Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het Vlaams Parlement keurde de voorbije regeerperiode het voorstel van decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten goed. Daarbij is een sterke regierol weggelegd voor de lokale besturen. Het is ook de bedoeling dat de Vlaamse Regering, via het gemeentefonds, middelen toekent aan de lokale besturen, op basis van een aantal indicatoren. Dankzij die middelen moet het voor de lokale besturen mogelijk zijn om voldoende aanbod uit te werken. Daarnaast worden aan de gemeenten financiële middelen ter beschikking gesteld, die bij voorrang worden toegekend aan de kleuteropvang met kwaliteitslabel.
Het decreet voorziet in een overgangsperiode van zes jaar, waarvoor de Vlaamse Regering een overgangsplan goedkeurt. Dat plan heeft betrekking op onder meer een budgettaire meerjarenplanning, zodat gemeenten zich in die zes jaar kunnen voorbereiden op de nieuwe financieringswijze, samen met de initiatiefnemers op het veld.
Ondertussen zijn sinds 1 januari van dit jaar nieuwe gemeentebesturen aan de macht. Zij buigen zich allemaal over een meerjarenbegroting. Bij hen rijst nu de vraag wat ze in hun meerjarenplan moeten opnemen.
Minister, zult u via een omzendbrief de gemeenten richtlijnen geven over hoe zij met deze overgangsfase moeten omgaan in het kader van hun meerjarenbegroting?
Wanneer verwacht u te beschikken over een overgangsplan waarmee gemeenten dan aan de slag kunnen gaan?
Minister Beke heeft het woord.
Het decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten is inderdaad recent goedgekeurd door het parlement en treedt in werking op 1 januari 2021. Op korte termijn zal er werk worden gemaakt van uitvoeringsbesluiten en van begeleidende maatregelen zoals de opmaak van een inspiratiekader. Dat alles maakt het voorwerp uit van overleg met de collega's bevoegd voor de belendende percelen: de beleidsdomeinen Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport.
Organisatoren die momenteel een subsidie voor buitenschoolse opvang ontvangen, behouden die subsidie gedurende een overgangstermijn van in principe zes jaar. Verdere uitwerking zal gebeuren in een uitvoeringsbesluit. Dit zal gebeuren in overleg met de sector en zal rekening houden met een transitiefase.
In dat kader zal de Vlaamse Regering een overgangsplan voor een periode van zes jaar goedkeuren met minstens ook een budgettaire meerjarenplanning. Het lokaal bestuur geeft in zijn meerjarenplanning aan wat de gekozen beleidsopties zijn om de continuïteit van het aanbod kleuteropvang en opvang lager onderwijs tijdens de overgangstermijn zoveel mogelijk te verzekeren.
Uitvoeringbesluiten zullen in principe volgend jaar op de regelgevingsagenda staan. Opgroeien regie zal dit verder mee voorbereiden.
De afstemming van de uitvoering van het decreet en van de meerjarenplanning/meerjarenbegroting van de lokale besturen is timingsgewijs een uitdaging. Daar kunnen velen onder ons over meespreken.
Afhankelijk van de voortgang van de voorbereiding van de uitvoeringsbesluiten kunnen eventueel richtlijnen worden meegegeven aan de lokale besturen. Het is niet mogelijk om daar nu al een precieze timing op te plakken.
Het overgangsplan kan niet los worden gezien van de uitvoeringsbesluiten en/of begeleidende maatregelen. Het is niet mogelijk om daar nu al een precieze timing op te plakken.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik krijg toch wel heel wat vragen van lokale besturen. Ze zijn met de meerjarenbegroting bezig en vragen zich af of ze een plan moeten opmaken voor die buitenschoolse opvang. Op het terrein heerst heel wat onduidelijkheid. Ze moeten het eind dit jaar rond hebben. Ik stel voor om enige communicatie te voeren met die lokale besturen om duidelijk te maken wat ze al dan niet moeten opnemen in hun meerjarenbegroting/meerjarenplan.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, collega's, het is een belangrijk thema. 70 procent van de Vlaamse kinderen maakt gebruik van die opvang. In het recente regeerakkoord hebben we de sterke regierol van de lokale besturen in de verf gezet, met natuurlijk de bedoeling om de combinatie werk-gezin zo optimaal mogelijk te maken zodat er voldoende opvang is en er voldoende plaatsen zijn en blijven.
