Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over contractstages in de bachelor Verpleegkunde
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Op 8 november 2018 hadden we het, naar aanleiding van een vraag om uitleg van mevrouw De Meulemeester in de commissie Onderwijs, over het vierde jaar van de bacheloropleiding Verpleegkunde, en in het bijzonder over een mogelijke vergoeding voor de contractstage waaruit dat vierde jaar zal bestaan.
Minister, op basis van het document waar ook mevrouw De Meulemeester in haar vraag naar had verwezen en dat later op vraag van mevrouw Soens via het commissiesecretariaat aan alle collega’s is bezorgd, gaf u aan dat de meeste studenten geen vragende partij zijn om een loon te ontvangen.
In dat document staat dat een bevraging van het werkveld, de hogescholen en de studenten bachelor Verpleegkunde leert dat er duidelijk nood is aan de inzet van extra middelen. Die moeten prioritair gaan naar de financiering van de onkosten die de stages met zich meebrengen en de financiering van de begeleiding en mentorenopleiding.
De meeste studenten zijn geen vragende partij om loon te ontvangen maar vragen compensatie voor kosten die voortvloeien uit de contractstage, bijvoorbeeld de werkkledij, parking, maaltijden en vervoer. Een andere mogelijkheid is dat de student een forfaitair bedrag krijgt om de gemaakte kosten te vergoeden.
Vandaar dat er als mogelijk alternatief voor een vergoeding in de vorm van een loon ook zou kunnen worden nagedacht over een compensatie voor de kosten die uit de contractstage voortvloeien of een forfaitair bedrag om gemaakte kosten te vergoeden.
De minister besloot dan ook met: “De vergoedingen en de onkosten moeten nu worden uitgeklaard. De vraag is wat daar allemaal onder valt en op welke wijze dat zal worden geregeld.”.
Inmiddels zijn we enige weken verder en hebben alle commissieleden uit de white paper kunnen afleiden dat de input van de betrokken studenten blijkbaar voortvloeit uit een denkdag in maart 2018, waarop een zestigtal vertegenwoordigers uit het onderwijs en werkveld met elkaar in debat zijn gegaan over de contractstage.
Anderzijds konden we in De Morgen van 31 december 2018 lezen dat de Vlaamse zorgambassadeur aangaf dat er een vijftigtal studenten zijn gecontacteerd, waarvan er slechts vier hadden gepleit voor een vergoeding in het kader van een betaalde stage en dat de anderen in de eerste plaats hun studentenstatuut wilden behouden.
In hetzelfde artikel is er echter ook sprake van een internetpetitie – die op 8 januari 2019 al door 4410 personen was ondertekend – waarin de initiatiefnemer schrijft: “Maar er werd ons één ding beloofd drie jaar geleden. Studenten zouden een vergoeding krijgen tijdens die contractstage in het laatste jaar. (…) Dat we niet het loon van een afgestudeerd verpleegkundige kunnen krijgen snappen we maar al te goed, maar een kleine vergoeding voor deze 22 weken extra stage en een extra jaar is alles wat wij vragen.”
Minister, is de werkgroep die het element ‘vergoedingen en onkosten’ zou uitklaren al tot conclusies gekomen? Zo ja, welke zijn die conclusies en wanneer kunnen dan de uiteindelijke beslissingen transparant gecommuniceerd worden? Heeft de werkgroep ook rekening gehouden met de zorgen die in de genoemde petitie zijn verwoord en – zo lijkt het toch – breed worden gedragen en mogelijk afwijken van de visie van de studenten, zoals in de white paper wordt verwoord? Is daarbij nagegaan of ook een, al dan niet forfaitaire, vergoeding van kosten ook beantwoordt aan de vraag van de initiatiefnemers van de petitie naar een kleine vergoeding voor 22 weken stage?
Mevrouw Soens heeft het woord.
