Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Beste commissieleden, welkom op de eerste vergadering van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. Vanaf zullen wij elke donderdagnamiddag samenkomen.
We worden vandaag vergezeld door minister Peeters, die het Departement Mobiliteit en Openbare Werken heeft overgenomen van minister Weyts. We worden ook vervoegd door onze secretaris Geert Rits. Zoals jullie kunnen zien, is deze commissiezaal vandaag al bijzonder goed gevuld, met bijzonder veel jeugd. Dat is niet omdat er onder de jongeren plots een grote interesse is voor mobiliteit, maar omdat het vandaag YOUCA-dag is, waarbij leerlingen uit het secundair onderwijs mogen meelopen in bedrijven, maar ook in het parlement. Zij vervoegen vandaag onze parlementsleden. En ik heb zelfs gehoord dat zij in sommige gevallen vandaag de vraagstelling van onze parlementsleden kunnen overnemen.
Zoals jullie weten, is de agenda vandaag enorm goed gevuld. Er is zelfs een interpellatie door de heer Annouri, over het toekomstverbond in Antwerpen.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, YOUCA-studenten, goedemiddag.
Minister, ik houd een interpellatie omdat we aan het begin staan van een nieuwe regeerperiode, met een nieuwe bestuursploeg. En het gaat natuurlijk over een heel belangrijk thema, dat heel wat mensen aanbelangt. Er zijn toch nog heel wat vragen die enige opheldering vragen.
Mijn eerste interpellatie gaat over de concrete uitvoering van het Toekomstverbond, zoals de voorzitter al heeft aangehaald. In het regeerakkoord lezen we: “Het Toekomstverbond, afgesloten in de Antwerpse regio in het kader van de Oosterweelverbinding, wordt verder zoals afgesproken volledig (…) uitgevoerd (…).” En dat is alvast heel goed nieuws, voor alle duidelijkheid.
Maar hoever staan we nu in de feiten, als we kijken naar de project-MER-studies, de verwachte omgevingsvergunningsaanvraag, de modal shift en de stand van zaken van de overkapping? Want als je kijkt naar Oosterweel light, wordt er op dit moment de laatste hand gelegd aan het project-MER (milieueffectrapport). Verschillende uitvoeringsvarianten werden bestudeerd, zoals afgesproken in het Toekomstverbond. Maar wat blijkt? De figuur van een project-MER laat niet toe om inschattingen te maken op basis van toekomstig of gepland beleid. De afweging van de verschillende uitvoeringsvarianten in het project-MER houdt daarom geen rekening met de ambitieuze modal shift en de realisatie van het radicaal haventracé. Daardoor blijft men uitgaan van veel grotere verkeerstromen over de bestaande kleine ring rond Antwerpen dan overeengekomen in het Toekomstverbond waarvan u aangeeft dat u dat verder wilt uitrollen en realiseren. Dit wordt een groot probleem als binnenkort de omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Want het zou de bedoeling zijn een vergunning aan te vragen voor de bouw van een Oosterweel die helemaal niet light is. Het zou in het beste geval om een aanvraag voor de bouw van een afgezwakte versie van de oorspronkelijke Oosterweel heavy gaan.
Dat wordt pijnlijk duidelijk als we kijken naar het uiteindelijk compromis dat maar kon worden bereikt rond de Hollandse Knoop en het aantal rijvakken dat nauwelijks vermindert ter hoogte van het Sportpaleis. Er dreigt dus een overdimensionering van de Oosterweel, waardoor er op termijn veel te veel beton zou worden gestort en veel geld zou worden verspild. Dat lijkt ons geen goede zaak.
Over de modal shift dan. Het openbaar vervoer is hot, dat staat vandaag ook in allerlei kranten. In de werkbank Routeplan 2030 lopen de besprekingen blijkbaar zeer stroef. De ambitie om te komen tot een echt ambitieuze modal shift is al fors getemperd. Men gaat al niet meer uit van een verdeling 50 procent auto’s, 50 procent alternatieve modi, maar maximaal van een verdeling 60-40.
Maar er zijn ook absoluut geen garanties dat zelfs dat lagere ambitieniveau zal worden gehaald. De ambities die de Vlaamse Regering zegt te hebben voor De Lijn, zijn volgens de actiecomités weinig geloofwaardig zonder extra investeringen. “Er is niet alleen een betere doorstroming nodig van het openbaar vervoer, maar ook een uitbreiding van het tramnetwerk. Zonder uitbreiding blijft de belofte van 'extra aanbod' dode letter”, zo zeggen de actiegroepen.
Een laatste punt, dat van de overkapping, maakt de actiecomités ook ongerust. In het regeerakkoord wordt er gesproken van ‘overkappingen’, in het meervoud en niet van één volledige overkapping. De burgerbewegingen willen – en dat lijkt me redelijk logisch – geen ‘kaas met gaten’. Dat mag wel lekker zijn, maar het is geen efficiënte manier om een ring te overkappen als je voor de totale overkapping wilt gaan. Het ziet ernaar uit dat de belofte om heel de ring te overkappen, voorlopig niet kan worden hardgemaakt.
