Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, we hebben de discussie over de onderbezettingsvergoeding hier ruim een jaar geleden al eens gevoerd. In maart vorig jaar werd die onderbezettingsvergoeding effectief ingevoerd: men kan een onderbezettingsvergoeding – een vergoeding of boete –aanrekenen zodra een sociale huurder meer dan twee slaapkamers meer heeft dan dat er bewoners zijn. Zo is er voor een alleenstaande een onderbezetting vanaf drie slaapkamers.
We zijn natuurlijk allemaal voorstander van een zo rationeel mogelijke bezetting van sociale woningen. We vinden allemaal dat sociale woningen zo efficiënt mogelijk moeten worden ingezet. In casu is het zo dat de huurders ook pas kunnen worden gesanctioneerd zodra ze tweemaal een aangepast aanbod hebben geweigerd. Dat aangepast aanbod moet bovendien binnen een straal van 5 kilometer liggen, en het totaal aan kosten en lasten mag niet hoger liggen dan bij de woning die ze dienen te verlaten.
Voor mensen die in een nieuw contract zitten – we gaan de discussie over de tijdelijke huurcontracten hier niet voeren, want ook daar kennen we elkaars standpunt – is het zo dat men telkens een contract heeft van negen jaar. Dat huurcontract kan worden stopgezet indien men een aangepast aanbod weigert.
Voor wie in de andere situatie zit is er een overbezettingsvergoeding voorzien van 31 euro per overtollige slaapkamer. Daar zijn drie uitzonderingen voor bepaald: renovatieplannen, een bezoekregeling voor kinderen voor wie men een bezoekrecht heeft, en adl-woningen (activiteiten van het dagelijks leven).
Ik heb daar een aantal vragen over, minister. We zijn bijna een jaar verder; hebt u ondertussen al zicht op een eventuele evaluatie? Is er al een bevraging gebeurd bij de sociale huisvestingsmaatschappijen? Ik herinner mij dat we bij de discussie destijds zeiden dat er geen voorafgaand overleg is geweest met de sector. U hebt toen gezegd dat dat overleg er zeer spoedig komt. Als dat gesprek of overleg al heeft plaatsgevonden, wat zijn dan de bevindingen?
Zoals ik daarstraks al zei, zijn er drie uitzonderingen op de onderbezettingsvergoeding bepaald. Er bereikte mij vanuit de sector ook een vraag of het niet wenselijk is dat je ook voor 65-plussers, die dus misschien al een heel leven lang op dezelfde plaats wonen, een uitzondering zou instellen, omdat zij misschien al vergaande renovaties of verbeteringen aangebracht hebben aan de woning, en die vertrouwde woonomgeving voor hen misschien een stuk belangrijker is, ook naar sociale cohesie, ook naar een spilfiguur te zijn in de buurt. Vandaar heb ik dus deze bijkomende vraag, minister.
Minister Homans heeft het woord.
Collega Hostekint, wat uw eerste vraag betreft, of althans een deel ervan, denk ik dat het voor een evaluatie nog te vroeg is. U zegt zelf dat het nog niet zo lang in werking is. Op basis van de informatie die de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) jaarlijks moeten bezorgen aan de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), is er in 2017 in één geval een onderbezettingsvergoeding aangerekend. Dat is natuurlijk zeer logisch, aangezien de regeling nog maar pas in voege is vanaf 1 maart 2017, en er eerst ook nog twee valabele aanbiedingen in dezelfde buurt, met dezelfde huurprijs en huurlasten, in een straal van 5 kilometer, aangeboden moeten worden. Voor 2018 heb ik dus nog geen cijfers. Ik kan u wel meegeven dat die eind april beschikbaar zullen zijn.
Daarnaast moet de SHM in het intern huurreglement vermelden op welke wijze ze de onderbezetting zal aanpakken. De SHM heeft daar ook wel heel veel vrijheidsgraden in. De afdeling toezicht van het Agentschap Wonen-Vlaanderen heeft de opvolging van die verplichting opgenomen in het project Basistoezicht Sociale Huur voor 2018. Op basis van die resultaten, die ik in de loop van de maand maart verwacht, zal ik een evaluatie kunnen maken van dat aspect van deze maatregel.
