Verslag vergadering Commissie ad hoc
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
De voorbije jaren heeft de heer Gryffroy ook al een aantal keren het woord genomen over deze materie. Aangezien er nu nieuwe gegevens zijn, is de vraag momenteel relevanter dan ooit, in het bijzonder wat betreft de omvorming van onze installaties.
Nog niet zo lang geleden, op maandag 9 september 2019, kondigde de Nederlandse Energieminister, Eric Wiebes, aan dat de gasproductie in Groningen zal worden verlaagd. Tegen 2022 – dat is al heel snel – zou de volledige productie in Groningen stoppen. Dat is acht jaar eerder dan gepland. De Groningse gasproductie beslaat meer dan de helft van de totale Nederlandse gasproductie. België – en dan vooral Vlaanderen – importeert jaarlijks ongeveer 8 miljard kubieke meter gas uit Nederland.
Het lijdt niet de minste twijfel dat onze bevoorradingszekerheid in het gedrang komt. Nochtans doen de betrokken partijen in Vlaanderen alsof hun neus bloedt en wuiven ze de bezorgdheden weg met argumenten die eigenlijk onjuist zijn.
Minister, u bent niet verantwoordelijk voor de reactie van Engie, maar ik wil ze toch even meegeven. Engie reageerde op het nieuws met de laconieke stelling dat zij langetermijncontracten hebben met de Nederlanders. Maar wat helpt het om een langetermijncontract te hebben voor een product dat er gewoon niet meer is?
Fluxys stelde vorige week nog dat er genoeg extra gas via Zeebrugge kan worden aangevoerd. Maar het gas dat via Zeebrugge komt, is hoogcalorisch gas en dus niet zomaar onmiddellijk bruikbaar op het laagcalorisch net.
Fluvius stelt dan weer een plan te hebben om het laagcalorisch gasgebied gefaseerd klaar te maken om hoogcalorisch gas te ontvangen. Daarover hebben we het al vaak gehad in de commissie. Maar dat plan dateert van voor de escalatie in gasafbouw in Nederland. Die omschakeling moet, behalve enkele pilootprojecten, nog starten en loopt tot en met 2029. Dat heeft Fluvius mij gisteren trouwens nog bevestigd.
Naast de klaarblijkelijke, maar onterechte onverschilligheid met betrekking tot deze problematiek, valt ook op dat Vlaanderen totaal geen begin maakt met wat de Nederlanders wel doen: van gas afstappen. Nederland maakt van dit momentum gebruik om enerzijds haar klimaatdoelstellingen te bereiken, maar anderzijds ook om niet meer afhankelijk te worden van dubieuze regimes zoals Rusland of landen uit het Midden-Oosten. Vlaanderen lijkt het momentum te laten voorbijgaan en kosten te maken om over te schakelen naar hoogcalorisch gas in plaats van die middelen te gebruiken om koolstofneutrale oplossingen interessanter te maken.
Minister, u reageerde niet op de aankondiging van minister Wiebes, die nochtans van zeer groot belang is voor onze regio. Hebt u contact gehad met uw Nederlandse collega om de repercussies voor Vlaanderen te kunnen inschatten? Indien niet, zult u dat dan snel doen?
Mijn volgende vraag is heel interessant voor ons gewest. De versnelde afbouw van de bevoorrading met laagcalorisch Nederlands gas strookt niet meer met de geplande omschakeling van laagcalorisch naar hoogcalorisch gas in grote delen van Vlaanderen. Hoe zal deze versnelde ombouw aangepakt worden?
