Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Ik verwijs naar mijn vraag om uitleg over het inzagerecht van gemeente- en OCMW-raadsleden van 19 februari 2019, een paar weken geleden dus. Minister, uit uw antwoord blijkt dat gemeenten geen gegevens uit het bevolkingsregister mogen gebruiken om bijvoorbeeld honderdjarigen of jubilarissen te feliciteren of uit te nodigen voor een plechtigheid op het gemeentehuis. Ook bijvoorbeeld de adressen van nieuwe inwoners zouden niet mogen gebruikt worden. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren – het is dan ook nog niet zo heel lang geleden – dat dat toch voor enige beroering zorgde bij een aantal lokale bestuurders.
We hebben ondertussen ook een schrijven ontvangen van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), maar ik was die informatie zelf ook al achterna gegaan omdat het me toch wel bezighield. Uit de ‘Algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters’ van de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken kunnen we echter opmaken dat “de raadpleging en het gebruik van de bevolkingsregisters in het kader van een specifiek doelgroepenbeleid of van specifieke communicatie met sommige bevolkingsgroepen moet passen in een geregeld beleid van het gemeentebestuur”. Er moet met andere woorden een gemeenteraadsbeslissing of een collegebesluit zijn waaruit het doel van de raadpleging blijkt. De gegevens kunnen dan enkel voor dat doel gebruikt worden. Dat lijkt me natuurlijk logisch, minister.
Volgt u de redenering van FOD Binnenlandse Zaken of blijft u bij uw besluit zoals vermeld tijdens de commissie Binnenlands Bestuur op 19 februari 2019? Naar aanleiding van die ongelukkige communicatie zou het misschien niet slecht zijn, minister, dat u toch wat duidelijkheid verschaft omtrent deze regelgeving.
Minister Homans heeft het woord.
Ik vind de manier waarop u uw vraag afsluit wat jammer. Ik denk dat er weinig mensen een fout durven toe te geven. De administrateur-generaal heeft ons ook op het feit gewezen dat de administratie een fout had gemaakt. Men heeft federale onderrichtingen over het hoofd gezien. De administrateur-generaal heeft dat onmiddellijk op papier gezet. Via mijn kabinetschef is deze informatie aan u bezorgd. Er is dus wel degelijk iets over het hoofd gezien. Dat kan iedereen overkomen. Het ABB heeft dat ook onmiddellijk aan mijn kabinet laten weten.
U hebt gelijk dat er een aantal zaken fout zijn gegaan. Dat staat ook in de brief van de administrateur-generaal die de heer Dirkx aan u eind vorige week heeft bezorgd. Die aanvullende informatie ging over de algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters van de FOD Binnenlandse Zaken, gecoördineerd op 1 juni 2018 en de omzendbrief BB 2011/2 van 1 juli 2011. Deze aanvullende informatie is intussen aan u bezorgd. Wij zijn dus op de hoogte van het feit dat het gebruik van de bevolkingsregisters kan wanneer het past binnen een specifiek doelgroepenbeleid en wanneer het past in de uitvoering van een regelmatig genomen beslissing.
Mijn antwoord op uw eerder gestelde vraag was inderdaad niet correct, maar iedereen kan een fout maken. De administratie heeft dat rechtgezet. Ik bevestig nu dat het inderdaad wel kan op basis van een aantal voorwaarden.
Indien u het nodig acht, mijnheer De Loor of andere collega’s, is het ABB ook bereid om dit voor de lokale besturen te verduidelijken via zijn eigen of andere communicatiekanalen.
De heer De Loor heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik werp niet de eerste steen. Het was inderdaad een misverstand, maar ik wil er toch nog eens naar verwijzen. Mijn vraag aan u was trouwens al ingediend voor we de brief van het ABB hebben ontvangen.