Uw tweede vraag is: zou het niet wenselijk zijn om een leeftijdsgrens in te stellen voor de toepassing van de onderbezettingsvergoeding, zodat huurders vanaf de leeftijd van bijvoorbeeld 65 jaar in een huurwoning kunnen blijven wonen? Voorafgaandelijk wil ik toch ook wel zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat die sociale woningen terecht moeten komen bij de mensen die ze het meest nodig hebben. Ik vind ook dat de sociale woningen die voorhanden zijn, ook moeten beantwoorden aan de bezetting, of het gezin, of de alleenstaande, die in de sociale woning komt. Ik vind het zeer belangrijk dat we dat doen.
U kent ook heel veel voorbeelden. Ik heb ook wel begrip voor mensen die al quasi heel hun leven in dezelfde sociale woning gewoond hebben, want dit gaat over de reeds bestaande contracten, vooraleer de tijdelijke zijn ingevoerd. Voor de duidelijkheid wil ik dat toch nog eens benadrukken. Ik begrijp ook wel dat het niet leuk is om te moeten verhuizen, maar per slot van rekening kennen we allemaal voorbeelden van mensen die een sociale woning gehad hebben, die drie of vier kinderen hadden, voldoende slaapkamers hadden, en wanneer de kinderen het huis uit zijn, in een huis zitten met drie, vier, of soms vijf slaapkamers die eigenlijk niet gebruikt worden, tenzij wanneer de kleinkinderen eens komen slapen.
Mevrouw Moerenhout, u zegt ook terecht dat we dan wel mensen hebben die nood hebben aan grotere woningen, en op de wachtlijst moeten blijven staan. Dat vind ik toch wel een zeer belangrijke nuance om in dit debat ook in te brengen.
Om in te gaan op uw concrete vraag, heeft de SHM ook hier een vrijheidsgraad om al dan niet bepaalde zaken toe te passen. Ik wil ook nog de doelstelling van het instellen van een onderbezettingsvergoeding en het niet verlengen van de tijdelijke overeenkomst als een woning onderbezet is, eens toelichten. Los van wat ik daarnet gezegd heb over de filosofie van de juiste woning bij de juiste kandidaat-huurder te brengen, werd er in het Vlaams regeerakkoord ook bepaald dat er ingezet moest worden op een betere bezettingsgraad van het bestaand woonpatrimonium, en natuurlijk ook van het bijkomend patrimonium dat we gerealiseerd hebben en nog realiseren. We stelden toen vast dat er in de geldende regelgeving geen dwingende maatregelen waren om huurders die te ruim woonden – dus het voorbeeld van de ouders wiens kinderen het huis uit zijn en die met vier of vijf slaapkamers zitten – te laten verhuizen naar kleinere woningen, zodat gezinnen op de wachtlijst in die ruimere woningen zouden kunnen instromen. Die dwingende maatregelen bestonden niet. Het aanrekenen van een onderbezettingsvergoeding of het niet verlengen van de tijdelijke huurovereenkomst werd als oplossing naar voren geschoven, zoals u weet.
Aan die maatregelen werden uiteraard voorwaarden gekoppeld die maken dat het evenwichtige maatregelen zijn. Zo moet de huurder tot tweemaal toe een valabel aanbod in dezelfde omgeving, dus binnen een straal van 5 kilometer, met maximaal dezelfde – het mag natuurlijk ook minder zijn – huurprijs en huurlasten, hebben geweigerd.
