Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, eind 2018 heb ik u een schriftelijke vraag gesteld over de zwarte verkeerspunten in Vlaanderen. Op een van die vragen hebt u letterlijk geantwoord: “In 2018 werden 32 punten aangepakt op het terrein. Een overzicht is terug te vinden in bijlage.” Bij het antwoord op die vraag zat er inderdaad een bijlage, met verschillende punten met gedetailleerde informatie. Het ging inderdaad om 32 zwarte punten, die in dat jaar werden aangepakt. De informatie over de datum van de uitvoering van de werken was daar ook in opgenomen.
Het gaat over 32 punten op een totale lijst van 213 zwarte punten, dat is 15 procent. Mijn verbazing was dan ook groot toen u die cijfers in de media nuanceerde of zelfs in twijfel trok. Het ging tenslotte over cijfers die ik van u kreeg in antwoord op een schriftelijke vraag. Ik kreeg van journalisten het bericht dat uw kabinet communiceerde dat er in 2018 65 punten werden aangepakt. Anderen spraken over 44 punten, mogelijke quick wins. En u sprak dan weer over een totaal van 138 punten.
Het is mij dus niet meer duidelijk hoe deze lijst met zwarte punten wordt gehanteerd. Ik vermoed dat u met de nuancering bedoelt dat er reeds 138 punten werden aangepakt sinds de start van de oplijsting, in 2002.
Mijn vraag blijft in ieder geval wel gelden. Indien er op een jaar tijd 32 punten werden aangepakt, waarbij het in 22 gevallen ging om kleine infrastructurele maatregelen, kunnen we dan de ambitie inzake verkeersveiligheid verder opschroeven? Ik lees in het artikel dat in de media verscheen, over de zwarte punten, dat er 44 quick wins werden bepaald en 32 werden uitgevoerd in het voorbije half jaar. Ik leid daar dan uit af dat die 32 punten allemaal quick wins waren. Maar we kunnen toch geen genoegen nemen met 32 quick wins in heel Vlaanderen op een half jaar tijd? Doen we dan wel voldoende? In Antwerpen alleen al staan er 40 zwarte punten op de lijst, waarvan er op 10 punten onderzoek is gedaan, maar geen oplossing werd gevonden.
Minister, wat is uw mening hierover? Kunt u meer toelichting geven en zeggen wat die cijfers precies betekenen? Er is hierover namelijk wel wat onduidelijkheid ontstaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Het gaat over een geactualiseerde en dynamische lijst van het voorjaar 2018. Dat is al meteen een antwoord op uw vraag. Je mag het niet verwarren met de statische lijst van weleer.
De dynamische lijst van het voorjaar 2018 is opgemaakt op basis van de ongevallengegevens van de periode 2014-2016. Dat zijn de meest recente cijfers waarover we statistisch kunnen beschikken. Het is voor ons de snelst mogelijke manier, gelet op de beschikbaarheid van de gegevens.
Met die dynamische lijst willen we zo snel mogelijk ingrijpen met kleine maatregelen, omdat structurele maatregelen natuurlijk een lange doorlooptijd hebben. Na zeventien jaar zijn we nog altijd bezig met het afwerken van de vaste lijst uit 2002, terwijl we van de dynamische lijst van vorig jaar reeds 65 punten hebben aangepakt. 12 punten zullen dit voorjaar nog worden aangepakt en voor 61 punten wordt de structurele ingreep nu reeds voorbereid. Ik denk dat dat qua systematiek veel meer hands-on is dan in het verleden.
Ik ga even in detail in op die cijfers. Het betreft 213 punten op die dynamische lijst die we in het voorjaar van 2018 hebben opgesteld. 33 van die punten zijn al sinds 2014 structureel aangepakt of daar zijn de structurele aanpassingen nog bezig. Dat heeft natuurlijk te maken met de telmethodiek, omdat er in de periode 2014-2016 nog ongevallen geweest zijn. Daardoor komen die nog op die lijst te staan. We hebben in de schoot van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid wel nog de afspraak gemaakt dat, aangezien de structurele aanpassingen intussen uitgevoerd zijn of nog in uitvoering zijn, we eerst het effect daarvan afwachten alvorens al onmiddellijk andere te plannen. Dat zijn dus al 33 punten.
