Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
In het voorjaar van 2017 werd het actieplan jongvolwassenen voorgesteld, met als doel voor jongeren die op weg zijn volwassen te worden een brug te vormen naar die volwassenheid. Het aanbod voor jongvolwassenen, vanuit het oogpunt van de continuïteit, moest zo worden georganiseerd dat de jongeren bij de uitstroom zo maximaal mogelijk over de kennis en vaardigheden beschikken om hun eigen weg in het leven te vinden.
Een van de gerichte acties voor de uitstroom uit de jeugdhulp is het organiseren van een rondetafel waar een ondersteuningsplan wordt opgemaakt. Idealiter zou dit zes maanden voor de 18e verjaardag van de jongere door de jeugdhulpaanbieder moeten worden georganiseerd. Het gaat om een rondetafel met de sleutelfiguren uit het leven van de jongere om de transitie naar volwassenheid correct voor te bereiden.
Op een rondetafel zijn de jongere en zijn context, samen met belangrijke professionele actoren, aanwezig. Afhankelijk van de indicatiestelling van de jongere kan het gaan om een jeugdhulpaanbieder, het OCMW, een huisvestingsmaatschappij, het centrum algemeen welzijnswerk (CAW), drughulpverlening, een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (cgg) enzovoort. Het is de bedoeling om te komen tot een ondersteuningsplan dat de continuïteit over de meerderjarigheid heen creëert. En we weten allemaal dat het daar vaak heel moeilijk loopt. Daarbij wordt rekening gehouden met de diverse levensdomeinen. De verantwoordelijkheden en engagementen van alle partijen worden duidelijk in kaart gebracht. Er worden ook afspraken inzake coördinatie gemaakt en wat te doen wanneer mogelijke moeilijkheden opduiken. Krachtgericht werken is daarbij het uitgangspunt.
Het is de bedoeling dat tijdens de rondetafel de mogelijkheden tot een procedure van voortgezette hulpverlening binnen de jeugdhulp worden uitgelegd aan de jongere. Bovendien moet de jongere de kans krijgen om kennis te nemen van de eerstelijns volwassenenhulpverlening die belangrijk kan zijn in zo’n transitieperiode.
Uit het jaarverslag integrale jeugdhulp 2017 zien we dat in dat jaar in totaal 27 rondetafels hebben plaatsgevonden, niet alleen voor dossiers inzake de overgang naar volwassenheid, maar ook voor dossiers van jongeren die dreigen vast te lopen in het hulpverleningstraject.
Minister, komt het cijfer van het aantal jongeren dat gebruikmaakt van een rondetafel in het kader van jongvolwassenheid overeen met het aantal jongeren dat 18 jaar wordt? Dat lijkt mij onwaarschijnlijk, omdat het in 2017 over een zeer laag aantal ging.
Hoe volgt het agentschap deze rondetafels op? Kijken zij na of die rondetafels effectief worden georganiseerd voor jongeren die, zeg maar, 17,5 jaar zijn en de jeugdhulpverlening verlaten?
Is het aanbod voldoende bekend in de sector en bij de jongeren zelf? Zijn er initiatieven die u eventueel nog zult uitrollen om die bekendmaking verder te helpen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Vanuit het actieplan jongvolwassenen verwachten we van de private organisaties dat zij rondetafelgesprekken organiseren voor elke plus 17-jarige jongere. Uit een dergelijk rondetafelgesprek vloeit dan een ondersteuningsplan voort. We merken dat meer en meer organisaties dergelijke tafels organiseren, maar we beschikken niet over concrete gegevens.
Cijfermatig hebben we enkel een zicht op het aantal rondetafelgesprekken dat de afdeling Continuïteit en Toegang van Jongerenwelzijn organiseert vanuit hun opdracht om rondetafelgesprekken te organiseren in situaties waarbij meerdere hulpaanbieders betrokken zijn en waar de overgang als zorgwekkend of complex wordt beschouwd.