Het versneld ombouwen van gasinstallaties voor gebruik van hoogcalorisch gas vraagt een aanzienlijke financiële inspanning. Hoe zal dat worden betaald? Er was ooit sprake van een federaal fonds maar tot nader order is dat nog niet opgestart. Mag ik u oproepen om een taskforce op te richten om specifiek voor het laagcalorische gasnet afnemers weg van het gas te begeleiden? Zult u initiatieven nemen om gasgebruikers te begeleiden naar koolstofneutrale oplossingen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Danen, dank u wel voor de vragen over de bevoorrading met laagcalorisch gas. Ik wil eerst benadrukken dat deze kwestie vooral een probleem is van bevoorradingszekerheid. Zoals u weet, mijnheer Danen, is bevoorradingszekerheid een federale en geen Vlaamse bevoegdheid.
De directeur-generaal van de Algemene Directie FOD Economie heeft op regelmatige basis contact met de bevoegde collega uit Nederland. In een mail van 10 september werd de FOD Economie door Nederland geïnformeerd over het nieuwe productieniveau vanuit Groningen. Binnen de daarvoor opgerichte ENOVER-werkgroep (Energieoverleg) werd deze informatie met de verschillende entiteiten gedeeld en besproken. De verantwoordelijkheid voor de bevoorradingszekerheid blijft natuurlijk een federale materie, waar we niet verder in detail op kunnen ingaan.
Wat betreft de versnelde afbouw van de bevoorrading met laagcalorisch Nederlands gas, heeft Nederland de afgelopen jaren een strategie aangenomen met als doel de Groningse gaswinning te minimaliseren ten gevolge van de frequentie en de amplitude van de seismische fenomenen in de regio. U weet dat daar aardbevingen zijn geweest. Naar aanleiding van die aardbevingen heeft men wel degelijk beslist om versneld af te bouwen. Over wanneer het Groningenveld definitief zal worden gesloten, is het niet aan ons om uitspraken te doen. In dit stadium hebben we daar alleszins geen zicht op. Gaat het dicht in 2023 of gaat het later dicht? Het is aan de Nederlandse overheid om dat te beoordelen. Op dit ogenblik moeten we er alleszins nog van uitgaan dat de contractuele afspraken met Nederland zullen worden gerespecteerd en dat hierdoor het omschakelingsplan nog steeds voldoet.
Synergrid, de federatie van netbeheerders van elektriciteit en aardgas in België, heeft een indicatieve tijdslijn uitgewerkt voor de omschakeling van de gasinfrastructuur in ons land van laag- naar hoogcalorisch aardgas. Met dat plan is de omschakeling reeds gestart om eind 2029 afgerond te zijn. Het bevat de timing van de omschakeling per gebied. Daarbij werd concreet rekening gehouden met de noodzakelijke aanpassingen aan de infrastructuur en de officiële timing die werd opgelegd door Nederland. Zolang de vooropgestelde timing voor de afbouw aan Nederlandse kant behouden blijft, houden wij ook vast aan diezelfde kalender zoals die door Synergrid is uitgewerkt. Voor de komende drie jaar is er al een definitieve planning, die niet in vraag gesteld wordt en dus behouden kan blijven. Elk jaar wordt de planning goedgekeurd voor de volgende drie jaar. Er is dus een roll-outproces. Informatie daarover is terug te vinden op de centrale website www.gasverandert.be. Voor de gedetailleerde planning kan ik verwijzen naar de website van Fluvius.
Door de FOD Economie wordt voorgesteld om een taskforce op te richten in geval van onvoorziene gebeurtenissen, bijvoorbeeld bij aardbevingen, die zich zouden voordoen, wanneer Nederland in een zeer korte tijdspanne toch de productie zou terugdringen en op het moment dat de bevoorradingszekerheid niet meer kan worden gegarandeerd. Maar zoals ik al zei, is dat federale materie. Hier zullen uiteraard alle verschillende instanties bij worden betrokken. Ook Vlaanderen zal via de ENOVER-werkgroep, die ik reeds vermeldde, mee worden betrokken mocht dat nodig zijn.