Er werd 1,25 miljard euro beloofd voor de uitvoering van de eerste fase van de overkapping, na een screening van de ingediende leefbaarheidsprojecten per sectie door het team van de intendant, stad en gewest. Daarmee is er een toezegging voor een overkapping van 3,7 kilometer. Ringland vraagt dat die overkapping er maximaal zou komen tegen 2025. De studie rond de overkapping van de zuidelijke ring wordt nu pas opgestart. Ringland blijft pleiten voor een maximale overkapping, ook van de zuidelijke ring, tegen 2030. Alle partijen deden daarrond stellige beloften voor de verkiezingen.
Minister, welke verdere stappen zult u zetten om ervoor te zorgen dat ook in de feiten uitvoering wordt gegeven aan alle afspraken gemaakt in het Toekomstverbond? Hoe zult u er met name voor zorgen dat, in het kader van het milieueffectrapport, ook een uitvoeringsvariant wordt bestudeerd die rekening houdt met alle afspraken gemaakt in het Toekomstverbond, dus ook mét de afgesproken modal shift en mét een radicaal haventracé? Hoe zult u ervoor zorgen dat de omgevingsvergunningsaanvraag die wordt ingediend, ook in lijn is met alle afspraken gemaakt in het kader van het Toekomstverbond?
Welke garanties kunt u namens de Vlaamse Regering bieden dat er ook echt werk gemaakt wordt van de beloofde ambitieuze modal shift in en om Antwerpen? Zullen daar de nodige budgetten voor uitgetrokken worden?
Blijft de Vlaamse Regering streven naar een volledige overkapping van de ring zoals beloofd in het Toekomstverbond, of gaat het om verschillende kortere overkappingen met dus grote gaten tussen die overkappingen?
Welke garantie biedt deze regering dat naast de aanleg van de Oosterweel zelf, ook de overkappingen gefinancierd kunnen worden?
Tot zover mijn eerste interpellatie, waarvan de studenten ongetwijfeld vol enthousiasme hebben kunnen genieten. Ik kijk uit naar het antwoord.
Minister Peeters heeft het woord.
Het is uiteraard een zeer belangrijk dossier. U hebt zelf al terecht aangegeven dat we op dit ogenblik nog maar in de fase zitten van het project-MER, en dat dit nog niet volledig beëindigd is. Dat is sowieso een heel belangrijk gegeven.
Het project-MER wordt momenteel weliswaar gefinaliseerd. Vervolgens zal het MER-team van het beleidsdomein Omgeving dit MER als onafhankelijke instantie beoordelen. Dit project-MER is sowieso zeer uitzonderlijk, zowel wegens de omvang als wegens de tijdsduur – men is sinds 2015 bezig met dit project-MER – alsook omdat het proces heel participatief werd opgebouwd, in samenspraak met de burgerbewegingen en alle andere belanghebbenden op de werkbanken.
Dit is een vrij unieke aanpak, die gezien de voorgeschiedenis van dit dossier ook echt te verdedigen valt. Meer zelfs, dat unieke participatieve proces is het resultaat van het Toekomstverbond en maakt er integraal deel van uit. Het heeft tot op dit ogenblik ook geleid tot resultaten, zowel voor de Oosterweelknoop en de Groenendaallaanknoop als nu ook voor de Schijnpoortknoop.
De bouwheer, Lantis, en ook MOW, stellen zich hierbij open en verlenen uiteraard hun volle medewerking aan dit proces. Het is daarom ook van belang om op een correcte manier om te gaan met de informatie die uit dat proces voortspruit. Eind vorig jaar werd met de ondertekenaars van het Toekomstverbond een werkproces afgesproken voor dit jaar, waarbij er van een vraaggestuurd naar een aanbodgestuurd ontwerp werd uitgegaan. Dat ontwerp vertrok van een gedeeltelijke realisatie van de projecten die op het haventracé liggen, de zogenaamde eerste cluster, met vooral een tweede Tijsmanstunnel. Dat is een eerste grote stap voorwaarts naar de doelstelling van een 50-50-modalshift.
Ik bevestig ook dat in het finale MER een verkeersscenario met een volledige invulling van het Toekomstverbond is opgenomen, een volledig gerealiseerd haventracé, inclusief de A102, en de realisatie van de modalshiftdoelstellingen voor 2030. Het ontwerp van de Oosterweelverbinding zal op die manier tot een voldoende toekomstvaste vertunneling leiden op het hoofdwegennet, met als gevolg minder druk op het onderliggende wegennet, met meer kansen voor zachte modi als fiets en openbaar vervoer. Dat is de stap voorwaarts die de bouwheer Lantis, MOW en de burgerbewegingen onderling hebben afgesproken.
Zodra het MER is goedgekeurd, zal de Vlaamse Regering dit lijvige rapport bestuderen. In functie van de overkappingen is het dan ook van belang aan te stippen dat rekening moet worden gehouden met een beslissing van het bestuursorgaan over de tunnelveiligheid.
De Vlaamse Regering zal naast de projectgebonden maatregelen ook kennisnemen van het Routeplan 2030, dat het Masterplan 2020 vervangt, en concreet invult hoe we tot die modal shift moeten komen. Al deze elementen zullen het beleidskader vormen waarmee de Vlaamse Regering duidelijk zal maken voor welke variant ze zal kiezen, welke milderende maatregelen voor lucht en geluid ze zal nemen en hoe ze verdere stappen wil zetten in de uitvoering van het Toekomstverbond.
