Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, minister, in uw vorige beleidsdomein hebt u ook regelmatig te maken gehad met asbest. Ik denk bijvoorbeeld aan de Philipsbrug in Hasselt. Daar is heel wat uit voortgevloeid wat betreft betere preventie en opvolging.
Ik wil het hier specifiek hebben over scholen, omdat er regelmatig wat te doen is rond scholen en asbest. Ik situeer de problematiek even. Herinner u: in mei jongstleden, vlak voor de verkiezingen, was er een schooltje in Maldegem dat moest sluiten, omdat de asbestverwijdering – zij hadden het probleem tenminste aangepakt – niet op de goede manier gebeurde. Twee of drie jaar geleden heeft de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een asbestinventarisatiestudie gedaan in zo’n honderd scholen. Daaruit bleek dat heel wat scholen met een groot probleem kampen.
Minister, in mei 2017 hadden de toenmalige ministers bevoegd voor respectievelijk Onderwijs en Omgeving, Natuur en Landbouw 7,5 miljoen euro extra middelen voorzien om de verwijdering van asbest in schoolgebouwen te versnellen. Een jaar later, in juli 2018, ondertekenden deze ministers een samenwerkingsovereenkomst samen met het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en de diverse onderwijskoepels, waardoor elke school in Vlaanderen een beroep kan doen op de subsidies van de OVAM.
Afgelopen zomer kondigde minister Crevits in de media aan dat al meer dan 1000 scholen een subsidieaanvraag hadden ingediend voor de verwijdering van asbest. Dat wijst erop dat scholen de ernst van de problematiek inderdaad inzien. De minister liet in een antwoord op een schriftelijke vraag van mij weten dat het totaal aangevraagde subsidiebedrag bij de OVAM op dat moment 870.000 euro bedroeg. Ze deelde me toen ook mee dat er 39 scholen een subsidie hadden ontvangen en dat het gemiddelde subsidiebedrag ongeveer 22.000 euro bedroeg.
Zie dus wat een spreidstand: 39 scholen hebben een subsidie ontvangen, terwijl 1000 scholen een aanvraag hebben ingediend. De 1000 subsidieaanvragen waarover de minister toen sprak, zijn vermoedelijk een optimistische voorafname van het theoretisch aantal subsidiedossiers. Elke school of scholengroep die gebouwen beheert waar asbest in zit en dit wenst te verwijderen, kan zich aanmelden via de website van de OVAM om aanspraak te maken op een subsidie. Vervolgens zal de OVAM dan de scholen in contact brengen met de juiste personen. De ontzorging is op dat vlak dus wel gegarandeerd, want dat was ook een probleem waarmee veel scholen worstelden. Dat excuus vervalt dus.
Als de school of scholengroep opteert voor het raamcontract van de OVAM, dan zal de OVAM de werken prefinancieren en vervolgens een factuur, verminderd met het door haar gesubsidieerd bedrag, bezorgen aan de school of scholengroep. Scholen die met een eigen aannemer werken, dienen de factuur zelf te betalen en krijgen na het indienen van de factuur het bedrag van de subsidie van de OVAM teruggestort. Het ontzorgingstraject is hiermee dus wel gegarandeerd. Dat was een vraag van de sector en van dit parlement.
Minister, ik heb voor u de volgende vragen.
Als er slechts 39 subsidies werden uitbetaald, dan betekent dit dat er meer dan 950 scholen of scholengroepen op de hoogte zijn van hun probleem – ze hebben zich immers aangemeld – maar dat, in het beste geval, de werken nog niet begonnen of nog niet volledig afgerond zijn. Hoe komt het dat er zo’n groot verschil zit tussen het aantal scholen of scholengroepen dat zich heeft aangemeld met een asbestprobleem en het beperkt aantal subsidies dat al werd uitbetaald? Ik kan me al een begin van een antwoord voorstellen, maar had het graag uit uw mond vernomen.
Wanneer een school gebruik wil maken van het raamcontract van de OVAM, dan dient de school op een bepaald moment in het proces akkoord te gaan met de offerte van een aannemer. De OVAM subsidieert 50 procent van de kosten van de verwijdering, maar komt niet tussen in de herstelwerkzaamheden of heraanleg, wat nochtans ook kan leiden tot een serieuze meerkost. Hebt u een zicht op het aantal scholen dat niet overgaat tot de effectieve asbestverwijdering? Worden er stappen gezet om deze scholen alsnog te overtuigen om over te gaan tot die verwijdering? Ik heb het dus over scholen uit die groep van 1000 die zeiden er iets aan te willen doen, maar uiteindelijk beslist hebben om dat toch niet te doen. Wat zult u doen, als ze alsnog die beslissing nemen? Een school is immers autonoom in wat ze al dan niet wil doen op dat vlak.