De heer De Meyer heeft al een mooie inleiding gegeven. Die contractstages zijn hier ook al veelvuldig aan bod gekomen en moeten vanaf volgend academiejaar van start gaan. Bij de lancering van de hernieuwde opleiding en de bijbehorende publicaties wordt ook melding gemaakt van een vergoeding voor de contractstage. In de Arteveldehogeschool bijvoorbeeld lees je op de infofiche voor toekomstig verpleegkundigen: “Je werkt bij een of twee werkgevers en het is de bedoeling dat je een vergoeding krijgt”. Daar staat dan een sterretje bij: “Momenteel wordt nog verder bekeken op welke manier de vergoeding voor verpleegkundigen in opleiding kan worden geregeld, zodat studenten het studentenstatuut kunnen behouden en het bijvoorbeeld geen impact heeft op het kindergeld. De gesprekken daarover zijn volop aan de gang.”
Natuurlijk hebben studenten zich ingeschreven voor de verlengde opleiding met het idee in het achterhoofd dat zij voor de extra 22 weken stage vergoed zouden worden. Op welke manier dit moest gebeuren, was inderdaad nog niet duidelijk.
Belga verspreidde op de laatste dag van 2018 een persbericht waarin melding wordt gemaakt van de taskforce die onder andere die vergoeding moest bekijken. Het onderzoek zou zijn afgerond en volgens de Vlaamse zorgambassadeur blijkt een vergoeding voor de stage ongewenst. Dat is hier al eerder bevestigd in antwoord op een schriftelijke vraag, maar ook in deze commissie door u, minister. De betrokken studenten zouden zich daarbij aansluiten. Ze wensen liever geen vergoeding voor de stage, maar eerder een soort van onkostenvergoeding.
Verder wordt er in het artikel ook verwezen naar een petitie van studenten Verpleegkunde, die zich wel uitspreken voor een vergoeding van de contractstage en zich bekocht voelen. Toen ik de vraag opmaakte, was de petitie ondertussen al 4401 keer ondertekend.
Ondertussen heeft de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) ons ook gecontacteerd en zij stellen zich vragen bij de studentenparticipatie omtrent de vergoeding voor studenten Verpleegkunde.
Als antwoord op een vraag om uitleg van mevrouw De Meulemeester antwoordde u dat er “zeer binnenkort knopen zouden worden doorgehakt”.
De zorgambassadeur stelde in de pers: “Ik denk dat we bijkomend 3000 verpleegkundigen per jaar nodig hebben.” Ik heb op de website van VDAB gezocht naar hoeveel openstaande vacatures er momenteel zijn voor verpleegkundigen. Op 3 januari waren er dat 2611. Dit lijkt de stelling van de zorgambassadeur te bevestigen.
Het actieplan ‘Werk maken van werk in zorg en welzijn’ werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en wordt verder uitgewerkt door de Vlaamse zorgambassadeur. Daarin wordt onder andere melding gemaakt van een focus op 14-jarigen in de campagne ‘een zorgjob – ik ga ervoor’.
Minister, wat waren de concrete bevindingen van de taskforce? Op welke manier werden studenten Verpleegkunde hierbij betrokken? Waren de betrokken studenten een representatieve afvaardiging van de Vlaamse studenten Verpleegkunde?
Hoe verklaart u de petitie van studenten die al vaak is ondertekend? Welk antwoord zult u hen bieden?
Wat gebeurt er met de contractstage en de aanvankelijk beloofde vergoeding? Hoe onderscheidt de zogenaamde contractstage zich van een reguliere stage?
Kwam de werkgroep reeds tot bevindingen met betrekking tot de vergoedingen? Zo ja, wat zijn hun voorstellen en/of conclusies?
Op welke manier zal dit worden gecommuniceerd aan de eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten Verpleegkunde?
Hoe verhoudt het aantal inschrijvingen voor de academiejaren 2016-2017, 2017-2018 en 2018-2019 zich ten aanzien van eerdere academiejaren? Zijn daar significante verschillen in te zien?
Hoe spelen de opleidingen Verpleegkunde in op de steeds grotere vraag naar verpleegkundigen en de hoeveelheid vacatures bij VDAB? Op welke manier en in welke mate zal de campagne blijven inzetten op doorstroom naar de bachelor en hbo5-opleiding van 18-jarigen?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik denk dat u de historiek goed hebt geschetst, mijnheer De Meyer. In september 2015 heeft de Vlaamse Regering beslist om de bacheloropleiding Verpleegkunde vanaf 2016-2017 om te vormen tot een vierjarige opleiding.
Het doel is dat verpleegkundigen met hun diploma algemeen opgeleid worden en in alle sectoren van de gezondheidszorg of welzijn aan de slag kunnen.