In ons regeerakkoord gaven we reeds aan dat we het Toekomstverbond volledig willen uitvoeren en dat we streven naar een modal shift in de stedelijke vervoersregio van 50-50. We hebben ook afgesproken om te blijven inzetten op een goede, constructieve samenwerking met alle actoren. Dat kan alleen door het proces te eerbiedigen, de zorgen van de omwonenden en de belanghebbenden in rekening te nemen en wars van partijpolitiek stappen vooruit te zetten binnen de veilige ruimte van het participatieproces. Het is van belang alle deelnemers aan de werkbanken en aan alle andere participatiefora de kans te geven hun werkzaamheden af te ronden en de Vlaamse Regering een voorstel voor te leggen.
De aanname dat de besprekingen in de werkbank ‘Routeplan 2030’ stroef zouden verlopen en dat deze werkbank niet meer uitgaat van een modal shift naar 50-50, klopt niet. Er zijn wel steeds meer verschillen in de verwachtingen ten aanzien van het maatregelenpakket. We krijgen dat meer en meer te horen in de werkbank met de burgerbeweging en de experts, maar ook tussen de werkbank en de bestuurlijke vervoersregioraad Antwerpen. Die raad bestaat uit vertegenwoordigers van alle bovenlokale mobiliteitsactoren en van alle 32 steden en gemeenten die van deze vervoersregio deel uitmaken.
Een eerste mobiliteitsscenario dat alvast voldoende bijkomende capaciteit voor alternatieve vervoersmodi biedt, wordt momenteel geëvalueerd, onder meer op basis van het regionaal verkeersmodel Antwerpen. Zodra de resultaten beschikbaar zijn, zullen ze in de werkbank ‘Routeplan 2030’ en in de vervoersregioraad Antwerpen worden gepresenteerd, met het oog op de verdere besluitvorming over dit regionaal mobiliteitsplan. De plannota die de tweede fase van dit proces afsluit, wordt in november 2019 verwacht. Het ontwerp van de eindversie van het Routeplan 2030 is voor begin 2020 gepland. Hierna kan het formele besluitvormingstraject aanvatten.
Het beleidsplan zal een set maatregelen en projecten voorstellen, met een opgave van prioriteiten die tegemoetkomen aan de doelstellingen in de visienota. Op basis van dit beleidsplan zal duidelijk zijn welke budgetten hiervoor expliciet noodzakelijk zijn. Ik kan alleszins nogmaals bevestigen dat het volgens het Vlaams regeerakkoord een streven is in Antwerpen tot een modal shift van 50-50 te komen.
Met betrekking tot de overkapping van de Antwerpse ring, hier oneerbiedig de kaas met gaten genoemd, lees ik in het Toekomstverbond het volgende: “In het kader van de eerste grote fase in de overkapping voorzien de Vlaamse Regering, de stad Antwerpen en het havenbedrijf een bedrag van 1,250 miljard euro dat wordt ingezet op basis van de uitkomst van het selectiedossier van de intendant. De prioritering van de concrete leefbaarheidsmaatregelen, zoals overkappingen, wordt bepaald door het politiek stuurcomité. Dat gebeurt op basis van een selectiedossier dat de intendant opmaakt aan de hand van een evaluatie van de ontwerpen voor de overkapping door de jury en dat voortspruit uit de werkopdrachten van de geselecteerde ontwerpbureaus. De prioritering wordt bepaald aan de hand van verschillende criteria, waaronder leefbaarheidseffecten, ruimtelijke potentie, timing, complexiteit, fasering, kostprijs en terugverdieneffecten.”
Na overleg met binnen- en buitenlandse stedenbouwkundigen en burgerbewegingen heeft de intendant een selectiedossier opgesteld. Op 26 juni 2018 heeft het politiek stuurcomité op basis van dit selectiedossier beslist om achttien overkappings- en leefbaarheidsprojecten en vier studies uit te voeren, voor een totaalbedrag van 1,25 miljard euro.
Sindsdien zijn de Vlaamse overheid en de stad Antwerpen, samen met de intendant en de vijf ontwerpteams, gestart met de uitvoering van deze beslissing. Voor een aantal projecten is de procedure gestart om de ontwerpteams aan te duiden. Voor andere projecten zullen we dit doen zodra er voldoende duidelijkheid is over het geoptimaliseerd ontwerp van de Oosterweelverbinding. Aangezien de Oosterweelverbinding de onderbouw voor deze projecten zal vormen, moeten we wachten tot er voldoende duidelijkheid is over het finale ontwerp van de Oosterweelverbinding. Zo moeten we erover waken dat maximaal rekening wordt gehouden met de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit.
De overkapping van het zuidelijk deel van de Antwerpse ring wordt pas mogelijk indien het doorgaand verkeer en het bestemmingsverkeer op dit deel van de ring wordt gescheiden. We hebben voorzien in middelen om te onderzoeken hoe het verkeer op dit deel van de ring kan worden gescheiden. Daarnaast is beslist nu reeds werk te maken van een bermenprogramma dat de luchtkwaliteit in deze zone op korte termijn moet verbeteren en dat ook de geluidshinder zal beperken. De intendant kreeg ook de opdracht om een traject naar een maximale overkapping van de Antwerpse ring uit te tekenen. Ik kan op dit moment echter niet uitsluiten dat door welbepaalde specifieke veiligheidsredenen op bepaalde plaatsen openingen noodzakelijk zullen zijn. Uiteraard willen we dat die tot een absoluut minimum worden beperkt.