Voor 61 punten op de lijst is de structurele oplossing gekend en wordt die verder uitgewerkt. Die punten zult u de komende jaren terugvinden op het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP).
In de verdere voorbereiding voor die projecten bekijken we ook of er quick wins mogelijk zijn. Maar men zit daar dikwijls al op de limiet van wat men met quick wins zou kunnen realiseren. Vaak zijn die in het verleden trouwens al opgenomen.
We hebben voor 44 punten een quick win bepaald, en daarvan waren er 32 uitgevoerd tegen eind 2018. Het gaat om een lijst die in het voorjaar van 2018 werd samengesteld, en 32 van die quick wins werden nog in hetzelfde jaar uitgevoerd. Er is altijd een doorlooptijd, wat de ingreep ook is, en dat maakt dat 32 op zich geen slecht cijfer is.
12 quick wins worden dit voorjaar uitgevoerd. Dat gaat soms om kleine aanpassingen, maar ook dat vergt enige voorbereiding en uitvoeringstijd. En ook daar tracht men altijd om eerst in dialoog te treden met de lokale besturen, om te zien of zij zich in de voorstellen kunnen vinden.
Voor 75 punten bleek het na een eerste analyse niet mogelijk om een quick win te bepalen, en moesten we dus naar structurele oplossingen zoeken. Dat moet diepgaander worden bekeken, enerzijds om de omstandigheden van de ongevallen in kaart te brengen, en anderzijds om mogelijke oplossingen op te lijsten, op basis van de bestaande toestand. Dat gaat dan eerder richting structurele ingrepen.
We hebben dus al 65 punten aangepakt sinds 2014: 33 punten werden sinds 2014 structureel aangepakt, en bij 32 punten ging het om quick wins. Bij 12 punten zijn de quick wins reeds gekend; die worden dit voorjaar uitgevoerd. Voor 61 punten kennen we een structurele oplossing die nu verder wordt uitgewerkt.
Bij 138 van de 213 punten – 64,7 procent – hebben we al ingrepen uitgevoerd, of staat er een aanpassing op de planning. Dan zijn er nog 75 punten die al werden geanalyseerd, maar waarvoor er na een eerste studie nog geen ingreep mogelijk is.
Wat uw concrete vraag rond Antwerpen betreft: het is inderdaad zo dat er 10 punten zijn waarvoor onze experts niet onmiddellijk een oplossing hebben gevonden. We kunnen wel stellen dat de prioriteitenscore voor die 10 punten betrekkelijk laag ligt: 9 van die punten hebben een score van minder dan 20, en voor 1 punt bedraagt de score 21.
Maar voor die punten met een laag aantal ongevallen is het inderdaad moeilijk om een oorzakelijke factor vast te stellen – net door dat lage aantal. Bijgevolg is het ook moeilijk om de gepaste infrastructurele maatregelen aan te duiden. 6 van die 10 punten liggen trouwens op de Antwerpse ring, wat de complexiteit van het probleem vergroot. Men moet er rekening houden met de densiteit van het verkeer en de vele bewegingen die moeten worden gemaakt. Dat maakt ook dat quick wins hier niet voor de hand liggen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Bedankt voor uw uitgebreid antwoord, met heel veel details en cijfers. Dat maakt het moeilijk om echt een eenduidig antwoord te krijgen. Ik wil het dus nog eens duidelijk vragen: het klopt dat de 32 punten die in 2018 werden aangepakt, allemaal quick wins waren? Van de andere projecten die stonden gepland, om de zwarte punten met grondige ingrepen aan te pakken, kon er het voorbije jaar dus geen enkele worden gerealiseerd?
U verwijst naar de lijst met zwarte punten die reeds bestond. Maar ik wil u toch op iets wijzen. Op het einde van de vorige legislatuur, toen Hilde Crevits afscheidnemend minister van Mobiliteit en Openbare Werken was, was 98 procent van de lijst met zwarte punten al uitgevoerd of in uitvoering, of was het ontwerp reeds goedgekeurd.
