Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik stel deze vraag omdat we in de partij merken dat er op lokaal niveau wat verwarring is over wat er nu wel of niet in het huishoudelijk reglement thuishoort. Daarom vraag ik om verduidelijking.
Artikel 304, paragraaf 1, van het decreet Lokaal Bestuur zegt het volgende: “De gemeenteraad voert een beleid op het vlak van de betrokkenheid en de inspraak van de burgers of van de doelgroepen, met inbegrip van een regeling over het recht van de inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten.” In het vorige Gemeentedecreet was hierover een gedetailleerde regeling opgenomen. Het was dan ook niet strikt noodzakelijk dat gemeenten deze regeling zelf expliciteerden in een eigen reglement. Het decreet Lokaal Bestuur bevat niet langer een dergelijke detailregeling. Dat geeft gemeenten de mogelijkheid om dit artikel zelf in te vullen.
Artikel 38 van het decreet Lokaal Bestuur bevat wel de verplichting om in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad het volgende op te nemen: “De nadere voorwaarden waaronder het recht om verzoekschriften in te dienen, wordt uitgeoefend, en de wijze waarop de verzoekschriften worden behandeld.” Deze bepaling is overgenomen uit het Gemeentedecreet. Artikel 38 bevat evenwel geen gelijkaardige bepaling over de regeling van het recht van de inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten. Net omdat er vanaf 1 januari 2019 geen detailregeling meer wordt voorgeschreven vanuit de Vlaamse Regering lijkt het wenselijk dat gemeenten in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad expliciet een bepaling opnemen over het recht van de inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten. In het decreet Lokaal Bestuur wordt over verzoekschriften wel gezegd dat men die in het huishoudelijk reglement moet opnemen, maar over voorstellen en vragen van burgers wordt dit niet gezegd.
Minister, bent u het eens met de stelling dat het wenselijk is dat gemeenten een dergelijke regeling over vragen en voorstellen van burgers opnemen in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad?
Hoe wordt het recht van inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten gewaarborgd als de gemeenteraad het nalaat om een regeling in het huishoudelijk reglement op te nemen?
Het Gemeentedecreet bevatte een precieze bepaling over het aantal inwoners, dat het verzoek tot agendering van een voorstel en vraag moest steunen. Volgens de letter van het decreet kan de gemeenteraad vandaag een regeling voorzien, maar daarbij de drempel zo hoog leggen dat de regeling dode letter blijft. Bent u van oordeel dat een dergelijke bepaling in overeenstemming is met de geest van het decreet? Gaat u integendeel uit van het standstillprincipe waarbij de nieuwe regeling op zijn minst evenveel participatiemogelijkheden moet bieden als vandaag? Of mag de gemeenteraad wel strenger zijn dan het Gemeentedecreet voorschrijft, op voorwaarde dat bepaalde – en welke zijn dat dan – redelijke grenzen niet overschreden worden?
Minister Homans heeft het woord.
Het is goed dat u verduidelijking wilt, maar ik wil toch beginnen met te stellen dat we tijdens deze legislatuur en daarvoor ook al – en ik denk dat dit kamerbreed wordt gesteund – al heel veel autonomie aan de lokale besturen hebben gegeven. Dat is een belangrijke zaak. Meer autonomie aan de lokale besturen geven, impliceert natuurlijk ook dat we ervan uitgaan dat de lokale besturen zelf ook weten hoe ze hiermee moeten omspringen. We pleiten er niet voor – en ik zeg niet dat u dat doet – om alles opnieuw in regeltjes op te schrijven, want dan is er veel minder lokale autonomie.
Ben ik het eens met de stelling dat het wenselijk zou zijn dat gemeenten een dergelijke regeling in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad opnemen? U weet dat het decreet Lokaal Bestuur net zoals het vroegere Gemeentedecreet diverse verplichte instrumenten voorziet om de participatie van de burger aan het gemeentelijke beleid te bevorderen. Het recht van de inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen is een vorm van participatie, net als de mogelijkheid om verzoekschriften in te dienen bij de organen van de gemeenten of het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).
Het decreet Lokaal Bestuur heeft inderdaad de regelgeving die als te detaillistisch en storend werd beschouwd, geschrapt. Dit is gebeurd op verzoek van heel veel mensen die actief zijn in lokale besturen, niet alleen politici, maar ook mensen uit de administratie.
Er wordt nu meer vrijheid en verantwoordelijkheid gelegd bij de lokale besturen. De wijze waarop de gemeenten het vragenrecht invullen in hun gemeentelijke werking is net een van de regelgevingen waarbij de lokale besturen grotere vrijheid krijgen. Het recht van inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de raden te plaatsen is een belangrijk recht, en het is een dwingende decretale bepaling.
Het doet er absoluut niet toe of de gemeenten dit opnemen in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, dan wel vormgeven in een ander, meer specifiek reglement. Het moet dus niet per definitie in het huishoudelijk reglement staan; het kan ook in een ander reglement worden vastgelegd. Maar het is wel belangrijk dat het reglementair wordt vastgelegd, op een wijze die de gemeente passend acht in het kader van haar globale participatiebeleid.