De stad Antwerpen en de haven voorzien in hun meerjarenbegroting in de door hen toegezegde 250 miljoen euro voor deze eerste fase van de overkapping. Op het niveau van de Vlaamse Regering werd een rollend fonds voor leefbaarheidsprojecten in de stedelijke zones rond de R1 gecreëerd. Hierin werden de voorbije twee begrotingsjaren de onbenutte kredieten van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) verzameld, zodat deze kunnen worden gebruikt in het kader van de leefbaarheidsprojecten in de stedelijke zones rond de R1 om Antwerpen.
In het regeerakkoord staat daarover ook nog een passage. De projecten voor de R1 en de R0 worden verder uitgevoerd. Het Toekomstverbond dat in de Antwerpse regio in het kader van de Oosterweelverbinding werd afgesloten, wordt zoals afgesproken verder volledig uitgevoerd en blijft een belangrijk speerpunt van de Vlaamse Regering om de economische motor van Vlaanderen te versterken. Daarbij blijven we inzetten op een goede en constructieve samenwerking met de verschillende partners, administraties, overheden en maatschappelijke actoren. Dit is inclusief het engagement om op termijn tot een volledige overkapping te komen. Dit engagement werd door de vorige regering aangegaan en wordt ook in dit regeerakkoord integraal bevestigd.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.
Hoe meer mensen daarbij worden betrokken, hoe beter. Wat de participatieve trajecten betreft, zijn we het daar volmondig mee eens.
Als ik uw antwoord goed heb begrepen, zegt u dat in de MER-studies alle varianten worden opgenomen, dus ook die over het radicale haventracé. Dat is een heel goede zaak omdat ons af en toe signalen bereiken die ikzelf redelijk kafkaiaans vind. Zo zei men dat een vergunning zou worden ingediend voor iets dat men niet zal bouwen. Ik heb dat de afgelopen weken een aantal keren gehoord en ik vind dat heel bizar. U zegt nu dat dit zeker niet het geval zal zijn en dat alle verschillende alternatieve varianten zullen worden opgenomen in de studies.
Wat de modal shift betreft, ben ik blij dat u vasthoudt aan die 50-50 zoals oorspronkelijk het plan was en niet aan de 60-40. Als ik de signalen hoor en de opmerkingen die daaruit voortkomen, denk ik wel dat die werkbank momenteel stroef verloopt. U houdt echter vast aan die 50-50 en wilt daar ook mee landen. Mijn bijkomende vraag is dan ook of u het als minister van Mobiliteit mogelijk acht om dat te doen met de huidige middelen dan wel of u denkt dat u extra middelen moet uittrekken voor het openbaar vervoer, De Lijn, de alternatieven, om die 50-50 te halen, zeker wanneer we zien wat er vandaag allemaal verschijnt in de pers, en dan vooral over het openbaar vervoer dat onder druk staat.
Ik ben tevreden met uw antwoord over de overkapping. U geeft aan dat u blijft vasthouden aan de totale overkapping, dat dat de bedoeling is, dat er misschien om veiligheidsredenen kleine onderbrekingen nodig zullen zijn. We kunnen de discussie daarover voeren, maar veiligheid is natuurlijk ongelofelijk belangrijk.
Ik had het over kaas met gaten, hoe lekker die ook mag zijn, maar het kan niet de bedoeling zijn dat om praktische of financiële redenen wordt gekozen voor de weg van de minste weerstand. Die totale overkapping moet nog altijd het doel zijn en als er om veiligheidsredenen af en toe ingrepen nodig zijn, kunnen wij dat volgen.
De heer Keulen heeft het woord.
'Pacta sunt servanda.' Wat daar is afgesproken, is de bevestiging van de afspraken die zijn gemaakt. We zullen daar niet van afwijken. Mijnheer Annouri, 'the duty of an opposition is to oppose'. Wanneer alles communicatie wordt, wordt alles ook een beetje een leugen. De ene herhaalt wat de andere zegt maar de bronnen worden nooit vermeld.
De minister geeft eigenlijk heel duidelijk aan dat men voor die eerste reeks van achttien overkappingen 1,25 miljard euro heeft vrijgemaakt.
Ten tweede gebruikt men het idee van een integrale overkapping als uitgangspunt, maar soms moet je daar eens een uitzondering op maken, dit om veiligheidsredenen of om praktische redenen. Want sommige zaken zijn bouwtechnisch niet mogelijk – dat gaf de minister al aan.
Wat die 50-50-modalshift betreft, denk ik dat we ook daar op schema zitten. In die zin bieden de vragen van de oppositie ook altijd kansen voor de meerderheid. Laten we op de ingeslagen weg verdergaan, stap voor stap, en laten we overgaan tot de uitvoering en de realisatie.
Het zal overigens niet de laatste keer zijn dat u met dit lokaal dossier wordt geconfronteerd – dat is uiteraard ook een provocatie van mijn kant. Dit is inderdaad een van de topdossiers binnen het domein Openbare Werken.