Deze bijgestelde opleiding Verpleegkunde, met een studieomvang van 240 punten, startte in het academiejaar 2016-2017. Het vernieuwde curriculum wordt sindsdien jaar na jaar ingevoerd. Het eerste jaar met twee stageperiodes van elk 400 uur in de vierde opleidingsfase zal plaatsvinden in het academiejaar 2019-2020.
Zoals dat ook in de conceptnota stond, werd bij de goedkeuring van de uitbreiding afgesproken dat we samen met alle betrokkenen verder zouden onderzoeken of de studenten in het kader van deze bijkomende stage een vergoeding zouden kunnen krijgen. Een van de overwegingen hierbij was dat de stagiairs tijdens dat vierde jaar prestaties zouden leveren waarvoor het werkveld anders betaalde krachten zou moeten inzetten. Hierover moesten we dan overleggen met de federale overheid.
Er werd een Vlaamse taskforce contractstage opgericht, die is samengesteld door de kabinetten Onderwijs en Welzijn. Die heeft een brede bevraging gedaan van onder meer de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en het Vlaamse werkveld. Er werd ook met een groep studenten uit verschillende hogescholen overlegd. Elke hogeschool kon hiervoor vier studenten afvaardigen, waarbij de begeleiding van de groepen gebeurde door de docenten van de hogescholen. Dit alles heeft geresulteerd in een white paper.
In tussentijd werden ook gesprekken gevoerd met de federale overheid en de twee andere gemeenschappen. In Vlaanderen gaan alle opleidingen Verpleegkunde akkoord om de zeven verschillende domeinen die gevraagd worden in de Europese regelgeving, in de eerste drie jaar te bestrijken, en het vierde jaar te gebruiken voor verdere verdieping, onder meer door die twee lange stageperiodes. De twee andere gemeenschappen gebruiken de volledige vier jaar van de opleiding om de zeven verschillende domeinen uit te diepen. Ze gingen er niet mee akkoord om in het vierde jaar een verdiepende stage te organiseren. Voor de federale overheid was dit het signaal om de financiering van de contractstage on hold te zetten. Want je kunt federaal maar iets regelen als iedereen dat wil. Het was dus onmogelijk om dat te doen.
In de white paper wordt veel nadruk gelegd op de ontwikkeling van sterke stageplaatsen om sterke bachelors Verpleegkunde op te leiden. Om dat te realiseren, stelt men onder meer voor om een Vlaams overlegorgaan op te richten en werk te maken van een digitaal stageregistratiesysteem, zoals we dat voor onderwijs hebben, en ook om voor voldoende mentoren te zorgen.
Met betrekking tot het financiering van de student tijdens de stage in het vierde jaar, blijkt uit de white paper dat noch het werkveld, noch de hogescholen, noch de studenten, noch de beroepsorganisaties hiervoor vragende partij zijn. Zoals ik heb gezegd, waren hierbij vier studenten per hogeschool betrokken.
Een belangrijk argument hiervoor is dat, naast het afhaken van de federale piste, de student het statuut van student zou verliezen en mogelijk een ‘werknemer’ zou worden omdat er meer de nadruk zou worden gelegd op arbeidsprestaties dan op leerkansen. Dat zou dan een risico inhouden voor beperkingen van stageplaatsen en ook een effect hebben op de afstudeermogelijkheden.
Zoals afgesproken is de piste van de vergoeding uitgebreid onderzocht naar draagvlak. De conclusie is dat ze niet gewenst is. De fiscale impact als men een ‘werknemer-stagiair’ wordt én het risico op een concurrentiestrijd tussen de sectoren zijn hierbij doorslaggevend. De sector wordt wel gevraagd om afspraken te maken over tussenkomsten in de onkosten. Dit neemt men verder op binnen het overlegorgaan dat men in de white paper vroeg om te installeren.
Vlak voor Kerstmis is dit overlegorgaan voor het eerst samengekomen. Hierbinnen pleegt men op een structurele manier overleg tussen studenten, onderwijs, werkveld en beroepsorganisaties om de bacheloropleiding in de verpleegkunde goed te organiseren en om zeker de modaliteiten rond de stage in het vierde jaar uit te werken. Dit adviescomité wordt voorgezeten door een algemeen directeur van een hogeschool. De Vlaamse zorgambassadeur heeft de functie van secretaris in dit adviescomité. Dat adviescomité heeft dus zeker zijn werkzaamheden nog niet afgerond.