Wat betreft initiatieven om de gasgebruikers te begeleiden naar koolstofneutrale oplossingen, verwijs ik naar de maatregelen in het ontwerp Vlaams Energie- en Klimaatbeleidsplan dat juist nog aan bod is gekomen en dat straks geüpdatet zal worden en vervolgens definitief kan worden goedgekeurd en aan de Europese Commissie voorgelegd.
De heer Danen heeft woord.
Dank u wel, minister. Van uw antwoord gaat heel weinig urgentie uit. Volgens mijn informatie is het wel zo dat men de gasproductie versneld vermindert en kloppen die afbouwpercentages niet meer zoals u het stelt. In dat geval is een ombouwpad tot 2030 veel te traag. Meer nog, het zou interessanter zijn mochten we meer inspanningen doen om van het gas af te geraken.
Ik heb uw antwoord gehoord. Ik begrijp daaruit dat u zich weinig zorgen maakt. Ik hoop dat u niet zegt: ‘Après moi le déluge.’ Energie is veel te belangrijk om het zomaar over te laten aan wat men denkt of wat men hoopt. Ik hoop echt dat we het pad dat we ingeslagen zijn, kunnen versnellen, enerzijds naar ombouw, maar dan beperkt, en anderzijds naar koolstofneutrale oplossingen, zodat we echt klaar zijn voor de toekomst. Ik wil u aanraden om met de Nederlanders in debat te gaan – we kunnen dat misschien als parlement in de commissie doen – om te horen hoe zij het gaan aanpakken, want op dat vlak zijn ze veel ambitieuzer dan wij. Want wie daarvoor klaar is, kan ook de toekomst aan.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb deze vraag tijdens de commissievergadering van 28 november 2018 ook gesteld aan uw voorganger, Bart Tommelein. Het waren exact dezelfde vragen, en ik vind het altijd plezant wanneer andere partijen die dan kopiëren.
Een van de cruciale elementen tijdens de komende maanden is de discussie tussen de regulator en de distributienetbeheerders. Dat zal niet via de minister maar wel met de regulator gebeuren. De distributienetbeheerders zeggen dat zij dit niet mogen doorrekenen via de distributiekosten omdat volgens de regulator nog altijd de mogelijkheid bestaat dat er op federaal niveau een fonds wordt opgericht. Dat fonds komt er wellicht niet en dus moet er een oplossing worden gevonden. Puur technisch gezien is er niet echt een probleem, het gaat over kostenefficiëntie.
Mijnheer Danen, ik vind het altijd fijn om naar uw uiteenzetting te luisteren. U hebt daarnet gezegd dat u niet voor biomassa bent, u hebt ook gezegd dat u niet voor gas bent. Een deel van uw partij is ook niet voor nucleaire energie. Mijn vraag is dan ook waarmee u straks het licht zult aansteken.
Mijnheer Danen, u stelt hier opnieuw een vraag, en ik ben blij dat de minister het overzicht heeft gegeven dat ze heeft gegeven, en geantwoord heeft dat ze tijdens de laatste week niet nog bijkomend contact met de Nederlandse minister zal opnemen, dat zou een beetje ongepast zijn in lopende zaken. We kennen de problematiek, de heer Gryffroy heeft al een aantal elementen op gesomd. Het is onder meer een zaak van bevoorradingszekerheid en dus ook een federale materie.
Het is niet omdat Nederland beslist om van gas af te stappen en de lokale gasconsumptie te reduceren dat ze in een pennentrek verdragen met de Belgische leveranciers zouden schrappen. Dat lijkt me een beetje te kort door de bocht. De termijnen zijn nog voldoende groot om de omschakeling op een kostenefficiënte manier te laten verlopen. De volgende regering en het parlement zullen moeten bekijken of er extra ingrepen nodig zijn. Maar we moeten opletten: de netbeheerders zijn niet in handen van de regering, dit is geen Vlaamse administratie, maar een operator van de lokale netbeheerders. De VREG kan wel een aantal eisen en restricties inzake financiering opleggen, maar dat zal toch ook via de steden en gemeenten moeten verlopen om de kostprijs van die operatie indachtig te zijn.
