Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Vanuit de Europese richtlijn Omgevingslawaai zijn alle lidstaten verplicht om elke vijf jaar geluidsbelastingkaarten en actieplannen te maken. Er liggen nu zes nieuwe geluidsactieplannen voor. Zij werden opgemaakt op basis van de geluidsbelastingkaarten van 2016. Het gaat over actieplannen voor de periode 2019-2023 voor belangrijke wegen, spoorverkeer, luchtvaart en voor de agglomeraties met meer dan honderdduizend inwoners, met name Antwerpen, Gent en Brugge.
In hun advies stellen de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) dat “geluidshinder de op een na belangrijkste factor is in de gezondheidsimpact van milieuvervuiling in Vlaanderen. Dit komt omdat een groot deel van de bevolking blootgesteld is aan verkeersgeluid, onder meer door het dichte wegennetwerk, het groeiende wagenpark, het stijgend aantal gereden kilometers en de hoge bevolkingsdichtheid. Geluidsoverlast is een onderschat milieu- en gezondheidsprobleem. Lawaai kan leiden tot slaapverstoring, stress en zelfs hart- en vaatziekten. Een op drie Vlamingen wordt blootgesteld aan te veel lawaai.”
In de actieplannen voor 2019-2023 zijn nauwelijks nieuwe maatregelen opgenomen om geluidshinder in te perken, waarbij het zeer beperkte aantal nieuwe initiatieven bovendien nog zeer voorwaardelijk geformuleerd is. Voor autowegen, de belangrijkste bron van lawaaihinder, zijn er enkel maatregelen tot 2020 opgenomen in plaats van tot 2023. Bovendien blijkt dat er niet in een budget is voorzien.
Om een prioriteitenlijst van knelpunten op te stellen vertrekt het geluidsactieplan voor belangrijke wegen van een drempel van 70 decibel, gecombineerd met de aanwezigheid van woningen in de omgeving. 70 decibel is een zeer hoge drempel: volgens de Wereldgezondheidsorganisatie treden er gezondheidsproblemen op vanaf 53 decibel. Dat maakt dus dat heel wat knelpunten de volgende jaren niet aangepakt zullen worden. Enkel de meest problematische zones zullen aan bod komen, en zelfs dat is verre van zeker. Uit de evaluatie van de vorige actieplannen blijkt dat slechts een deel van de prioritaire acties ook echt is uitgevoerd.
Veel projecten voor geluidsschermen of een stille wegverharding zitten nog in de onderzoeksfase. Veel heeft te maken met te beperkte budgetten. Het aanleggen van fluisterasfalt of het inplanten van geluidsschermen is een dure zaak. De nu voorliggende plannen bevatten alvast geen overzicht van de budgetten die Vlaanderen zal vrijmaken voor geluidsmaatregelen op gewestwegen. Om een versnelling hoger te schakelen en geluidsknelpunten op te lossen, is meer geld nodig. Zo niet, dreigen deze plannen een lege doos te worden.
De Minaraad en de SERV stellen ook dat “uit de actieplannen blijkt dat Vlaanderen door zijn gebrekkige ruimtelijke ordening met een structurele handicap zit. Vlaanderen heeft een zeer fijnmazig wegennet, gecombineerd met een overmaat aan lintbebouwing en veel verspreide verkavelingen dicht bij drukke wegen. Er liggen veel woonzones op te korte afstand van drukke autowegen. De geluidsproblematiek wijst opnieuw op de nood aan een betere ruimtelijke ordening en dus een operationeel Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.”
Minister, bent u het eens met de kritieken van de SERV en de Minaraad, en bent u van plan om hun adviezen mee op te nemen in de geluidsactieplannen?
Waarom zijn de maatregelen voor autowegen maar tot 2020 opgenomen en wanneer plant u dit actieplan uit te breiden tot 2023?
Bent u van plan om in de geluidsactieplannen op te nemen dat een deel van de opbrengst van de kilometerheffing voor vrachtwagens gereserveerd wordt om de geluidsactieplannen versneld uit te voeren?
Plant u de directe en indirecte baten van de geplande maatregelen in kaart te brengen? Waarom eventueel niet?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Pira, nog niet zo lang geleden hadden we in deze commissie een gelijkaardige vraag over dit onderwerp. Ik zal de context en de procedures nog eens schetsen. Er is de richtlijn Omgevingslawaai, waarin staat dat die geluidsactieplannen moeten worden opgemaakt en wat de timing daarvan is. Dat is ook opgenomen in het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM). Daarin is aangegeven dat het ontwerp voor advies bezorgd wordt aan de Minaraad en de SERV. De definitieve geluidsactieplannen moeten bij de vaststelling door de Vlaamse Regering rekening houden met de adviezen en met de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaren en opmerkingen.