Zowel uit de white paper als uit de vele besprekingen die er waren, blijkt dat alle partijen het erover eens zijn dat er een financiering nodig is voor een sterkere begeleiding op het werkveld en de ontwikkeling van een gemeenschappelijke sterke mentoropleiding. Om die reden wordt de financiering van de begeleiding en van de mentoropleiding als prioritair beschouwd.
Hiervoor heb ik het nodige budget uitgetrokken. In een opstap van meer dan 2 miljoen euro in 2019 die meer dan 11 miljoen euro wordt in 2020, is voorzien in de meerjarenbegroting. Dit zou hogescholen in staat moeten stellen om een degelijke begeleiding van de stage te verzorgen, die uit 800 uur, dus twee periodes van 400 uur, bestaat. Een goede stageplaats is van het allergrootste belang voor de ontwikkeling van de student Verpleegkunde.
Ik zal nu ingaan op de studentenpetitie die op het internet circuleert.
In het overleg dat we gehad hebben, werden de studenten en de hogescholen uitgebreid betrokken. Je mag echter uiteraard zo’n petitie als signaal niet negeren. Uit een rondvraag bij meerdere hogescholen blijkt dat dit thema binnen de verpleegkundeopleiding bij de studenten weinig aan bod komt. Ik kan die petitie moeilijk plaatsen. Ik heb wel contact opgenomen met VVS om hierover met hen te overleggen. Intussen heeft Dylan Couck van VVS ons hierover ook gecontacteerd. Er zou dus nu een petitie komen, maar hogescholen zeggen dat dat bij hen totaal niet leeft. Ofwel wordt een signaal onvoldoende gecapteerd, ofwel is er onvoldoende uitleg gegeven. Van mevrouw Soens hoor ik dat men op de website van de hogescholen toch zegt dat men een vergoeding zal krijgen. Dan staat dat weer haaks op dat de hogescholen zeggen dat ze het allemaal eens dat er geen vergoeding komt. Dan is het wel vreemd dat ze op hun website het tegendeel beweren. Ik vind dat allemaal wat vreemd. We moeten dat samen uitklaren.
Momenteel lopen de SID-ins. De VLHORA heeft meermaals op zijn raad van bestuur dit punt besproken en eenparig beslist – eenparig, collega’s, zeldzaam, maar het was zo – om niet te gaan voor een verloning van de student in deze specifieke stage, maar wel vragen aan het werkveld te vragen om de onkostenvergoeding mogelijk te maken. Dat gebeurt in het lopende overleg. Zij zullen de studenten daarover ook informeren. Als studenten zich te weinig betrokken voelen, moeten we daar ingrijpen. Ik ken VVS niet als onredelijke mensen. In alle overleg dat we gehad hebben, zie ik dat zij kritisch-constructief zijn. En ik zal dat ook zo doen.
De bacheloropleiding in de verpleegkunde met een studieomvang van 240 studiepunten is gestart in het academiejaar 2016-2017. Het aantal studenten is een beetje wisselend: we komen van 5566 in 2008-2009, we zijn naar 9042 gegaan in 2015-2016, we zitten nu weer op 8268. Je voelt dat we van heel laag naar heel hoog gegaan zijn. Nu zitten we iets lager. Voor het huidige academiejaar zijn er nog geen definitieve cijfers, want die kunnen nog veranderen in de loop van het academiejaar.
De werkgroep Verpleegkunde van de VLHORA heeft opgemerkt dat de verhouding van de generatiestudenten ten opzichte van het totaal aantal studenten de voorbije jaren is gestegen en dat hieruit afgeleid kan worden dat de reguliere instroom verhoogt. Maar ik moet dus nog gestabiliseerde cijfers krijgen. Op basis van de werkgroep Verpleegkunde van de VLHORA zouden we kunnen zeggen dat de aantrekkelijkheid van de opleiding niet daalt. De zijinstroom is wel heel fel gedaald. Maar in beide opleidingen zien we dat er minder zijinstromers zijn, dat zou ook met de economische context te maken kunnen hebben. Dus de gewone instroom is oké, de zijinstroom vermindert.