Dat zijn de cijfers waarover we beschikken. We hebben natuurlijk al veel met cijfers over en weer gegooid. We zullen daar via een schriftelijke vraag nog wel verder op ingaan.
Als alles zo goed gaat, denk ik dat het toch belangrijk is verder in te zetten op de aanpak van de zwarte punten. Vorig jaar is ‘moordstrookje’ uitgeroepen tot Woord van het Jaar. Er zijn nog altijd een aantal situaties waar de veiligheid schrijnend is.
Ik heb twee concrete voorbeelden. De steenweg in Haacht is al lang een probleem. Daar hebben meerdere dodelijke ongevallen plaatsgevonden, en dat geraakt maar niet aangepakt. Het zwartste punt met het hoogste prioriteitencijfer ligt in Aartselaar, en dat is ook nog steeds niet behandeld. Ik denk dat de aandacht prioritair naar de zwartste punten op de lijst moet gaan.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, het systeem met de dynamische lijst met zwarte punten behoeft ook in onze hoofden enige aanpassing. Hoewel ik het, globaal genomen, door heb, lijkt het allemaal redelijk complex. Een zeer positief element dat we hieruit kunnen halen, is dat u door de jaarlijkse update snel detecteert waar er problemen zijn. Indien die problemen met een quick win effectief kunnen worden verholpen, zorgt dat nieuw systeem met een dynamische lijst ervoor dat er effectief stappen vooruit worden gezet op heel wat plaatsen die met een statische lijst onder de radar zouden zijn gebleven.
Ik blijf me zorgen maken en ik wil me aansluiten bij wat is vastgesteld met betrekking tot de punten die naar aanleiding van een aantal ongevallen naar boven komen en die als prioritair worden beschouwd, maar waarvoor de structurele oplossing een zekere aanlooptijd heeft. Indien u de lijst dan op basis van nieuwe ongevallencijfers updatet, kan het gebeuren dat een punt dat vanwege hoge ongevallencijfers prioritair was en waarvoor een structurele oplossing nodig was, er ten gevolge van de schommelende cijfers opnieuw uit valt. Wat gebeurt er dan? Worden die structurele oplossingen dan alsnog uitgevoerd, want ze zaten toch al in de pipeline, of beslist de backoffice van de administratie dan het geen prioriteit meer is en dat dit op de lange baan kan worden geschoven?
In mijn eigen stad, Gent, staan zeventien punten op de zwarte lijst. Daarvan hebt u er in het antwoord op een schriftelijke vraag twaalf aangevinkt als punten waarvoor de structurele oplossing is gekend en verder wordt uitgewerkt. Als binnenkort acht of negen van die twaalf punten weer uit de lijst vallen, zal dan al dan niet verder werk worden gemaakt van die structurele oplossingen?
De heer Van Miert heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik sluit me graag aan bij uw punt over de huidige manier van tellen. Ik denk dat het grootste deel van het werk in verband met de punten die tussen 2002 en 2017 in de lijst voorkwamen, ondertussen is afgewerkt. Ik denk dan ook dat de dynamiek in de lijst en het voortdurend bekijken van de veranderende verkeerssituaties belangrijk is bij het opstellen van een lijst.
Mijnheer Van de Wauwer, wat de opmerking over de moordstroken betreft, kan ik enkel vaststellen dat de heer Rzoska zich al in de pers heeft geëxcuseerd voor die uitspraken, maar blijkbaar zijn er nog Vlaamse volksvertegenwoordigers die dat woord graag in verband brengen met deze minister. Voor mij gaat dat een brug te ver, maar indien u vindt dat u dat nog eens naar voren moet brengen, laat ik dat graag aan u over.
Minister, met betrekking tot de methode die we gebruiken om punten te categoriseren of om strafpunten toe te kennen, want positieve punten kunnen we dat niet noemen, zou ik willen voorstellen ons misschien een goede update te geven over hoe dat precies gebeurt.