Wanneer de adviezen van de Minaraad en de SERV niet of maar gedeeltelijk worden gevolgd, moet dat grondig verantwoord worden. In die overwegingsdocumenten wordt op transparante wijze een overzicht gegeven van alle reacties en adviezen, de antwoorden daarop en van de aanpassingen aan het actieplan.
De Minaraad en SERV bezorgden mij een gezamenlijk advies op 21 december 2018. De publieke consultatie liep af op 11 januari. Mijn diensten zijn alle reacties en adviezen aan het verwerken.
De opmaak van het geluidsactieplan voor belangrijke wegen is een gedeelde verantwoordelijkheid van mijn diensten, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW).
Ik geef een opsomming van de belangrijkste adviezen. De adviesraden vragen een versnelling van de aanpak en uitvoering van acties met betrekking tot de aanpak van prioritaire locaties. Ze vragen zich af waarom in het actieplan geen inzicht wordt gegeven in de projecten die AWV gepland heeft in de periode 2021-2023. Zij vragen waarom de plannen geen inzicht geven in de kosten en baten van de voorgenomen maatregelen voor de komende planperiode. Verder vragen ze de raden ook in te zetten op investeringen in mobiliteit en infrastructuur ter realisatie van de geluidsactieplannen. Voor de raden moet synergie met ander beleid sturen in de richting van systemische ingrepen en aanpak aan de bron.
Ten slotte wordt ook de nood aan een betere ruimtelijke ordening en een operationeel Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) nogmaals benadrukt.
Het is duidelijk dat er heel wat elementen zijn die tot het bevoegdheidsdomein van de minister van Mobiliteit behoren. Ik zal daarover hier geen uitspraken doen, want dit wordt door zijn diensten behandeld. Wij houden ons aan de wettelijk voorziene procedure. We moeten daar dus nog antwoorden op formuleren, evenals de diensten van minister Weyts.
In het ontwerp geluidsactieplan 2019-2023 wordt op basis van de insteek van AWV de reden toegelicht waarom met betrekking tot het afwerken van de zogenaamde prioriteitenlijst geluid van AWV maar een planning is opgenomen voor belangrijke wegen tot en met 2020. AWV wil op voorhand geen prioritering opstellen en stelt jaarlijks een nieuw programma op. Bij de opmaak van het ontwerp geluidsactieplan was het programma 2018 goedgekeurd en was er een indicatief programma tot 2020, en dat is mee opgenomen.
Op insteek van het beleidsdomein Openbare Werken geeft het ontwerp geluidsactieplan aan dat de aanwending van de inkomsten uit de al van kracht zijnde kilometerheffing voor vrachtwagens beslist beleid is waarbij er geen specifiek deel van de inkomsten is bepaald voor geluidsmilderende maatregelen.
Het klopt niet dat de actieplannen geen inzicht geven in de kosten en baten. De studie van Tractebel uit 2015, waarnaar wordt verwezen in het plan, heeft voor een aantal belangrijke maatregelen, zoals stillewegdekkenbeleid en het afwerken van de prioriteitenlijst geluid, een schatting gemaakt van de reductie in aantal blootgestelden, ernstig gehinderden en ernstig slaapverstoorden. De berekening van de reductie in aantal blootgestelden is ook niet voor alle voorgenomen maatregelen kunnen gebeuren. Voor nogal wat maatregelen is op voorhand moeilijk in te schatten welke reductie in geluidsblootstelling ermee zal worden bereikt. Voor een effectieve kosten-batenanalyse moet de gezondheidswinst van maatregelen kunnen worden uitgedrukt in een monetaire waarde. Ook op dat vlak is er nog niet voldoende wetenschappelijke consensus.
Toch wordt in concrete gevalsituaties bij de keuze om al dan niet te investeren in geluidsmilderende maatregelen, steeds een vorm van kosten-batenanalyse uitgevoerd. Dat maakt immers onderdeel uit van de onderzoeken die AWV uitvoert voorafgaand aan de beslissingen om te investeren.
Het Zomerakkoord van juli 2018 zette een belangrijke stap vooruit in het ruimtelijk beleid, met de goedkeuring van de strategische visie van het BRV en een aantal ontwerpen van decreet die daarbij horen, zijnde de woonreservegebieden, bestemmingsneutraliteit voor de winning van hernieuwbare energie en de bescherming van de bijzonder kwetsbare bossen en het Instrumentendecreet.
Dat zit allemaal voor advies bij de Raad van State, en die heeft daar meer tijd voor nodig omdat er heel veel decreten op de tafel liggen, niet alleen vanuit Omgeving, maar ook van vele anderen. Het duurt dus langer dan gepland, maar hopelijk kan het snel op de tafel van de regering terechtkomen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik heb niet veel concrete antwoorden gehoord op mijn vragen, en geen reactie op de adviezen van de Minaraad en de SERV, die toch redelijk duidelijk zijn. Vandaag las ik toevallig in De Standaard: “De Vlaming telt in zijn bed geen schapen, maar auto's. Een Vlaming op vier wordt geregeld, tot zelfs elke nacht wakker door straatverkeer.”