De SHM zal bij de aanpak van de onderbezetting ook rekening kunnen houden met de kenmerken van haar patrimonium, de kenmerken van de kandidaat-huurders op haar wachtlijst en de druk op bepaalde woningmarktsegmenten. Ze zal op basis daarvan beslissen of er een noodzaak tot verhuis is, en of ze een aanbod gaat doen. Dat bedoel ik dus met de vrijheidsgraad die de SHM heeft. In regio’s waar de vraag naar kleine sociale huurwoningen bijvoorbeeld erg groot is, kan de verhuurder bepalen welk segment van de zittende huurders binnen welke tijdspanne in aanmerking komt om te verhuizen, zonder te moeten vrezen voor verdringing van de kandidaat-huurders op de wachtlijst die nog geen sociale huurder zijn.
Het stimuleren van verhuisbewegingen past ook in het Woonbeleidsplan Vlaanderen waarin gepleit wordt om de woonmobiliteit te faciliteren. Het komen tot een soepelere woonmobiliteit maakt bovendien deel uit van het toekomstbeeld van Slim Wonen en Leven. Een leeftijdsgrens instellen waarvoor de regeling niet zou gelden, is in die context niet te verantwoorden.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, ik denk dat we allemaal te vinden zijn voor het stimuleren van verhuisbewegingen en het efficiënt inzetten van sociale woningen. De vraag is: hoe kun je dat op een efficiënte manier doen?
Mijn vraag was daardoor geïnspireerd. Stel dat je die mensen, die 65-plussers, dan een boete oplegt. Dat betekent dan nog niet dat ze die woning ter beschikking hebben. Ze kunnen zeggen: ‘Oké, ik zal die 31 euro per kamer betalen.’ Maar dan is dat patrimonium nóg niet efficiënt ingezet. We hebben die discussie reeds gevoerd in het verleden. Een vergoeding is geen sluitende manier om er effectief voor te zorgen dat die woningen op een rationele manier worden bezet.
Minister, u zegt dat we eind april daarover meer cijfers zullen hebben. U zegt dat er reeds één keer een onderbezettingsvergoeding werd toegepast. Dat inspireert mij dan meteen tot de volgende vraag: welk effect verwacht u daar eigenlijk van? U zegt dat het nog maar één keer werd toegepast in dat jaar. Hoeveel mensen zijn dan eigenlijk al aangeschreven om te zeggen: ‘U woont in een woning die te groot is, we zouden willen dat u verhuist. We hebben een aangepaste woning voor u, binnen een straal van 5 kilometer, zonder bijkomende kosten daarvoor.’ In hoeverre is dat systeem al toegepast? Hoeveel keer is er al aan mensen gezegd ‘Alstublieft, verhuis’, los van het feit dat er nog geen boete werd opgelegd?
Ik verwijs even naar uw cijfers. Er wonen vandaag 15.000 mensen in zo’n onderbezette woning. Er zouden dus eigenlijk 15.000 alternatieven moeten worden aangereikt aan die mensen die vandaag niet in de meest rationeel bezette woning als mogelijk wonen.
Minister, ik vat samen. Welk effect verwacht u van deze maatregel? Hoeveel keer is die tot nu toe al toegepast, los van het feit dat er geen boete werd opgelegd? Wat is er al gebeurd om ervoor te zorgen dat die rationele bezetting zou kunnen worden gestimuleerd?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik heb de voorbije jaren vaak gepleit voor de onderbezettingsvergoeding. Uiteindelijk is die dan ook ingevoerd.
Ik hoor mevrouw Hostekint zeggen dat die wat haar betreft niet de meest efficiënte maatregel is en dat die ook niet altijd als even billijk zou worden ervaren door diegene die erdoor zou kunnen worden getroffen.
Er is natuurlijk wel een belangrijke nuance. Eerst krijgt men wel, tot tweemaal toe, de keuze om binnen een – toch wel aanvaardbare – straal van 5 kilometer een andere, wel gepaste woning te betrekken. Het is pas wanneer men twee keer dat aanbod naast zich neerlegt, dat die onderbezettingsvergoeding kan worden aangerekend. Dat betekent dat er op dat ogenblik echt wel rekening wordt gehouden met wat mensen willen. Meer nog, ze kunnen inderdaad die keuze maken. En ik denk dat het zeer billijk is dat ze tot twee keer toe een gepast aanbod krijgen.
