijfers waarmee gewerkt wordt, ook effectief door de sector gedragen worden. Het is ook zeer belangrijk om hierover altijd het gesprek met de sector aan te gaan.
Dit is een problematiek die heel hard leeft in deze commissie, minister, en waar we ook heel hoge verwachtingen van u hebben.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik denk dat we niet moeten herhalen dat de zwerfvuilproblematiek ons ook de afgelopen jaren heeft beziggehouden in deze commissie, evenals iedereen die op lokaal niveau actief is en elke burger. Het is een van de elementen waaraan onze inwoners zich het meeste storen. Weliswaar moeten we ook vaststellen dat er toch een grote groep mensen is die blijkbaar zwerfvuil creëert.
Ik denk dat het heel duidelijk is dat aan het verpakkingsplan op zich een heel lang traject is voorafgegaan, en dat de sector zich ook duidelijk geëngageerd heeft. Collega’s, als je rondkijkt, voel je ook wel dat er heel wat in beweging gezet is. Er zijn heel wat bedrijven die vandaag effectief kijken of hun product in een ander soort materiaal gestoken kan worden, of in herbruikbaar materiaal. Ik denk dat de drinkflescampagnes nooit zo ruim en zo groot zijn geweest als de afgelopen maanden. Ik ben wel heel blij dat ik toch voel dat er op het terrein een beweging in gang gezet is.
Maar de lat ligt natuurlijk hoog in dat verpakkingsplan en de vraag is dus of we de doelstelling effectief gaan halen, want dat is wel noodzakelijk. De urgentie is zeer groot. De nulmeting is gestart, maar ik weet, minister, dat we een evaluatie voorzien hebben in 2023. Ik ga ervan uit dat u dat meeneemt, maar ik zou ook wel willen suggereren dat het overleg met de sector ondertussen ook heel kort en nauwgezet opgevolgd wordt. Als er natuurlijk een traject over gaat en we zien dat we het niet halen, dan hoop ik toch dat het tussentijds overleg ook zeer kort opgevolgd wordt om te zien of er eventueel bijsturing of ondersteuning op bepaalde vlakken nodig is.
Een tweede punt dat ik wil aanstippen is het element van innovatie. Willen we naar oplossingen gaan, dan is er veel sensibilisering nodig. We gaan de mindset van de burgers moeten veranderen. Dan is er echter misschien ook wel productinnovatie nodig. Ik weet niet of u ook dat nauwgezet mee kunt volgen, ook in overleg met de minister bevoegd voor de innovatie. Liggen er ook daar mogelijkheden op tafel om die extra duw in de rug zeker mee te geven en naar die switch te kunnen gaan?
De heer Steenwegen heeft het woord.
Voorzitter, er zijn veel nadelen aan ouder zijn, maar er zijn ook voordelen, namelijk dat je een beetje kunt refereren aan vroeger. We hebben in Vlaanderen een hele discussie gehad over het invoeren van statiegeld begin jaren ‘90. Begin jaren ‘90, dat is bijna dertig jaar geleden. Toen wezen de cijfers al uit dat statiegeld veruit de beste methode was om zwerfvuil aan te pakken. Naar aanleiding daarvan heeft de verpakkingsindustrie zich georganiseerd en Fost Plus opgericht en we zien dat men eigenlijk wel resultaten heeft geboekt. De bevolking heeft zich daar heel sterk achter geschaard. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) heeft daar heel sterk aan meegewerkt, om al die jaren aan te sensibiliseren.