Er zijn richtsnoeren geschreven die inspiratie moeten geven aan de implementatie van de acties uit het actieplan jongvolwassenen in de dagdagelijkse praktijk met jongvolwassenen. Het concept en de finaliteit van een rondetafelgesprek zijn er ook in uitgewerkt.
Deze richtsnoeren zijn niet vrijblijvend. Ze moeten worden ingebed in het kwaliteitsbeleid van elke organisatie die jeugdhulp aan jongeren aanbiedt.
‘Afsluiting en nazorg’ is een van de kernprocessen waarop elke organisatie zich jaarlijks scoort en evalueert, gekoppeld aan verbeteracties. Aan de hand van het zelfevaluatiesysteem onderzoekt elke organisatie zelf de kwaliteit van de hulpverlening aan jongeren en voert ze op basis hiervan concrete verbetertrajecten uit die sporen met het actieplan jongvolwassenen. Het is belangrijk erop te wijzen dat de evaluatie van de werking van een organisatie gebeurt met betrokkenheid en participatie van de medewerkers én de jongeren. Op die manier kunnen jongeren zelf aangeven wat zij van de organisatie vinden, zowel van de globale werking als van specifieke deelaspecten, als van het beleid met betrekking tot jongvolwassenen.
Het organiseren van rondetafelgesprekken voor jongvolwassenen raakt steeds meer ingeburgerd bij de private voorzieningen. Het concept en de finaliteit van een rondetafelgesprek zijn geëxpliciteerd in de richtsnoeren. Tijdens de regionale werkgroepen jongvolwassenen, waar administraties, cliëntvertegenwoordigers en het werkveld bij aansluiten, zijn rondetafelgesprekken een terugkerend agendapunt.
Nog voor de zomer starten we met deze werkgroepen een traject, samen met Cachet en het steunpunt Mens en Samenleving, om de richtsnoeren maximaal te implementeren in de dagdagelijkse werking met jongvolwassenen en om via intervisie goede praktijken te delen.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat elke 17-plusser dit eigenlijk aangeboden moet krijgen. Het is ook een kernproces waarop gescoord wordt. Is er een sanctie wanneer dit niet gebeurt? Ik stel u de vraag omdat een aantal jongeren meldt dat ze vorig jaar 17+ waren en in een jeugdhulpvoorziening zaten maar geen rondetafel aangeboden hebben gekregen. Ze wisten ook niet dat ze daar eigenlijk recht op hebben en er een beroep op kunnen doen. Dat baart mij wel zorgen. Kunnen we dus een beter zicht krijgen op wie het doet en wie het niet doet, al is het dan vanuit het scoren op een aantal kernprocessen? Wat gebeurt er wanneer een jeugdhulpvoorziening dit om de een of andere reden niet inricht?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
We gaan natuurlijk a priori uit van vertrouwen in de voorzieningen. Dat is trouwens de titel van ons Vlaamse regeerakkoord. We zijn echt niet van plan om administratief voortdurend nieuwe zaken te installeren.
De cijfers uit het laatste jaarverslag Jeugdhulp tonen aan dat de voortgezette jeugdhulp ondertussen ook wel al een realiteit is.
Het feit dat we samen met Cachet en ons intersectoraal steunpunt opnieuw actie ondernemen en in traject gaan met voorzieningen om dit te promoten, wijst er op dat we echt proberen om dit systematisch aan de orde te houden. Het moet dus ook deel zijn van een transparant kwaliteitsbeleid. Als de Zorginspectie toezicht uitoefent, gebeurt dit ook op dit thema.
Mijn indruk – ik kan me vergissen, maar ik kom geregeld op het terrein – is dat heel wat organisaties daar goed mee bezig zijn. Zoals gezegd: we zullen ons daar niet bij neerleggen, want er komt al een nieuwe actie aan om de voorzieningen daar nog eens op aan te spreken. Het feit dat de vertegenwoordigers van de jongeren daar zelf aan kunnen deelnemen, is een goede methode om ervoor te zorgen dat het in elke voorziening realiteit is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.