Het gemiddelde subsidiebedrag per school bedroeg ongeveer 22.000 euro. In dit tempo, als dat het gemiddelde blijft voor de andere dossiers, zal er meer dan 22 miljoen euro nodig zijn om asbest uit alle scholen te verwijderen. Zijn hiervoor voldoende middelen beschikbaar? Indien niet, wordt er in extra middelen voorzien?
Ik merk dat de gevoeligheid voor asbest nog niet overal in de samenleving is doorgesijpeld. Dat geldt ook voor een aantal scholen. Wat gaat u doen om deze problematiek hoger op de agenda te krijgen binnen het onderwijs, zodat blootstellingsrisico’s voor kinderen en personeel vermeden worden?
Wanneer plant u alle scholen asbestveilig te hebben gemaakt? Wanneer asbestvrij?
Minister Weyts heeft het woord.
Het verschil tussen het aantal uitbetaalde aanvraagdossiers en het aantal aangemelde scholen bij de OVAM is vooral te verklaren, doordat bij heel wat aangemelde scholen, voorafgaand aan de uitvoering van de asbestverwijdering, nog een verfijning of actualisatie van de asbestinventaris moest gebeuren in opdracht van de OVAM. Die inventaris moet namelijk volledig op punt staan en volledige duidelijkheid creëren. Het is ook op basis van die inventaris dat een school beslist of ze voor de verwijdering van het asbest een offerte aanvraagt van een aannemer via het raamcontract van de OVAM of zelf een aannemer kiest.
Naast de aanvraag en ontvangst van de offerte voor de asbestverwijdering, zullen de scholen zelf ook nog de nodige stappen zetten voor de eventuele heraanleg, die bij het vrij, gemeentelijk en provinciaal onderwijs onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komt voor subsidiëring door AGION. Deze stappen vragen uiteraard ook de nodige tijd.
Daarnaast wordt er door de school ook geregeld voor geopteerd om de asbestverwijdering te combineren met andere werken in het kader van renovatie of energieoptimalisatie. Dat is ook vrij evident. Daardoor verschuift de timing natuurlijk wel.
Het aantal scholen dat momenteel heeft aangegeven nog niet te willen ingaan op de effectieve verwijdering, is wel beperkt ten opzichte van het totale aantal scholen dat een offerte ontving. We zien ook, vergeleken met de start van het project bij de scholen, dat het percentage verder daalt door de initiatieven vanuit de OVAM en het beleidsdomein. Men slaagt er dus wel in om via opvolging en aanmoediging enig resultaat te boeken op het vlak van bewustwording.
Als een school er toch voor opteert om voorlopig geen verdere initiatieven te nemen op het vlak van asbestverwijdering, worden de onderwijskoepel of het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) gecontacteerd met de vraag om de situatie van naderbij te bekijken. De bedoeling is om daarnaast, los van de signaalfunctie, ook in kaart te brengen wat uiteindelijk de belemmerende factoren waren, wat gemaakt heeft dat men er uiteindelijk van heeft afgezien – gewoon om daar lering uit te trekken.
Het Vlaamse regeerakkoord voorziet in de voortzetting van het asbestafbouwplan, met inbegrip van het verwijderen van risicovol asbest. We voorzien in extra middelen en verlenen er ook prioriteit aan. Ik denk dat dat een gezonde attitude is, in het bijzonder voor de meest kwetsbare doelgroepen, en dus zeker voor scholen. De toegekende middelen, zoals we die vandaag kennen, zijn momenteel toereikend om ook toekomstige subsidieaanvragen te kunnen behandelen.
De verdere bewustwording – of doorsijpeling, zoals u het noemt – van de asbestproblematiek kunnen we enkel bereiken door met zijn allen te blijven inzetten op ondersteunen, sensibiliseren en het herhalen van het geldende aanbod. Zowel vanuit de OVAM als vanuit ons beleidsdomein gaan we de mogelijkheden via het vorig jaar afgesloten protocol nog verder communiceren.
Scholen vallen onder de publieke gebouwen, waarvoor de vorige Vlaamse Regering met de goedkeuring van het actieplan beslist heeft dat zij verplicht worden om de mijlpalen van 2034 en zeker 2040 te halen. Uiteraard hopen we met zijn allen om in het licht van die doelstelling zo snel mogelijk vorderingen te maken.
