Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb twee weken geleden al voorspeld dat ik de eer zou hebben de laatste vraag om uitleg te stellen. Toen werden nog een aantal andere vragen om uitleg ingediend en moest ik nog een nieuwe vraag om uitleg vinden. Gelukkig kwam er nog nieuws, maar het is niet zo fijn nieuws.
Sportklimmen met een handicap wordt paraklimmen genoemd. Het is een sport die wereldwijd nog in haar kinderschoenen staat. Er waren slechts zeventig deelnemers aan het wereldkampioenschap in 2016. Sinds 2012 treden paraklimmers en reguliere atleten naast elkaar aan op het wereldkampioenschap, waardoor het paraklimmen heel wat aandacht krijgt.
Op zaterdag 23 maart raakte echter bekend dat de paraklimmers aanstaande zomer niet mogen deelnemen aan het wereldkampioenschap in Japan. Men haalt hiervoor organisatorische redenen aan, een zogenaamd planningsconflict. Dit is een beslissing die toch voor het nodige onbegrip zorgde in de sector en bij de betrokken atleten, ook in Vlaanderen, waar we een aantal absolute toppers hebben in het paraklimmen.
Een onlinepetitie tegen de beslissing zorgde dan ook in minder dan een week tijd al voor ruim 11.000 handtekeningen. Ik heb daarstraks nog even gekeken, en we zaten toch al ruim boven 14.300 handtekeningen.
Minister, u bent het er ongetwijfeld mee eens dat een handicap slechts een beperking vormt in een bepaalde context, en ik weet dat u inclusie in de sport niet ongenegen bent, waar het mogelijk is. Bovendien hebben we in Vlaanderen met onder andere Fré Leys een internationale topper in het paraklimmen, die even gedreven en even capabel is als de reguliere atleten. Ik zou niet kunnen wat deze atleet kan. Als men tot diezelfde vaststelling komt op wereldniveau, is er ook geen reden om plotsklaps hier opnieuw sommige atleten te gaan uitsluiten van deelname aan het WK, zeker omdat het hier eigenlijk om een lastminutewijziging van de afspraken zou gaan.
Minister, bent u het ermee eens dat deze beslissing om op het WK paraklimmen atleten met een beperking niet samen te laten starten, nefast is voor de inclusie van de sport, en dat sommigen van onze atleten een kans ontzegd wordt om een sport op wereldniveau te kunnen beleven?
En, veel belangrijker, ziet u als minister desgevallend mogelijkheden om vanuit Vlaanderen deze bezorgdheid te signaleren en samen met de getroffen atleten druk uit te oefenen om deze beslissing alsnog terug te draaien?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Moyaers, het zal u totaal niet verbazen dat we daar op één lijn zitten. Ik heb dan ook onmiddellijk navraag gedaan naar wat er nu speelt.
Ik geef u weer wat ze mij doorgegeven hebben: “Tijdens de algemene vergadering van de Internationale Sportfederatie voor Sportklimmen in Tokyo werd gedetailleerd over de inclusie van het paraklimmen op het nakende wereldkampioenschap gesproken. Terwijl er op het WK klimmen in Innsbruck in 2018 wel een inclusief programma was, bleek dat voor het aankomend WK in Japan niet mogelijk. De verschillende nationale federaties werden ingelicht, werden ook bevraagd over het splitsen van de organisatie van dat aankomend WK, wegens allerlei organisatorische redenen. Ook de Belgische federatie, met vertegenwoordiging vanuit de Vlaamse Klim- en Bergsportfederatie, gaf aan dat de inclusie van het paraklimmen voor het huidig kampioenschap niet haalbaar was.”
Ik kan dus niet in detail zeggen welke de praktische problemen zijn, maar zij hebben mij ook heel duidelijk aangegeven dat het blijkbaar niet anders kon.
Maar er is ook beslist – en dat is heel belangrijk, omdat dat ineens ook een oplossing is naar de toekomst toe – dat dit een uitzonderlijke situatie is, en dat er bij de volgende organisaties een verplichte inclusie zal plaatsvinden. Het WK sportklimmen in 2021 in Rusland zal opnieuw met inclusie van de paraklimmers gebeuren. Om die inclusie te bewerkstelligen binnen de internationale federatie werd er zelfs één voltijdsequivalent extra aangesteld en werden er specifieke budgetten voor voorzien. Het zal dus geen holle frase zijn. Men heeft daar én personeel én budgetten voor voorzien. Het is dus een bewuste keuze die zij gemaakt hebben als internationale federatie om die inclusie naar de toekomst toe te garanderen.
Ik betreur dus met u dat het in Tokyo anders is, maar laat ons toch die positieve noot in gedachte houden: het positieve resultaat is dat dit de laatste keer was dat het niet inclusief zal zijn.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik kan natuurlijk alleen maar blij zijn dat u op dezelfde lijn zit, minister. Ik had het ook niet anders verwacht. U draagt ook de sport voor mensen met een beperking een zeer warm hart toe, dat weet ik.
Ik vind het wel bijzonder vreemd dat men, als men al sinds 2012 een inclusief WK organiseert, er plots bij de organisatie niet bij nadenkt dat het nu absoluut niet haalbaar is. Het is goed dat er beslist is dat het een uitzonderlijke situatie is, en dat in de toekomst inclusie effectief verplicht zal zijn.