Tijdens de vorige commissievergadering was ik zo geschrokken van het antwoord, dat ik zelf naar het antwoord en mogelijke pistes ben beginnen te zoeken. De vraag die ik toen heb gesteld, was echter tweeledig en ging ook over het inzagerecht voor in- en uitkomende post. U zei toen dat brieven als bestuursdocumenten kunnen worden beschouwd en met gemeenteraadsleden moeten kunnen gedeeld worden. Als ik het goed begrijp, minister, geldt hierbij hetzelfde principe. Als het valt binnen de doelstelling waarvoor het moet dienen, dan is wat voor leden van het college van burgemeester en schepenen geldt ook geldig voor gemeenteraadsleden zolang dit wordt gebruikt zoals bepaald in de algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters van de FOD Binnenlandse Zaken en de omzendbrief.
De heer Segers heeft het woord.
Ik wil iets zeggen over de bijkomende vraag van de heer De Loor. Dat was in principe de oorspronkelijke vraag. Daarover is vorige keer op 19 februari ook discussie geweest. De specifieke vraag was toen of men de lijst die men al dan niet mag aanleggen in het kader van het doelgroepenbeleid mag doorgeven aan raadsleden en OCMW-raadsleden, ook als die tot de oppositie behoren. Ik denk dat een deel van de discussie daarover ging en dat raakt hier wat ondergesneeuwd. Ik zou heel graag hebben dat over de specifieke aspecten van dat onderdeel van de vraag geen enkel misverstand bestaat.
De vraag die nu opnieuw geagendeerd is, staat getiteld onder het inzagerecht van gemeente- en OCMW-raadsleden. Ik vind het goed dat de heer De Loor zijn eigen vraag even opnieuw ter sprake brengt. Die is essentieel in heel de discussie. Want dit is eigenlijk een heel ander verhaal. Wie mag met welke informatie aan de haal gaan of niet? Als we nu niet opletten, dan loopt men het risico dat alle informatie moet worden opengesteld, ook voor raadsleden van de oppositie. Ik dacht dat dat nooit de bedoeling was. Het zou goed zijn indien daarover klare en eenvormige communicatie bestaat.
Minister Homans heeft het woord.
Ik wil even ingaan op de laatste opmerking van de heer Segers en die bijkomende vraag van de heer De Loor. De administrateur-generaal heeft daarover gezegd dat men via de eigen communicatiekanalen heel duidelijke informatie zal verschaffen.
Collega De Loor, ik was eigenlijk ook verrast. Onze euro is eigenlijk gevallen tijdens de vorige commissievergadering omdat iedereen naar elkaar aan het kijken was en we doorhadden dat we iets doen wat eigenlijk niet mag. Wij dachten toen dat er iets niet klopte en op basis daarvan zijn we binnen het agentschap beginnen na te denken. Uiteindelijk is naar boven gekomen dat we twee federale onderrichtingen over het hoofd hadden gezien. We zullen via de kanalen van het agentschap communiceren naar iedereen die er belang bij heeft, zodat iedereen duidelijkheid krijgt.
De heer De Loor heeft het woord.
Dat is duidelijk, minister, maar wat is dan het standpunt, zoals collega Segers ook vraagt? Is dat dan ook toegankelijk? Aangezien het toegankelijk is voor de leden van de colleges van burgemeester en schepenen, valt deze informatie onder bestuursdocumenten en kan ze dus ook opgevraagd worden door gemeente- en OCMW-raadsleden.
Minister Homans heeft het woord.
Wat betreft de misvattingen die de vorige keer zijn gerezen tijdens een antwoord op uw vraag, herhaal ik nogmaals dat de administrateur-generaal gezegd heeft alles op een rijtje te zullen zetten en iedereen die er belang bij heeft te informeren. Ook uw laatste bijkomende vraag zal dus beantwoord worden, maar we gaan hier niet beginnen te improviseren want anders hebben we weer hetzelfde voor als de vorige keer.
We zullen die informatie en die communicatie uiteraard ook aan de commissie bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.