Ik heb nooit geweten dat men zou terugkomen van die 50-50modalshift. Laat het duidelijk zijn dat bepaalde geruchten soms worden misbruikt, om een bepaalde sfeer te creëren. De feiten – dat is het voordeel van een dergelijke interpellatie – tonen aan dat er op het terrein alleen maar positief wordt vooruitgewerkt. In die zin hebt u een belangrijk, maar ook geruststellend signaal gegeven.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik deel de bezorgdheid van collega Annouri. Ik denk dat het zeer belangrijk is dat we effectief naar die 50-50-modalshift gaan. Ik ben ook erg blij dat u daaraan vasthoudt; het stond ook zo in het regeerakkoord. The duty of an opposition is to oppose. Als je bezorgd bent over iets, en je wilt daar op een constructieve manier vragen over stellen, dan lijkt mij dat geen probleem.
Ik heb een aantal bijkomende vragen. Ik wilde eerst aansluiten bij de vragen van collega Annouri over de investeringen in het openbaar vervoer. Die zijn ambitieus, zowel in het Toekomstverbond als in het Antwerps bestuursakkoord. Maar het is wel heel belangrijk dat die effectief worden uitgevoerd. Zijn er garanties dat al die projecten ook effectief zullen worden opgenomen in het investeringsprogramma van De Lijn? Als we naar een 50-50-modalshift streven, dan zijn die investeringen immers van groot belang.
Maar ook het flankerend beleid is heel belangrijk in ons streven naar een modal shift. Ik denk dan concreet aan het feit dat er dagelijks – nu al – meer dan achtduizend vrachtwagens via de E19 en de A12 vanuit het noorden de Kennedytunnel nemen, in plaats van via de Liefkenshoektunnel te rijden.
Uw voorganger had plannen om aan verkeerssturing te doen via een vorm van rekeningrijden. Die plannen mogen dan wel opgedoekt zijn, maar het Oosterweelproject was wel altijd gestoeld op een vorm van verkeerssturing via een gedifferentieerde tolheffing. Dat stond al in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Oosterweel in 2015. En ook in de tekst van het Toekomstverbond staat te lezen dat dat een belangrijke maatregel is om die 50-50-doelstelling te halen.
In dat verband heb ik nog twee bijkomende vragen. Wat is nu nog het congestieverminderende effect van het Oosterweelproject? Zal er effectief rekening worden gehouden met de gedifferentieerde tolheffing in het project-MER? Bent u, in het kader van minder hinder en congestiereductie op de Antwerpse ring, bereid om die gedifferentieerde tolheffing misschien al vroeger in te voeren? Zo kan men nu al het vrachtverkeer sturen. Waarom zouden we daarmee wachten?
Mocht die maatregel sneller worden ingevoerd, dan zouden de mensen uit de mijnregio en de Kempen heel blij zijn. En ik ben ervan overtuigd dat ook veel Antwerpenaren daar vragende partij voor zijn. Dus als het vroeger kan, waarom niet?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, toen ik vorige week de krant opensloeg, las ik een opvallend artikel over het Toekomstverbond, van de hand van vier heren met toch nogal wat expertise. Zij stelden dat, als we de files op de Antwerpse ring nog willen oplossen, we dringend werk moeten maken van de verbinding tussen de Liefkenshoektunnel en de E17, en van de bouw van de A102 tussen Wommelgem en Ekeren.
Zij stellen dat dat een noodzakelijke stap is, eerst en vooral voor de leefbaarheid van de mensen die met het Oosterweelproject worden geconfronteerd. Ze stellen ook dat de economische en gezondheidsimpact van al die files jaarlijks op 1 miljard euro wordt geschat. Zij zeggen dan ook dat we in de eerste plaats die files moeten aanpakken, via het zogenaamde consensusmodel.
Hebt u dat mee opgenomen in uw besluit? Werd dat alternatief bekeken, en wordt dat eventueel in overweging genomen, voordat we effectief met het Oosterweeltraject beginnen? Want zij denken dat het beter is om het Oosterweeltraject nog even in de koelkast te stoppen, en eerst die andere werken uit te voeren.
De heer De Veuster heeft het woord.
Van Klein-Brabant naar Schoten, dat midden in dat lokale dossier ligt.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik vermoed dat het niet simpel is om u direct in zo'n dossier in te werken. Als burgemeester van Schoten zit ik er middenin en ik heb het al moeilijk. Dus, alle respect daarvoor.
Zowat de helft van alle file-uren in Vlaanderen situeert zich op de ring rond Brussel en de ring rond Antwerpen. De gevolgen daarvan laten zich voelen in de ruime regio rond die beide steden. Ze hebben ook invloed op de leefbaarheid. In de vorige legislatuur hebben we gelukkig de vastgelopen investeringsdossiers voor de ring rond Antwerpen en de ring rond Brussel vlot kunnen trekken. De Vlaamse Regering, daarin zeker gesteund door de N-VA, heeft dit verhaal mee geschreven. We hebben daarbij durven luisteren. We hebben ons project durven wijzigen en bijsturen. We bevestigen dat ook duidelijk in het regeerakkoord. De minister heeft al verteld wat er allemaal in staat. Ik zal dat niet meer herhalen.
