Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Naar aanleiding van de ministerwissel in januari gaf u te kennen dat het realiseren van een ambitieus ruimtelijk beleid de hoeksteen van uw klimaatbeleid zou zijn in de enkele maanden die u nog resten voor het einde van de legislatuur.
De ontwerpen van decreet die nog in de pijplijn zitten en dit mogelijk zouden moeten maken, dreigen echter het tegenovergestelde te doen. In het advies van de Strategische Adviesraad Ruimtelijk Ordening en Onroerend Erfgoed (SARO), de Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij (SALV), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) over het voorontwerp van Instrumentendecreet worden enkele tientallen meer of minder fundamentele bezwaren, lacunes, onduidelijkheden en contraproductieve elementen opgesomd. Een aanzienlijk deel hiervan zijn van dien aard dat ze de principes van het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) dreigen te ondermijnen, een betonstop onmogelijk te maken of te bemoeilijken, en gemeentebesturen die deze principes willen uitvoeren in een zeer lastig pakket te brengen. Nu al bereiken ons alarmkreten van gemeentebesturen wier ruimtelijke visie voor het beschermen van open ruimte en het realiseren van kwalitatieve inbreidingsprojecten financieel en procedureel zeer zwaar bemoeilijkt zullen worden wanneer het Instrumentendecreet in zijn huidige vorm zou worden goedgekeurd.
De aanpassingen die werden gemaakt naar aanleiding van dit advies in het voorontwerp, dat in juli werd goedgekeurd, zijn slechts beperkt en komen aan vele van de bezwaren niet of nauwelijks tegemoet.
Ook het advies van de voorgenoemde instellingen wat betreft de voorziene wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) inzake de ontwikkelingsmogelijkheden voor woonreservegebieden duidt vele bezwaren, lacunes, onduidelijkheden en contraproductieve elementen in het voorontwerp aan. Ook hier dreigen veel daarvan de betonstop en de principes van het BRV te ondermijnen. Een van de relevantste bezwaren is het ontbreken van de sense of urgency: “De raden wijzen op de hoogdringendheid van het uitwerken van een daadkrachtige regeling voor de woonreservegebieden om alzo op terrein daadwerkelijk tot resultaten te komen. Reeds bij de goedkeuring van het Groenboek BRV op 4 mei 2012 vroegen de raden in hun gezamenlijk advies om dringend werk te maken van de voorziene kortetermijnacties. Volgens de nota aan de Vlaamse Regering bij het Groenboek moeten deze acties een signaalfunctie hebben voor de beoogde vernieuwing van het ruimtelijk beleid. Eén van de vier kortetermijnacties betrof het vrijwaren van woonuitbreidingsgebieden die ruimtelijk niet geschikt zijn voor woningbouw.”
Ook hier zijn de aanpassingen die naar aanleiding van dit advies werden gemaakt in het voorontwerp dat in december werd goedgekeurd, slechts beperkt. Ze komen niet of nauwelijks tegemoet aan veel van de bezwaren.
Minister, zult u het ontwerp van Instrumentendecreet nog deze legislatuur voorleggen aan het parlement? Dat is eigenlijk een verkeerde vraagstelling, want u zult natuurlijk zeggen dat dat afhangt van de Raad van State. Denkt u dat u het ontwerp van decreet nog deze legislatuur zult kunnen voorleggen aan het parlement? Zo ja, zult u alle bezwaren en lacunes die de adviesraden hebben aangewezen remediëren?
Denkt u het ontwerp van decreet tot wijziging van de VCRO wat betreft de ontwikkelingsmogelijkheden voor woonreservegebieden deze legislatuur nog te kunnen voorleggen aan het parlement? Zo ja, zult u alle bezwaren en lacunes die de adviesraden hebben aangewezen remediëren?
Bent u er zich van bewust dat een aantal aspecten van deze voorontwerpen van decreet uw klimaatambities kunnen ondermijnen?
Welke acties zult u nog ondernemen om nog deze legislatuur tegemoet te komen aan de hoogdringendheid wat betreft een daadkrachtige regeling voor de woonreservegebieden, om zo op terrein daadwerkelijk tot resultaten te komen?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Collega Pira, ik zou heel kort kunnen antwoorden want mijn antwoord is telkens ‘ja’. U vraagt me of ik het ontwerp van Instrumentendecreet nog deze legislatuur zal voorleggen. Ja, dat zal ik absoluut doen.
Wat ga ik doen om de bezwaren en lacunes te remediëren? De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 het voorontwerp van Instrumentendecreet een tweede keer principieel goed, na advies van de strategische adviesraden. De manier waarop er met de opmerkingen van de adviesraden is omgegaan, is aangegeven in de memorie van toelichting die samen met het voorontwerp werd goedgekeurd. Die documenten zijn online te raadplegen op de website van de Vlaamse Regering en op de website www.ruimtelijkeordening.be. De tweede principiële goedkeuring, op 20 juli 2018, was gericht op een adviesvraag aan de Afdeling Wetgeving van de Raad van State. Dat advies is ondertussen uitgebracht en de Vlaamse Regering past de teksten in deze fase dus enkel aan conform de opmerkingen van de Raad van State. Dat is heel duidelijk.