Als we natuurlijk enkel oog zouden hebben voor de beleving van een aantal mensen die zeggen ‘Ik wil echt niet verhuizen binnen een straal van 5 kilometer en ik wil die onderbezettingsvergoeding ook niet betalen’, dan betekent dat dat we aan alle andere wachtenden – en zo zijn er wel wat – eigenlijk zeggen: ‘Trek uw plan.’ Dit is een zeer pragmatische en goede oplossing, want we houden toch rekening met de schaarste van de sociale woningen.
Het is al vaak gezegd en ik zal het nog eens zeggen: er is nooit meer geïnvesteerd in renovatie en nieuwbouw in het sociale woningaanbod dan de voorbije jaren. Met andere woorden, daar zal het niet aan liggen, maar goed, dat haal je niet op enkele jaren in. Intussen kunnen we het ons echter niet veroorloven om die vele wachtenden met een kluitje in het riet te sturen omdat we rekening moeten houden met de diepste zielenroerselen van een aantal mensen, terwijl we dat eigenlijk wel al op een billijke manier doen. Ik denk dus dat dit een zeer pragmatische, goede maatregel is. We moeten het effect ervan evalueren, maar de indruk wekken dat we geen rekening houden met de belangen en de beleving van de huurders vandaag, dat lijkt me een foute indruk wekken. We doen dat zeker wel. Ik zeg het: tot twee keer toe krijgt men een passend aanbod binnen een aanvaardbare straal. Ik denk dat dat meer dan menselijk genoeg is, ten aanzien van de huidige huurders, maar ook ten aanzien van die huurders die wachten op een geschikte woning.
Collega’s, ik denk dat we allemaal voorstanders zijn van de rationele bezetting. Ik ga daar toch van uit. Ik heb geen tegengeluiden gehoord. De SHM’s hebben natuurlijk wel gevraagd om ook een stok achter de deur te krijgen om naar die rationele bezetting te kunnen gaan, en één stok achter de deur is inderdaad die onderbezettingsvergoeding. Mevrouw Hostekint, u schetst de situatie van mensen die een onderbezettingsvergoeding betalen en dan ook niet weggaan uit hun huis, maar gewoon betalen. Dat is natuurlijk wegens het feit dat we juridisch niet kunnen inbreken in lopende contracten. Dat is nu eenmaal de consequentie. Dat gaat niet. Mochten we dat hebben gedaan, dan zou de Raad van State brandhout hebben gemaakt van onze maatregel, denk ik. Daarom hebben we een onderscheid gemaakt tussen reeds lopende contracten, met de onderbezettingsvergoeding, en nieuwe contracten, met het invoeren van de tijdelijke contracten. Dat is de reden. Dat is puur juridisch, maar u hebt een punt. We moeten echter natuurlijk ook rekening houden met wat juridisch mogelijk is en wat juridisch absoluut niet mogelijk is.
Voorzitter, ik onthoud echter dat iedereen hier absoluut een voorstander is van de rationele bezetting van al onze sociale woningen, en dat is goed.
Minister, dat was de reden waarom ik vroeg welk effect u daarvan verwacht. Ik ga ervan uit dat we dat zullen horen bij een verdere evaluatie. Ik zal dat inwachten. U hebt gezegd dat dat eind april zal zijn. Daarom ook mijn vraag: in hoeveel van die 15.000 gevallen heeft men daadwerkelijk een alternatief voorgesteld? Daar gaat het immers natuurlijk over. Als er 15.000 mensen zijn die vandaag in een onderbezette woning wonen, moeten er 15.000 alternatieven worden gezocht. Heeft men die vandaag? Kan men zomaar een alternatief aanbieden? Dat zou ik dus eigenlijk heel graag eens weten, dus ik kijk uit naar de cijfergegevens daaromtrent. Ik ga ervan uit dat u die ook spoedig zult hebben, aangezien de regeling dan bijna een jaar in werking zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.