Minister, als u een omzendbrief maakt om te instrueren en een besluit dat we daarop moeten wegen, dan moeten we zorgen dat het aantal beschikbare plaatsen zeker niet daalt, meer zelfs, dat het aantal beschikbare plaatsen net om die combinatie werk-gezin te garanderen, voldoende is om aan de vraag te voldoen. U kunt dit makkelijk opvragen via de wachtlijsten. Het is belangrijk dat u het signaal meeneemt van mensen die geen toegang hebben en die het bericht krijgen dat er onvoldoende plaats is. Ik vraag u om dat toch zeker te doen.
Het start op 1 januari 2021 met een overgangsperiode van zes jaar. De volgende meerjarenplanning is voor 2025. Het spoort dus niet samen: de overgang in het decreet naar het forfaitaire systeem versus de nieuwe cyclus van meerjarenplanning in 2025. Zoals collega Saeys terecht vraagt, vraag ik ook om de gemeentebesturen juist te informeren. Ik vraag ook om na te gaan hoe we het kunnen laten sporen met de volgende meerjarenplanning zodat we niet nog eens een overgangsperiode moeten voorzien.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, mijn fractie had een aantal bedenkingen bij de invoering van het decreet in de vorige legislatuur, maar had vooral ook steun voor de principes achter het idee. Het gaat meer dan over het aantal plaatsen; het gaat ook over de kwaliteit en de manier waarop je een aantal kwetsbare groepen kunt bereiken die dan aansluiting vinden bij jeugd, sport en cultuur.
Alleen is er toen ook gezegd dat dat alleen maar echt goed kan worden uitgerold als er voldoende budget tegenover staat. Dat is de grote uitdaging: als we dat kwalitatief willen doen, zal er voldoende budget moeten zijn. Ik herinner me een debat in de aanloop naar de verkiezingen tijdens de Inspiratiedag Kinderopvang van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in Gent. Alle partijen, ook de meerderheidspartijen, gaven toen aan dat dat budget inderdaad zeer belangrijk is en dat, om het even wie er aan de onderhandelingstafel zou zitten, ze ervoor zouden knokken dat er extra budget voor zou komen, aangezien men dat anders nooit fatsoenlijk zou kunnen uitrollen.
Mijn verbazing was dan ook best groot toen er in het cijferboekje vorige week nergens sprake was van een extra bedrag voor dat decreet inzake buitenschoolse kinderopvang, tenzij dat mee in dat bulkbedrag voor kinderopvang werd opgenomen. Ik begrijp dat de uitvoeringsbesluiten nog moeten komen, maar ik denk dat het echt essentieel is dat er in een budget wordt voorzien, want anders blijft het bij een heel goed decreet en zal men daar heel moeilijk die kwalitatieve invulling aan kunnen geven.
Ik heb dus een heel concrete vraag: waar zit dat extra budget dat echt nodig is voor deze materie?
Minister Beke heeft het woord.
Ik begrijp de ongerustheid, of, liever gezegd, de pleidooien om duidelijkheid en helderheid te verschaffen voor diegenen die dat mee moeten organiseren in de toekomst, namelijk de lokale besturen. We zullen dus, zoals ik heb gezegd, er ook werk van maken om op korte termijn in de uitvoeringsbesluiten en de begeleidende maatregelen daarvoor te voorzien. Dan zullen we ook wat de budgetten betreft daar hopelijk een stukje uitvoering aan geven.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk dat het vooral op dit moment wel belangrijk is dat er naar die lokale besturen echt wordt gecommuniceerd voor het einde van het jaar, zodat ze toch zeker duidelijkheid hebben over wat ze al dan niet moeten opnemen.
Minister Beke heeft het woord.
Daarvoor is het echter bijvoorbeeld ook belangrijk, wat ik in mijn antwoord heb gezegd, om in overleg te kunnen treden met mijn collega’s. Het decreet is immers uitgebreider dan alleen maar de kinderopvang. Bijvoorbeeld ook sport na school zit daarin vervat. We zullen daar dus met diverse collega’s de juiste duidelijkheid over moeten verschaffen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.