De burgerbewegingen en de bouwheer Lantis hebben eind 2018 een akkoord gesloten dat erop neerkomt dat er geen rijstrook te veel wordt gebouwd. Zo heb ik het toch begrepen. Daar is een heel jaar op gewerkt. We komen nu in de finale fase voor de aanvraag van een bouwvergunning. Geen rijstrook te veel betekent dat we bouwen wat gebouwd moet worden om verkeersveilig in te voegen en te weven, dat we tunnelveilig bouwen om overkappingen mogelijk te maken, dat we voldoende bouwen om verkeer uit wijken en buurten weg te houden, om openbaar vervoer door te laten stromen en om fietsers veilig te laten fietsen. We bouwen vanuit het Toekomstverbond om de stad en de hele regio economisch te laten groeien en geen stilstaand verkeer te hebben met slechte luchtkwaliteit tot gevolg.
Dat is het ontwerp waarvoor we met z'n allen in dit parlement moeten gaan. Dat gebeurt in een open en transparant proces, waarbij burgerbewegingen zelfs meer weten dan in ieder geval de gemeentebesturen uit de regio en ik vermoed soms zelfs ook de regering, die zich nog moet beraden over de stukken. Dat vraagt verantwoordelijkheidszin van alle betrokkenen. Iedereen is het erover eens dat er geen arrogante BAM en overheid meer zijn, maar een luisterende en een tot samenwerking bereide bouwheer en overheid. Laat ons die veilige ruimte van participatie nu afronden in alle kalmte. Dat is mijn oproep.
Zoals sommigen hier al zeiden, is het de taak van de oppositie om oppositie te voeren. Ik heb daar geen probleem mee, maar wees opbouwend en niet destructief. Kies een rol als participant aan de werkbanken en laat de partijpolitieke spelletjes toch even achterwege. Heb vertrouwen in de intendant en de mensen die hard werken in de werkbanken. (Opmerkingen van Imade Annouri)
Mijnheer Annouri, ik ben hier nieuw en ik weet niet hoe het er hier in de vorige legislatuur aan toeging. Persoonlijk vind ik de teneur van de tussenkomsten toch wat negatief. Ik wil het niet op de spits drijven, maar ik durf toch ook wel vragen om hier mee aan te werken, want het is een ambitieus en breed gedragen project dat de regio kan helpen. Waarschijnlijk schuilt er in mijn onervarenheid – ik geef dat toe – ook enige naïviteit, maar ik had van u toch iets meer enthousiasme verwacht voor een investering die én de files oplost én de leefbaarheid van een hele regio kan verbeteren. Dat is mijn oproep. Dan gaan we van Schoten met de bus, met de auto of met de fiets naar Antwerpen-centrum.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Alle wegen leiden naar Antwerpen, nietwaar? (Gelach)
Minister, het is heel positief dat ik u hoor bevestigen dat de doelstelling van de modal shift 50-50 behouden blijft binnen het Toekomstverbond. Het is ook in het regeerakkoord opgenomen dat het de ambitie is om in die stedelijke regio daarvoor te gaan. Dat is dus eigenlijk niet nieuw.
De heer Annouri heeft al verwezen naar de belangrijkere rol die het openbaar vervoer daarin speelt. De fiets speelt daar natuurlijk ook nog altijd een heel belangrijke rol in als alternatief voor de wagen. Het is daarom ook heel positief dat deze regering in haar regeerakkoord heeft opgenomen dat we naar een steil groeipad van 30 miljoen euro fietsinvesteringen dit jaar gaan. Dat zal de modal shift mee faciliteren. Er moeten nog verschillende zaken gebeuren om aan die fietsinvesteringen verder te werken.
Het Toekomstverbond heeft de belofte gedaan om de overkapping te realiseren. 1,25 miljard euro is gepland voor de eerste leefbaarheidsprojecten. Die creëren niet allemaal een overkapping, maar heel wat stukken van de leefbaarheidsprojecten dragen daar wel toe bij.
Minister, in verband met de overkapping heb ik enkele bijkomende vragen, eerst over de sluitstukken van de overkapping, namelijk de tunnelmonden. Ik heb eerder al mijn bezorgdheid geuit over de luchtkwaliteit aan die tunnelmonden. In september 2017 heeft Greenpeace een onderzoek gedaan en dat bracht aan het licht dat de tunnelmonden van de Craeybeckxtunnel de zones zijn met de slechtste luchtkwaliteit in de hele stad. De Craeybeckxtunnel is vandaag hoger en korter dan de toekomstige tunnels en sleuven die zullen worden aangelegd in het Toekomstverbond. Minister, ik vraag me dan ook af hoe de impact op die tunnelmonden zal zijn bij het Sportpaleis in de Groenendaallaan. Zal de impact daar worden beperkt zodat het leefbaar blijft?
In de vorige discussies bleek telkens dat de filtering niet mogelijk was wegens te duur, en dat die slechts 30 procent van de lucht in de tunnels zou kunnen zuiveren. Het antwoord was toen dat er wordt gewacht op innovaties, maar tegelijk zouden de werken voor de leefbaarheidsprojecten starten. Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat die zones geen zwarte zones in de stad worden?
Minister, u verwees ook naar het rollend fonds met ongebruikte kredieten. Is het mogelijk om een update te krijgen van hoeveel geld er momenteel in dat rollend fonds voorradig is?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik zal proberen om Antwerps te praten in de hoop dat iedereen dan ook het Waasland meeneemt. Oosterweel is eigenlijk geen Antwerps dossier, het is een Vlaams dossier. Het heeft een impact op de Kempen, het heeft een impact op Klein-Brabant, maar het heeft ook een grote impact op het Waasland. De grootste en de langste files staan zowel richting Kempen, als op de E34 en de E17.