Mijnheer Vandenbroucke, op dat vlak deel ik uw bezorgdheid. In mijn eigen stad, Turnhout, zitten we nog steeds met een aantal zeer gevaarlijke punten en we vragen ons voortdurend af waar we nu staan. Er wordt aan gewerkt. Ook wij zijn bij die quick wins betrokken, zeker met betrekking tot het zwartste punt dat we hebben. Daarvoor zeker alle lof, maar uiteindelijk zal er een grote structurele oplossing moeten komen.
Minister, het lijkt me belangrijk dat u de telmethode aan de hand waarvan u telkens nieuwe cijfers opneemt, nog eens goed uitlegt. Ik denk dat dit nog voor een beetje verwarring zorgt. Misschien kan dat in de toekomst, want ik weet niet of u daar deze legislatuur nog tijd voor zult hebben.
Minister Weyts heeft het woord.
Het voordeel van een dynamische lijst is de andere methodologie, waardoor we werken met een permanente actualisering en niet met een statische lijst uit het verleden, waarvan sommige punten niet meer relevant zijn en in sommige gevallen niet meer gevaarlijk zijn en waarvan sommige punten net gevaarlijker zijn geworden, maar op de oude lijst toch een lage prioriteit krijgen.
Om dat probleem op te lossen, werken we met een dynamische lijst, die we elk jaar actualiseren. We zijn nu bezig met de afwerking van die dynamische lijst voor 2019.
Ik zeg ook niet dat mijn voorganger geen goed werk gedaan heeft, daar gaat het helemaal niet over. Het is gewoon een verfijning van de methodiek, en het is inderdaad op basis van een morbide rekenkunde, die gelijk gebleven is: 5 punten voor een dodelijk slachtoffer, en dan 3 en 1, denk ik. Het is dus gewoon een rekenkunde, ‘that’s it’. Want nu ben ik aan het bekijken hoe we de bijna-ongevallen – we hebben het daar ook al een paar keer over gehad –, of laat ik ze ‘grijze punten’ noemen, kunnen detecteren: de punten waar heel wat bijna-ongevallen hebben plaatsgevonden. Hoe zouden we dus die risicovolle punten kunnen meenemen in de dynamische lijst, waarbij we trachten te werken met mobiele data, Floating Car Data, en onder andere informatie van de zwarte dozen? Bij die zwarte dozen kun je bijvoorbeeld ook bruuske remmaneuvers van wagens detecteren. Op zich is dat geen alleenzaligmakend criterium, denk ik, maar we bekijken nog of we zouden kunnen komen tot een finetuning om een zekere telmethodiek ter zake te kunnen ontwikkelen om grijze punten aan te duiden.
– Lies Jans treedt als voorzitter op.
Maar de vraag is relevant: wat doe je als enkele jaren later blijkt dat dat niet meer op die dynamische lijst staat? Dat is in concreto afhankelijk van de stand van de planning en van de werken. Dan moeten we een afweging maken. Dat zal inderdaad casus per casus gebeuren. De vraag zal zijn: zijn er bijvoorbeeld aanwijsbare redenen waarom het niet meer op de dynamische lijst staat, of hebben er wegenwerken plaatsgevonden, waardoor er verkeersstromen worden afgeleid? In dat geval gaat men de werkzaamheden stoppen. Heeft men anderzijds de indruk dat het maar een tijdelijk gegeven zou zijn, dan wordt het nog meegenomen. Dat zal echt op basis van een casus-per-casusbehandeling plaatsvinden.
Het is inderdaad een lijst van het voorjaar van 2018. Tot mijn spijt kun je op zo’n korte termijn niets anders dan enkel quick wins gaan uitvoeren. En sommige quick wins vergen dan ook nog wel procedures allerhande, ook overleg met lokaal bestuur. In velerlei gevallen moet je een signalisatievergunning aanvragen. Het maakt toch dat er tussen droom en daad soms wel praktische zaken in de weg staan.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, dank u voor de toelichting. Uiteraard is de eigenschap van een dynamische lijst dat het dynamisch gebeurt.
Ook bedankt voor uw toelichting over de bijna-ongevallen en de grijze punten, en de manier om na te denken over hoe we die ook mee kunnen detecteren en om ook daar werk van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.