Samengevat: ik denk niet dat het aan de minister is om nu nog initiatieven te nemen. Ik dank de minister en haar voorganger voor de initiatieven die zij hebben genomen. Laat ons in een volgende stap bekijken hoe we die transitie kunnen opvatten. Maar om ook in Vlaanderen meteen een ‘af van het gas’-politiek te voeren terwijl wij ook nog met onze nucleaire capaciteit zitten, mijnheer Danen, lijkt me iets te kort door de bocht. We moeten dat doen op een manier die draaglijk is voor onze burgers en bedrijven.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil een oproep doen om in die zones waar die ombouw nodig is, prioritair werk te maken van een warmtezoneringsplan. In het Vlaams Energie- en Klimaatplan staat dat daarmee moet worden geëxperimenteerd. Eigenlijk is het jammer dat dit niet op voorhand is gebeurd om die strategie daar dan op te enten. Maar laat ons dan wel kijken naar de zones waar die ombouw moet gebeuren. Daar moet eerst een warmtezoneringsplan worden gemaakt zodat wij nu geen investeringen doen voor die ombouw naar hoogcalorisch gas wanneer dan na vijf of tien jaar blijkt dat dit de verkeerde keuze is geweest.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Danen, het is niet zo dat ik me helemaal geen zorgen maak over de bevoorradingszekerheid. Ik woon zelf in een afschakelzone 8. Wanneer er een afschakelplan komt, zijn wij bij de eersten die zonder licht zitten. Het is dus niet zo dat ik me daar geen zorgen over maak.
In 2014 en 2018 was de situatie al zeer precair. Ik maak me daar dus wel degelijk zorgen over, maar de Vlaamse overheid kan slechts doen waarvoor zij bevoegd is en dat betreft vooral de hernieuwbare energie. Het gaat er dus om volop de kaart te trekken van zon, wind en warmte. Dat hebben we de vorige legislatuur ten volle gedaan.
Wat de bevoorradingszekerheid betreft, herhaal ik dat dit een federale materie is. Ik hoop dat men op federaal niveau zo snel mogelijk de juiste beslissingen neemt.
U zegt dat het afbouwen op dit moment veel te traag gaat gelet op de aankondigingen die Nederland heeft gedaan in verband met het afbouwen van de gaswinning tout court. Wij weten op dit moment nog niet of er ook veel minder zal worden geleverd. U weet dat de gaswinning van Nederland niet alleen naar Vlaanderen komt. Op dit moment hebben we dus nog geen zekerheid over de vraag of er onmiddellijk een drastische wijziging is van de levering. We weten dat men gaat afbouwen, in samenspraak met de federale overheid zal moeten worden bekeken hoe de contractuele afspraken uit het verleden kunnen worden gehonoreerd.
De suggestie die hier net nog is gedaan in verband met de warmtezoneringsplannen, is een goede suggestie, maar het zal de volgende minister van Energie zijn die zich daar verder over zal moeten buigen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik hou er niet van dat men mij woorden in de mond legt die ik niet heb gezegd of bedoeld. Ik kan zelf wel zeggen wat ik bedoel. Met deze vraag wilde ik enkel zeggen dat Nederland heeft aangegeven versneld te zullen afbouwen. Onze omschakelplannen dateren van voor die aankondiging, we moeten ons daar dus op voorbereiden. Daarnaast is het niet bedoeling om zomaar overal naar een koolstofneutrale situatie te evolueren op korte termijn, dat heb ik niet gezegd, maar we moeten wel nadenken over de plaatsen waar dat kan. Die warmtezoneringsplannen zijn een eerste aanzet. Ik pleit ervoor dit verder te bekijken en uit te werken. Ik kijk ernaar uit om dit tijdens de volgende commissievergaderingen verder uit te werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.