Uw tweede vraag ging over het recht van inwoners om voorstellen en vragen op de agenda te plaatsen, en of dat wel kan worden gewaarborgd als de gemeenteraad nalaat dit op te nemen in het huishoudelijk regelement. Dit recht wordt natuurlijk gewaarborgd door de decretale regeling zelf.
De lokale besturen hebben heel veel autonomie. De gemeenten zijn, net als vroeger, verplicht om dit instrument vorm te geven in een gemeentelijk reglement. Het enige verschil met het Gemeentedecreet van vroeger is dat ze nu niet langer verplicht zijn om dit in het huishoudelijk reglement op te nemen. Het kan ook in een ander reglement worden opgenomen, zolang het maar opgenomen is.
Het Gemeentedecreet bevat een precieze bepaling over het aantal inwoners dat het verzoek tot agendering van een voorstel of vraag moet steunen. Wanneer de decreetgever iets overlaat aan de lokale autonomie, moeten we ook vertrouwen hebben in die lokale besturen en in het feit dat ze daar dan op een behoorlijke manier mee aan de slag gaan. Dat is ook absoluut het geval, denk ik. Het lijkt mij niet goed om de gemeenten allerlei instructies te geven die losstaan van de decretale bepalingen, en dan ook nog eens instructies te geven die ingaan tegen de lokale autonomie van de gemeenten.
De gemeenten zijn bevoegd, en ze zijn verplicht om de regelgeving ter zake na te leven. Maar het is op dit moment goed geregeld, denk ik. Ik geloof absoluut in het vermogen en de autonomie van onze lokale besturen. Ik heb er ook alle vertrouwen in dat ze de regelgeving naleven. Maar indien ze die regelgeving toch niet naleven, dan kan er altijd een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid. Die zal dan ook gepast optreden.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, het is mij nu duidelijk: de vragen en voorstellen van burgers moeten in een reglement worden opgenomen, indien niet in het huishoudelijk reglement, dan wel in een ander reglement. Dat werd decretaal zo vastgesteld.
Ik heb geen verdere vragen, behalve dan wat betreft die laatste case. Stel dat een meerderheid in een gemeenteraad een hele hoge drempel hanteert voor vragen en voorstellen van burgers. Kan men daar een klacht tegen indienen bij de gouverneur? Want dat werd decretaal niet echt vastgelegd.
Wat gebeurt er als je superactieve gemeenteraadsleden hebt? In Brugge zijn er bijvoorbeeld 47 gemeenteraadsleden. Stel dat iedereen 10 agendapunten heeft, dan heb je in totaal 470 punten. Dat lijkt me moeilijk werkbaar. Hoe gaat dat dan in zijn werk? Dit is natuurlijk een fictief voorstel, maar soms gebeurt dit wel eens.
Het gaat hier dan wel over burgers die vragen stellen, maar dit is even belangrijk. De burgers stappen immers dikwijls naar de gemeenteraadsleden want zij zijn de afgevaardigden. De vraag is hoe je dat eigenlijk kan beheersen.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, deze vraag gaat inderdaad over de burgers. Ik denk niet dat er een beperking mag worden opgelegd. Evenzeer geldt dat voor raadsleden. Mevrouw Van Volcem gaf het voorbeeld wanneer de slinger doorslaat en iedereen tien bijkomende vragen stelt of tien punten aanbrengt. Minister, ik denk dat het toch ook tot de lokale autonomie behoort dat het niet kan dat er een beperking wordt opgelegd voor het aantal vragen dat een gemeenteraadslid mag indienen. Dat is echt niet oké. Dat brengt de lokale democratie echt wel in het gedrang.
Minister Homans heeft het woord.
Het initiatiefrecht kan je natuurlijk niet beknotten maar vanuit mijn eigen ervaring in een andere gemeenteraad in Vlaanderen weet ik wel dat de voorzitter alles in goede banen moet leiden en dat er zoiets bestaat als een reglement. Ik kan alleen maar vanuit mijn eigen praktische ervaring antwoorden. In Antwerpen gebeurt het zo dat voorafgaandelijk met alle fractieleiders van de oppositie en de meerderheid een vergadering wordt gehouden om de agenda te bepalen. Ik denk niet dat het goed is, en ook niet dat het het pleidooi is van de betrokkene, om dat initiatiefrecht te gaan beknotten. Ik denk dat het aan de voorzitter van de gemeenteraad is om dit alles in goede banen te leiden.
Mevrouw Pira, als een burger ervaart dat het decreet dode letter blijft op bepaalde punten, bijvoorbeeld een te hoge drempel, dan kan er altijd een klacht worden ingediend. Dan zullen we natuurlijk wel zien of de klacht gegrond is of niet.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het is mij wat duidelijker geworden. Ik wil afsluiten met een algemene bedenking. Ik vraag me af of het voor burgers nog wel inzichtelijk is. Je hebt verzoekschriften, vragen, voorstellen, een vragenhalfuurtje, dan nog de gewone vragen die je kunt stellen aan het college. Het is geen dwingende vraag van mij nu, maar misschien kunnen we op termijn eens bekijken of we een en ander niet kunnen vereenvoudigen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.