Er wordt gesproken over een vijfjaarlijks leefomgevingsonderzoek van het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid, waarin vijfduizend Vlamingen worden gepolst over geluids-, geur- en lichthinder in hun dagelijks leven. Uit de meting van 2018 blijkt dat er opnieuw een toename is van het aandeel ernstig tot extreem gehinderden ten opzichte van de vorige meting.
Minister, dat is een zeer spraakmakend resultaat. Wat is uw reactie hierop?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, twee weken geleden heb ik u ook ondervraagd over de geluidsactieplannen. Ik heb toen onder meer verwezen naar de in mijn ogen ietwat ongelukkige timing. U hebt toen aangekondigd dat u daar soepel mee zou omgaan en gemeenten eventueel zelfs zou contacteren. Ik wil dan ook van deze gelegenheid gebruikmaken om te vragen of dit effectief gebeurd is, en wat het resultaat daarvan is. Hebt u meer zicht op de binnengekomen bezwaarschriften, adviezen en opmerkingen van de betrokken gemeentebesturen?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, het is normaal dat u op dit moment nog niet op alle concrete vragen kunt antwoorden. U hebt zonet gezegd dat het openbaar onderzoek nog maar heel recent is afgerond. Na een openbaar onderzoek is het normaal dat alle binnengekomen adviezen zeer goed worden bestudeerd, en dat aan de hand van die adviezen er dan ook kan worden bijgestuurd in de geluidsactieplannen.
Minister, ik heb nog een vraag over het vijfjaarlijkse leefomgevingsonderzoek, dat vandaag in de krant staat, en dat zich vooral concentreert op de groeiende hinder door het verkeer, dat blijkbaar zeer opvallend is in het leefomgevingsonderzoek. Dat is door de Vlaamse overheid uitgevoerd bij heel wat Vlamingen.
Minister, kunnen we via de commissiesecretaris in kennis worden gesteld van het leefomgevingsonderzoek? Het zou interessant zijn om daar bepaalde elementen uit te bekijken. Wordt er op de een of andere manier rekening gehouden met het leefomgevingsonderzoek in dat geluidsactieplan, dat nog verder zal worden verfijnd naar aanleiding van adviezen die zijn binnengekomen in het kader van het openbaar onderzoek?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik begin misschien met de bijkomende vraag van collega De Vroe.
Dat contact is er geweest en dat was ook afgesproken. Ik heb dat ook aan mijn diensten meegegeven. Ik heb hier nu wel geen overzicht van het aantal reacties dat daar al op gekomen zijn. Dat zou ik eens moeten navragen, alsook de inhoud van de bezwaren. Ik heb dat nog niet allemaal bij mij, omdat mijn diensten dat nog allemaal aan het verwerken zijn, maar we hebben proactief contact opgenomen met de gemeenten. Dat was belangrijk en het was ook een terechte suggestie van u.
Dat ruime omgevingsonderzoek is in onze opdracht gebeurd. In alle onderdelen van mijn beleid houden we daar rekening mee. Er worden daar uiteraard ook stappen vooruit gezet. Dit levert op zich geen nieuwe inzichten op. We wisten al waar de Vlaming zich het meest door gehinderd voelt, met name licht, geluid en zwerfvuil. Dat weten we en dat wordt ook bevestigd door het onderzoek. Daarom zetten we daar ook sterk op in.
Hoe nemen wij dat nu mee? Dat wordt uiteraard vertaald in die geluidsactieplannen. Verkeer is daarin sowieso een belangrijke factor, maar ook bij vergunningen kijken we uiteraard naar die geluid- en lichthinder. Dat is zeker een belangrijk element. Ik zal het onderzoek met veel plezier overmaken aan het secretariaat van de commissie en dan kunnen we daarover zeker verder van gedachten wisselen. U ziet dat er een aantal constanten zijn over de verschillende onderzoeken heen. Het verschuift wel een beetje, maar je ziet wel dat de Vlamingen hier bezorgd over blijven en dus moeten we hier verder op inzetten.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
Aangezien de hinderaspecten bij de Vlaming stijgen in het leefomgevingsonderzoek, waar De Standaard vandaag over sprak, hoop ik inderdaad dat u zoveel mogelijk rekening houdt met de adviezen of opmerkingen die uit het openbaar onderzoek komen. We zullen dit zeker verder opvolgen van nabij. In elk geval denk ik dat we in de toekomst verregaande maatregelen zullen moeten nemen tegen de hinder die veel Vlamingen ondervinden door wegen. Ik hoop daarvoor op uw steun.
De vraag om uitleg is afgehandeld.