Maar als men toch al beslist dat het in de toekomst inclusief zal zijn, hebt u dan op dit moment weet van een afzonderlijk WK dat men zal organiseren, om dan ten minste toch het gat dat er nu is, opnieuw op te vullen?
De heer Wouters heeft het woord.
Ik wil enkel zeggen dat wij deze bezorgdheden delen, en dat we blij zijn met de initiatieven die u genomen hebt, minister.
Ik wil dan ook als laatste tussenkomst tijdens deze legislatuur even aanhalen dat ik alle collega’s wens te bedanken. Smalend zei men soms over ‘de afdeling Sport’: ‘dat is een praatcafé’. Maar ik denk dat wij hier altijd zeer opbouwend hebben gewerkt, en samen hebben gewerkt over alle partijgrenzen heen. Ik zal deze herinnering aan mijn verblijf in het Vlaams Parlement steeds koesteren.
Minister, ik dank ook u voor uw oprechte medewerking aan onze commissie.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Moyaers, heel kort over het punt dat u naar voren brengt over wat er dan gebeurt. Met de gegevens die ik gekregen heb, dacht ik dat er een gesplitst programma is, dat er dus eerst het ene is, en dan het andere. Ik kan mij inbeelden dat men geen rekening gehouden heeft met het verblijf en dergelijke meer. Maar ik ben blij dat het in de toekomst anders zal zijn. Ik dacht echter dat het zo was, maar om zeker te zijn, zou ik het moeten navragen, maar ik dacht dat er een gesplitst programma was.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik ben ook hier weer blij met het antwoord, en ook met de reacties die ik hier nog gehoord heb van de collega’s.
Om af te sluiten: ik denk dat het inderdaad een zeer fijne commissie Sport geweest is. Ik kan alleen maar aansluiten bij collega Poschet, dat u inderdaad af en toe ernstig op uw paard gezet kan worden, maar dat u daar ook heel snel weer af komt, en dat het hier altijd zeer constructief werken was. Ik zou onze commissie nu niet meteen als een praatbarak willen afschilderen, daarvoor zijn er op televisie programma’s met Frank Raes.
Als we hier dan toch in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media zitten, en ook de woorden indachtig die we hier aan de zijkant al een paar keer tegengekomen zijn, vind ik het gepast om daarmee af te sluiten, als was het maar omdat het kunstwerk van een Limburger is – een Hasselaar, Fred Eerdekens. Mijn oog was eigenlijk gevallen op: ‘mogelijk overbodig’. Ik hoop dat de vraag die ik vandaag gesteld heb, in de toekomst altijd overbodig zal zijn. (Applaus)
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil in elk geval afsluiten met jullie allemaal te bedanken. Ik denk dat we over de partijgrenzen heen hier altijd zeer respectvolle en goede discussies gehad hebben. Ik heb ook altijd heel veel steun bij jullie gevonden voor het sportbeleid dat we aan het voeren waren. We hebben van jullie ook heel wat goede opmerkingen en bedenkingen gekregen. Ik vond het ook tof dat we altijd voor een stukje informeel wat konden meenemen. Ik denk aan alle WADA-vergaderingen (World Anti-Doping Agency) waar ik jullie tot in detail meegaf wat er ging gebeuren, en ik kan jullie nu al zeggen dat ik op 16 mei in Canada zal zijn om mee de voorzitter voor de overheden voor te dragen – en we proberen vanuit de overheden tot één voorstel voor het nieuwe WADA-voorzitterschap te komen. Ik ben daar zelf geen kandidaat meer voor, maar ik hoop dat we daar een zeer goed iemand naar voren kunnen schuiven.
Bedankt aan jullie allemaal, u ook, voorzitter. Ook aan de mensen van het Vlaams Parlement, die altijd een goede ondersteuning gegeven hebben. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik graag naar de commissievergaderingen kwam om met jullie van gedachten te wisselen. (Applaus)
Ik denk dat de dankbetuigingen wederzijds kunnen zijn. Tien jaar hebben we in deze commissie samengewerkt. Ik kan alleen maar onderstrepen dat er – een beetje in tegenstelling tot Cultuur en Media – eigenlijk weinig strijd geweest is in deze commissie, in de betekenis van politieke strijd, van meningsverschillen. Ik denk dat hier vrij veel eensgezindheid is, behalve over de dingen die we niet exact weten, zoals bijvoorbeeld al dan niet de risico’s van rubberen grasmatten, en van die dingen. We hadden eigenlijk een zeer constructieve commissie, met een constructief voortgestuurd sportbeleid. Dat mag gezegd worden.
Minister, ik wil u danken voor de openheid. Ik denk niet dat u de prijs voor de langste antwoorden zou winnen – dat is een prijs die voor eeuwig aan Geert Bourgeois is toegekend, en die laten we daar ook – maar het waren toch wel stevige antwoorden, met tegelijk ook respect voor het parlementaire werk.
Ik wil ook alle commissieleden en alle medewerkers van harte danken voor de zeer constructieve samenwerking, en ook uw kabinet, minister – want het kabinet wordt vaak vergeten –, en ook de administratie, die nog een beetje verder zit. Zou het toch niet fantastisch zijn mochten we in alle beleidsdomeinen in Vlaanderen op die manier beleid kunnen maken. Ik wens u verder veel succes.
De vraag om uitleg is afgehandeld.