We zien echter dat er een duidelijke grens is aan wat men kan bereiken op die manier. Er is geen andere sector dan die van de verpakkingsindustrie waar al zo lang engagementen zijn via convenanten. Bijna dertig jaar dus, en de resultaten zijn wat ze zijn. Nu heeft de vorige regering nog maar eens een afspraak gemaakt met diezelfde verpakkingsindustrie, die alweer belooft stappen te zetten. Ik sluit me aan bij collega Vandenberghe. Als er een evaluatie is voorzien voor 2023, dan vind ik dat toch wel een heel lange periode. Ik pleit er toch ook voor om heel sterk de vinger aan de pols te houden, heel goed te volgen wat er gebeurt en, mochten we signalen hebben en mocht uit de cijfers blijken dat er weinig vooruitgang is, toch zo snel mogelijk bij te sturen. Ik denk dat deze sector al heel veel jaren kansen heeft gekregen om zich anders te organiseren. De logica in afval blijft nog altijd het ecodesign: productontwikkeling, hergebruik, recyclage, enzovoort. Ik denk dat we die logica ook moeten gaan hanteren.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Misschien nog een kleine aanvulling: Nederland gaat binnenkort statiegeld invoeren. We dreigen dus ook een eiland te worden. Ik denk dat het ook heel belangrijk is dat we leren uit de ons omringende landen, dat we bekijken wat daar gebeurt en dat we echt mee zijn. Ik pleit er ook voor dat we tussentijds evalueren en dat we er echt voluit voor gaan om toch op tijd bij te sturen, want zoals het nu is, kan het niet verder. Zorg er dus voor dat we geen eiland worden waar men blijft hameren op samenwerken met producenten die eigenlijk niet echt hun doelstellingen wensen te behalen.
Het resultaat telt, minister.
Minister Demir heeft het woord.
Ja, alleen het resultaat telt, denk ik. Voor alle duidelijkheid: ik ga dus niet wachten tot 2023 en ondertussen niks doen of naar beneden of naar boven kijken. Voor alle duidelijkheid: ik zal sowieso zeer regelmatig de sector bij me roepen en bekijken hoe ver we staan. Voorzitter, ik wil zelfs het voorstel doen aan de parlementsleden dat, wanneer we in 2020 de cijfers hebben, we hier een debat organiseren om te bekijken waar we staan en wat we tussentijds kunnen doen. Ik wil dus met die cijfers naar het parlement komen. Ik denk persoonlijk ook wel dat het nuttig is om het debat ook hier in het parlement te hebben. We moeten niet wachten tot 2023. In 2020 zijn die cijfers er en ik denk dat het wel een nuttige oefening is om daar dan al een grondig debat over te voeren.
Dat staat genoteerd.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Met uw voorstel over het parlement ga ik volledig akkoord, maar dan moet de sector daar ook bij betrokken worden. Het is even belangrijk dat we dat debat ook met hen kunnen voeren als parlementsleden. Dat lijkt me fundamenteel en essentieel.
Ik kom heel goed overeen met collega Vandaele, maar ik vind dat hij het zonlicht wat loochent. Ik heb niet gezegd dat ik me vastpin op die 40 procent. Het is een en-enverhaal. Ik heb het daarnet uitgelegd: er is niet één systeem dat die 40 procent kan wegwerken in het verpakkingsplan. Dat is niet het enige dat moet gebeuren. Collega, u weet dat even goed als ik. U weet dat ik een constructief parlementslid ben en altijd met voorstellen kom.
Om af te sluiten noteer ik dat die tussenevaluatie er komt, met het parlement, met de sector, in 2020. Minister, ik hoop dat het wel in orde komt met de cijfers, maar als we er niet raken, als het niet lukt, dan hoop ik dat u alsnog bereid bent om in de regering uw gewicht te gebruiken, figuurlijk dan, en ervoor te zorgen... (Opmerkingen)
Het is een compliment, hoor. (Gelach en opmerkingen)
Het is een compliment. (Gelach)
Minister, ik heb gezegd dat ik een constructief iemand ben. Dit is positief bedoeld.
We moeten samen het debat kunnen voeren. Indien de cijfers niet zo positief zouden zijn, kan de Vlaamse Regering dan met steun van de commissie stappen zetten. Ik heb in elk geval een goed gevoel na deze vraag om uitleg. Ik denk dat we de komende weken en maanden heel goed werk kunnen leveren met betrekking tot dit zeer belangrijke thema.
De vraag om uitleg is afgehandeld.