Volledig asbestvrij is, zoals trouwens ook het asbestafbouwplan van de OVAM zelf al aantoonde, momenteel echt nog een te hoge ambitie. We moeten daar realistisch in zijn. Asbest is op heel veel plaatsen, om niet te zeggen overal. De kosten-batenverhouding speelt natuurlijk ook. Dat zou immers betekenen dat we alle schoolgebouwen tot op de fundamenten zouden moeten kunnen strippen om de aanwezige asbest te kunnen verwijderen. Dat is op zich geen realistische doelstelling. De middelen die we daarvoor vrijmaken, staan niet in verhouding tot de verwijderde risico’s. We willen dus vooral doelmatig maximaal werken. Waar er risico is op contact met asbest, willen we maximaal kunnen ingrijpen, vandaar ook dat we focussen op extra middelen en prioritaire behandeling.
De heer Danen heeft het woord.
Ik ben blij om te horen, minister, dat u er extra middelen in wilt stoppen en dat u het prioritair wilt behandelen. Ik denk ook dat u een van de allerbeste ambassadeurs kunt zijn voor het onderwijs, ook op dit vlak, om dat geregeld te laten vallen als u met de koepels of met het onderwijsveld zelf in contact treedt.
Ik heb ondertussen ook al wat jaren op de teller. Ik ben in mijn leven een aantal keren met verstomming geslagen, zoals iedereen, maar een van de meest frappante momenten was toch wel toen twee jaar geleden uit een onderzoek bleek dat een zeventigtal scholen met een groot en acuut asbestprobleem zaten. Die zijn toen gecontacteerd door de OVAM, maar toch besliste een derde van de scholen om daar niets aan te doen. Ik begrijp dat scholen met heel wat problemen zitten en dat er heel wat dingen op hen afkomen, maar als je met een acuut gezondheidsprobleem zit, als je daarop gewezen wordt en als er geld voor uitgetrokken wordt, maar als je als school toch beslist om dat niet aan te pakken, vind ik dat stuitend. Gelukkig heeft minister Crevits toen de koe bij de horens gevat. Ze heeft die scholen aangemoedigd of opgevorderd. Ik weet niet welke methode ze gebruikt heeft om ze te overtuigen, maar ik heb in elk geval begrepen dat alle scholen die uit die studie kwamen en die met een acuut probleem zitten, aan de slag zijn gegaan om het probleem op te lossen. Dit toont aan dat het asbestprobleem in de hoofden van veel mensen uit vele lagen van de samenleving, ook mensen die hebben gestudeerd en die zouden moeten weten wat het probleem is, nog altijd ver van hun bed ligt
Minister, ik wil u niet op uw woorden pakken, want ik wil uw partner zijn om dit probleem op te lossen. U hebt gezegd dat u alle scholen en publieke gebouwen tegen 2034 asbestveilig wilt maken. Ik vind dat een verre toekomsthorizon. Eigenlijk zouden alle scholen bij uitstek asbestveilig moeten zijn. Indien dit nu het geval niet is, zou dat prioritair moeten worden aangepakt.
Mijn bijkomende vraag is of u bereid bent er als een eerste stap voor te zorgen dat alle scholen in Vlaanderen een goede, efficiënte en doelmatige asbestinventaris opstellen. Uit voorvermelde studie is gebleken dat alle scholen dit zouden moeten doen. We gaan ervan uit dat ze die inventaris hebben, maar uit het onderzoek is eveneens gebleken dat veel scholen geen asbestinventaris hebben of dat de bestaande inventaris vaak fouten bevat. Dit kan op een vals veiligheidsgevoel wijzen. Indien een school denkt dat er geen asbest is en er blijkt toch asbest te zijn, als er werken worden uitgevoerd, is er een groot probleem. Het is een concrete vraag. Bent u bereid stappen te zetten voor een goede asbestinventaris voor al onze scholen?
De heer Brouns heeft het woord.
Mijnheer Danen, ik denk dat dit een van die thema’s is die over de partijgrenzen heen moeten worden vastgepakt. We delen alvast uw bezorgdheid. Kinderen horen les te krijgen in een gezond klaslokaal. Dat spreekt voor zich en we willen dit maximaal ondersteunen.