Ik heb daarnet gezegd dat ik dit op zeer korte termijn wil, waarop collega Tobback er ‘zeer zeer korte termijn’ van gemaakt heeft. We zien dus wel.
Wat uw vraag over woonreservegebieden betreft: ook dit ontwerp wens ik op zeer korte termijn aan het parlement voor te leggen. De stand van zaken rond de bezwaren is als volgt: de Vlaamse Regering keurde op 14 december 2018 het voorontwerp van decreet tot wijziging van de VCRO wat betreft de ontwikkelingsmogelijkheden voor woonreservegebieden een tweede keer principieel goed, na advies van de strategische adviesraden. De manier waarop er met de opmerkingen van de adviesraden is omgegaan, is ook aangegeven in de memorie van toelichting die u opnieuw online kunt raadplegen, zoals daarnet. De tweede principiële goedkeuring, op 14 december 2018, was gericht op een adviesvraag aan de Afdeling Wetgeving van de Raad van State. Dat advies is ondertussen ook uitgebracht. Ook hier past de Vlaamse Regering teksten in deze fase enkel aan conform de opmerkingen van de Raad van State.
Wat uw vraag over de klimaatambities betreft, weten we allemaal dat de ontwerpen van decreet formeel een belangrijke rol kunnen spelen in de klimaatambities van deze regering. Daarom wil ik deze twee decreten samen met de twee andere zo snel mogelijk ter goedkeuring voorleggen. Ik kijk er echt naar uit om te zien hoe u de discussie de komende weken met open armen zult voeren, zodat het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering deze ambities eendrachtig kunnen waarmaken. Dat is ook het antwoord op uw laatste vraag.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, of ik met mijn armen open zal staan, valt natuurlijk te bekijken. Wij stonden in het begin met onze armen open, wat de principes betreft. Maar als ik dan de adviezen van de vele adviesraden lees, die doorgaans zeer gematigd zijn: dat zijn toch wel straffe opmerkingen. Als ik dan uw opmerking over de restpercelen zie, zegt de Minaraad dat de raden wijzen op de mogelijk nefaste impact van deze regeling, die tot een verdere verlinting in Vlaanderen zal leiden. Als u daar geen rekening mee houdt, weet ik niet of ik nog met mijn armen open zal staan. We weten dat we nu al geen vat hebben op die lintbebouwing. Maar als de adviesraad zegt dat het uitgehold wordt en dat het de verdere verlinting in de hand gaat werken, ben ik zeer ongerust.
Minister, we kijken uit naar het regeringswerk, dat zal dan wellicht voor na de krokusvakantie zijn. Maar ik heb in mijn vraag verwezen naar 2012, toen de vorige minister zei dat we op korte termijn acties moeten nemen om een goed voorbeeld te stellen. Ik heb in het begin tegen minister Schauvliege gezegd: als je dat afkondigt, moet je bewarende maatregelen nemen. Ik heb toen voorgesteld – het is daar dat mijnheer Ceyssens altijd naar verwijst – om een voorlopige bewarende maatregel te nemen inzake de slechtgelegen woonreservegebieden, zodat die niet rap-rap bebouwd kunnen worden. Dat is altijd onze grootste bezorgdheid geweest: wat gebeurt er vanaf het begin van de afkondiging tot het einde van het operationeel zijn van het wetgevende werk?
Bent u toch niet van plan om zo’n bewarende maatregel te nemen voor de maanden die u nog resten voor de slechtgelegen woonreservegebieden?
De heer Ronse heeft het woord.
In de lijn van mijn vorige tussenkomst, is het inderdaad wel juist – zoals collega Pira opmerkt – dat we nu een beetje in een vacuümperiode zitten wat de woonuitbreidingsgebieden betreft. Je dreigt in een situatie te komen waar men eieren voor zijn geld kiest en sneller woonuitbreidingsgebieden gaat aansnijden en ontwikkelen. We mogen niet alle woonuitbreidingsgebieden over dezelfde kam scheren. Voor een aantal woonuitbreidingsgebieden zal het zeer gerechtvaardigd zijn omdat ze ruimtelijke-ordeningsgewijs goedgelegen zijn, maar voor een aantal andere zal het een heel negatieve impact hebben op onze ruimtelijke ordening en ruimtelijke ontwikkeling.
Ik zou dus een variant op de vraag van collega Pira willen stellen. Zijn er vandaag al maatregelen of pogingen om ervoor te zorgen dat die slechtgelegen woonuitbreidingsgebieden op zijn minst minder gemakkelijk aangesneden worden dan eigenlijk gangbaar is?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Ik kan alleen maar zeggen dat wij op zeer korte termijn met die decreten kunnen komen, en dat daarin ook een aantal overgangsmaatregelen staan om wat collega Ronse het vacuüm noemt op een geordende manier te laten verlopen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, mijn bezorgdheid is altijd geweest: wat gebeurt er in de tussenperiode? Collega Ronse heeft het een vacuüm genoemd, dat is even goed omschreven. We moeten zien dat we, vooraleer we er met ons wettelijk arsenaal aan kunnen beginnen, onze doelstellingen al niet aan het achternahollen zijn.
U hebt mij zeer nieuwsgierig gemaakt met uw uitdrukking van die overgangsmaatregelen. Daar kijk ik echt wel naar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.