De collega's van vorige jaren weten dat ik graag het geheel bekijk. De N450 van Melsele naar Beveren, de N451 als verbinding tussen de E34 in de E17 los door de dorpscentra van Vrasene, Nieuwkerken-Waas en Sint-Niklaas, de N403 los door de dorpscentra van Kemzeke, Sint-Pauwels en Sint-Niklaas. Die wegen lopen parallel tussen de E34 en de E17. Aan de andere kant van de E17 heb je de N16 richting Klein-Brabant. In Temse heb je de N419 die door Kruibeke en Steendorp gaat en dan in Burcht aansluit op de E17 en de N485 door Haasdonk en Beveren.
Minister, als we denken aan Oosterweel en het Toekomstverbond, dan vraag ik u en ook aan de collega's om ruimer te kijken – ik weet dat veel collega's dat ook doen – dan alleen naar Antwerpen en die overkapping.
Ik roep iedereen op om niet te denken dat we die werken kunnen doen zonder enige overlast en bijkomende files. Daarover moeten we niet flauw doen, het zal zo zijn. Ik vraag heel expliciet om ook de werken die in het Geïntegreerd Investeringsplan (GIP) rond de N403, de N70 en de oostelijke tangent zitten, zeker goed in de planning op te nemen en mee uit te voeren. De westelijke ontsluiting van de haven – een ontsluiting die er bij het Deurganckdok al had moeten liggen – ligt er nog niet. We kunnen spreken over de modal shift, maar ik heb heel graag dat we het stuk dat nog niet binnenvaart en trein is, zo snel mogelijk op het hoofdwegennet zetten. We moeten ervoor zorgen dat die westelijke ontsluiting niet wordt verleid door Waze en andere routebeschrijvingen, zodat men toch maar los door al die dorpen begint te rijden. We moeten die westelijke ontsluiting zo snel mogelijk in een traject steken en uitvoeren. We vragen al lang om het doorgaand verkeer door die dorpen maximaal te weren. We hebben een tonnageplan voor het Waasland – u hebt er al advies over gegeven – en ik hoop dat we het zo snel mogelijk kunnen uitrollen.
Minister, kunt u die wegen – en ik spreek over het Waasland, maar het is ook zo voor de Kempen en Vlaams-Brabant – in hun geheel meenemen en niet enkel kijken naar een kaas met gaten? Als we enkel en alleen binnen Antwerpen kijken, dan hebben we een kaas zonder randje, en dat zou ook niet zo wijs zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb in de mate van het mogelijke geprobeerd om alle vragen en suggesties te acteren. Ik weet niet hoeveel Antwerpenaren er in deze commissie aanwezig zijn – ik zie al handen omhoog gaan –, maar het is toch wel duidelijk dat het geen lokaal maar een bovenlokaal en zelfs een regionaal en nationaal dossier is. Het is alleszins een heel belangrijk dossier – dat weten we allemaal – en daarom mag er ook alle aandacht aan worden geschonken.
Wat alleszins heel belangrijk is – ik heb het daarstraks ook al gezegd –, is dat de aanpak die sinds 2017 door de vorige Vlaamse Regering is uitgewerkt, een heel goede aanpak is. Het is een aanpak van participatie, een nieuwe vorm van samenwerken waarbij we alle mogelijke betrokkenen samen aan tafel brengen, zij het in werkbanken, zij het in een taskforce, zij het in een coördinatievergadering, zij het in andere overlegfora zoals de vervoersregioraad of het Stappenoverleg of het politiek stuurcomité. Kortom, er zijn heel wat organen die op een intensieve manier samenwerken om er enerzijds voor te zorgen dat er een zo groot mogelijk draagvlak is voor al deze grootschalige werken, en anderzijds er ook voor te zorgen dat het hele dossier vooruit kan. Het is dus een heel participatief proces, en dat is uiteraard zeer belangrijk. Ik hoop dan ook dat we kunnen landen in dit proces.
De heer Keulen heeft al gezegd: ‘Pacta sunt servanda.’ Er is inderdaad een Toekomstverbond gesloten tussen alle mogelijke participanten voor de bereikbaarheid en voor de leefbaarheid. Ik ga ze niet allemaal opnieuw opsommen, maar uiteraard houden we vast aan dat Toekomstverbond en willen we dat ten volle respecteren. Dat betekent ook dat we vasthouden aan de modal shift, aan de 50-50.
Mijnheer Annouri, ik kan vandaag natuurlijk niet expliciet zeggen hoeveel middelen er nodig zijn. Ik zit nog geen twee weken op deze stoel. U moet het mij vergeven dat ik vandaag nog geen heel concrete cijfers kan geven. U moet mij ook vergeven dat ik vandaag nog niet kan zeggen welke delen al dan niet zouden worden overkapt. Om bouwtechnische of om veiligheidsredenen zijn er inderdaad bepaalde tracés die niet overkapt zullen worden. Dat zal blijken uit de project-MER die nog moet worden gefinaliseerd en die straks wordt overgemaakt aan de dienst Omgeving, die zich dan zal moeten uitspreken over de mogelijke omgevingsvergunning. Om nu al te zeggen dat er iets anders zal worden gebouwd dan wat initieel de bedoeling was, is voorbarig. Ik heb alleszins die signalen niet gekregen. Het participatief proces moet zijn normaal verloop kennen en ik hoop dat we snel en op een goede wijze tot resultaten kunnen komen.