In het Vlaams regeerakkoord is hiervoor voorzien in een asbestafbouwplan. Daarvoor worden bijkomende middelen uitgetrokken, maar ik zou in het licht van de vorige discussies willen vragen aandacht te hebben voor de maximale ontzorging van de scholen. Het opstellen van die asbestinventaris mag geen bijkomende last voor de scholen worden. Indien we hier niet de juiste aandacht aan schenken, kan dit heel snel bij de directeur terechtkomen. Het is belangrijk dat we de scholen de nodige ontzorging geven. De koepels en de netten hebben op dit vlak misschien een rol te spelen.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Er is hier al over het aantal dossiers gesproken. Hebben we al een duidelijk beeld op de meest acute gevallen op die lijst met duizend dossiers?
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, ook mijn fractie heeft deze problematiek in het verleden regelmatig aangekaart. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat risicovol asbest zo snel mogelijk uit onze samenleving en zeker uit onze scholen moet verdwijnen.
Minister, ik denk dat we verschillende denksporen moeten volgen. Ten eerste moeten we inventariseren. Het is duidelijk dat er onvoldoende inventarisatie is geweest. We weten onvoldoende waar er problemen zijn. Ten tweede moeten we aan de bewustwording werken. We moeten alle scholen meekrijgen om dit effectief aan te pakken. Als een school haar asbestprobleem wil aanpakken, moet de Vlaamse overheid haar maximaal ondersteunen.
Ik heb vertrouwen in uw uitgesproken engagement om dit verder uit te werken, maar ik heb nog een vraag. Kunt u wat meer duiding geven bij de ontzorgingsmodellen op maat waarvan sprake is in het Vlaams regeerakkoord?
Minister Weyts heeft het woord.
We willen natuurlijk maximaal werk maken van de asbestinventarisatie. Ik denk dat elke school daar baat bij heeft, zeker in het licht van renovatiewerken. Verschillende scholen hebben ondertussen een levensduur bereikt die werken aangewezen maken. Alleen al op basis daarvan moet altijd een inventarisatie worden gemaakt.
Een acuut gezondheidsprobleem is nog iets anders dan de aanwezigheid van asbest, maar we weten het niet altijd. Ik heb in verband met een ander beleidsdomein meegemaakt dat er soms heisa werd gemaakt rond de aanwezigheid van asbest dat op zich geen acute dreiging inhield, terwijl rond andere, veel acutere aanwezigheden minder heisa werd gemaakt.
Ik zal ook de cijfers geven waarnaar daarnet is gevraagd. Van de 200 scholen die een offerte voor asbestverwijdering hebben ontvangen, hebben er 2 verklaard niet op dat voorstel te willen ingaan. Ik heb al gezegd dat het om een klein aantal gaat. Die scholen worden nu verder opgevolgd. Het totaal toegekende subsidiebedrag bedroeg op 22 augustus 870.000 euro. 39 scholen die een subsidie aanvroegen, ontvingen die ook. Het gemiddelde subsidiebedrag lag tussen 20.000 en 21.000 euro.
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb hier al meermaals vragen over gesteld, ook in andere beleidsdomeinen. Telkens wanneer daar wat over te doen is, krijg ik daarover mails, net zoals wellicht ook de collega’s, en van een aantal van die berichten schrik ik wel, zelfs in het besef dat niet al die mails de volledige waarheid bevatten. Ik schrik ervan dat ouders zich zorgen maken over een probleem op de school van hun kinderen, maar dat zij daar niemand over durven aan te spreken. Ik vind dat jammer. Ik ben blij dat de OVAM een meldpunt heeft waarop mensen die een probleem zien in hun omgeving dat kunnen melden.
We moeten niet panikeren, maar we moeten de cijfers wel in de juiste context zien. Vandaag is het nog altijd zo dat er meer asbestdoden vallen dan doden in het verkeer. Natuurlijk heeft dat doorgaans niets met het onderwijs te maken, maar ik wil gewoon even de scope van het probleem schetsen. Dit is een gigantisch probleem en de piek moet nog komen. We moeten dan ook proberen elke vermijdbare blootstelling te vermijden.
Van de 3300 Vlaamse scholen zijn in de studie ongeveer 400 scholen onderzocht. Dat is 10 procent. Van de andere scholen weten we vaak niet wat er aan de hand is. Vandaar herhaal ik mijn pleidooi om te investeren in een goede inventaris, zodat een veilige situatie voor scholen kan worden gecreëerd en zodat scholen weten waar ze aan toe zijn en niet aan werken beginnen waar ze later spijt van krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.