Men vraagt naar garanties inzake het flankerend beleid. Men vraagt ook naar een gedifferentieerde tolheffing en om die nu al in te voeren. Ook daarbij wil ik vandaag nog alle mogelijke voorbehoud maken. Ik wil ook heel duidelijk stellen dat ik denk dat dit dossier nog vaker dan vandaag in deze commissie zal worden behandeld. Het is zeker belangrijk dat als we grote stappen vooruit kunnen zetten, we hier een uitgebreide toelichting kunnen geven. Opnieuw, het is een proces dat lopende is. Zodra er nieuwe belangrijke stappen moeten worden gezet, wil ik zeker terugkoppelen naar de commissie en zal ik alle mogelijk informatie ter beschikking stellen. Vandaag kan ik nog geen uitspraak doen over welke congestieverminderende maatregelen we specifiek zullen nemen. De project-MER moet eerst in een finale fase komen.
Ik heb nog een aantal vragen gekregen over de leefbaarheid en de mogelijke economische impact van files, niet alleen in het rechtstreekse werkgebied maar uiteraard ook in het gebied errond. Ik heb al heel wat nummers van gewestwegen opgeschreven specifiek voor het Waasland. U hebt zelf terecht gezegd dat werken zonder overlast vaak heel moeilijk is. We zullen sowieso altijd wat overlast moeten tolereren. Anderzijds moeten we daar waar mogelijk alle overlast tot een minimum proberen te herleiden. Dat is ook wel het opzet van iedereen die op dit ogenblik aan tafel zit.
Nu moeten we in eerste instantie als belangrijke boodschap meegeven dat we willen vasthouden aan al datgene wat in het Toekomstverbond is afgesproken. Dat is expliciet opgenomen in het regeerakkoord. Zodra de project-MER definitief is, weten we veel meer maar dat is een onafhankelijk proces waar we ons vandaag niet in kunnen mengen.
Wat betreft de luchtkwaliteit aan de tunnelmonden heb ik momenteel niet genoeg gegevens. Ik zal het navragen bij de administratie en u zo snel mogelijk daaromtrent de juiste informatie ter beschikking stellen.
We hebben wel degelijk alle suggesties en opmerkingen genoteerd. Maar ik denk dat dit nog meer dan eens zal terugkomen naar deze commissie. Het is zo belangrijk dat we over alle partijpolitieke grenzen heen moeten proberen een groter draagvlak te krijgen en hopelijk zo snel mogelijk concrete acties kunnen doen uitvoeren.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, dank u wel voor alle bijkomende antwoorden. Collega's, het is mij ook meteen duidelijk dat tussenkomen in de commissie Mobiliteit een reis door Vlaanderen wordt, waar plots ook alle wegen in het Waasland worden benoemd en ik in Schoten terechtkom. Dat is best wel leuk. Aan collega Keulen wilde ik zeggen dat ik ook wel denk dat elk Antwerps dossier automatisch een bovenlokaal dossier is. (Gelach)
‘Gejuich op de banken’, zal er in het verslag staan. (Gelach. Opmerkingen)
Collega Keulen heeft gelijk als hij zegt: ‘It is the duty of the opposition to oppose.’ Maar het is natuurlijk ook de plicht van elk parlementslid om te controleren. Dat is ook geen slechte zaak. Want hoe meer controle er is, hoe meer vragen er worden gesteld, hoe meer duidelijkheid. Duidelijkheid verschaft ook meer draagvlak voor het project dat het Toekomstverbond is. Het is een project, collega's en collega De Veuster, dat ik volledig onderschrijf. Vanuit Groen vinden we dat een heel goed project. Collega De Veuster, ik denk dat u het verkeerd inschat. Dit is geen negativiteit. Ik moet eens dringend op bezoek gaan bij de gemeenteraad van Schoten, want ik denk dat dat een positief walhalla is als mijn tussenkomst voor een stuk als negativiteit wordt gezien.
Wat ik wilde doen, is duidelijkheid verschaffen over de vragen en ongerustheden die er zijn. U moet het ook juist zien: hoe meer mensen hiernaar kijken, hoe meer ogen hierop gericht zijn, hoe beter voor het draagvlak en hoe meer duidelijkheid er is. Laat dit net de toon zijn die wij proberen aan te slaan met onze fractie omdat ik, zoals u terecht aanhaalt, minister, dit zal blijven aanhalen de komende maanden. Dit gaat een heel belangrijk dossier zijn voor de komende jaren. Dit zullen we moeten blijven opvolgen. Er zullen nog heel wat vragen en uitdagingen komen die we misschien op dit moment zelfs nog niet voorzien. Dan zal het nodig zijn om met zo veel mogelijk parlementsleden, over de grenzen van de meerderheid en de oppositie heen, te zorgen dat dit op een goede manier tot een einde komt, met zo veel mogelijk draagvlak, dat ten goede komt aan elke Antwerpenaar, maar ook aan de mensen buiten Antwerpen die over die Antwerpse ring heen worden gestuurd, elke keer opnieuw. Dus, collega’s, ‘to be continued’, in positieve sferen.
De interpellatie is afgehandeld.