Hoe spelen de opleidingen Verpleegkunde in op de steeds grotere vraag naar verpleegkundigen en de hoeveelheid vacatures bij VDAB? De campagne ‘een zorgjob: ik ga ervoor’ zal blijven inzetten op de doorstroom van 18-jarigen naar de opleidingen, zowel bachelor als hbo5. Er is, zoals de collega’s opmerken, een grote nood aan verpleegkundigen.
De Vlaamse hogescholen bieden hun opleidingen ook aan volwassenen aan en stimuleren zijinstroom via carrièreswitch. Collega’s, en collega De Meyer en Soens in het bijzonder, ik denk dat hier een enorm braakliggend terrein ligt voor mensen die op oudere leeftijd ook een carrièreswitch willen doen. Verpleegkundige is een lastig beroep, maar het is ook een mooi beroep. We moeten ook kijken hoe we die flexibiliteit in carrières kunnen stimuleren.
De hogescholen bieden flexibele leertrajecten aan. De opleiding Verpleegkunde kan ook worden verspreid over bijvoorbeeld vijf jaar om de werklast te beperken. De coördinator van het flexibel traject zal dan met de student een haalbaar traject uitstippelen. Misschien is dat te weinig bekend. Ik heb even bekeken hoe het loopt als je Verpleegkunde wilt volgen: de mogelijkheden tot flexibiliteit die vandaag bestaan, zijn wel goed.
De stagecomponent in de opleiding maakt dat werken en studeren voor verpleegkundige geen evidentie is. Dus daar wringt het schoentje wel, ook voor zijinstromers die nog volledig actief zijn op de arbeidsmarkt. Daar moeten we ook eens kijken op welke manier we daar soelaas zouden kunnen bieden. In de zijinstroom zit het grootste knelpunt, wat de instroom betreft.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik leer vier zaken uit uw antwoord. Ten eerste stelt u zeer duidelijk dat niemand wil dat het studentenstatuut voor de studenten in het vierde jaar Verpleegkunde in het gedrang zou komen. Ten tweede is er ook unanimiteit om te werken aan een sterkere begeleiding van de studenten, en u hebt daar ook de nodige middelen voor vrijgemaakt. Wat de petitie betreft, begrijp ik ten derde uit uw antwoord dat er een aarzeling is om te zeggen dat dit gedragen wordt door alle studenten. Er zijn twijfels bij het ruime draagvlak van de petitie, zeker na de gesprekken die u gehad hebt met de hogescholen. En ten vierde onthoud ik uw pleidooi om ook de nodige aandacht te hebben voor de zijinstromers.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Ik denk dat er toch wel een probleem opduikt met die participatie van studenten. Collega De Meyer zegt wel dat hij vragen hoort bij de representativiteit van de petitie. Dat kan misschien wel zo zijn, maar bijvoorbeeld vier studenten per hogeschool: hoe representatief is dat dan voor elke student Verpleegkunde? Ook daar kunnen er dan wel vragen bij gesteld worden. Ik denk dat het sowieso goed zou zijn om VVS hier eens uit te nodigen om hun standpunt daarover toe te lichten in de commissie, omdat ik voel dat er toch verschillende bewegingen aan de gang zijn. Ik zou daar toch wel wat meer klaarheid en duidelijkheid over willen.
Als ik het goed begrijp, is er nog geen uitsluitsel over de onkostenvergoeding die er mogelijk zou komen. Ik vind het toch straf dat dat blijft aanslepen, omdat de contractstages natuurlijk vanaf volgend academiejaar ingaan. Dat is niet zo heel erg lang meer. Het zou toch goed zijn voor de studenten die vandaag in hun derde jaar zitten en dus volgend jaar aan die contractstages beginnen, maar ook voor toekomstige studenten die zich beginnen te informeren over wat ze zullen studeren, dat er heel snel duidelijkheid komt rond die onkostenvergoeding, zodat de studenten en hun ouders ook weten waar ze aan toe zijn.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
We hebben inderdaad hierover in november 2018 na een vraag van mij al eens gediscussieerd. Het is uiteraard echt belangrijk dat die studenten die duidelijkheid gaan krijgen, en weten waar ze voorstaan. Want de onduidelijkheid rond die contractstages heeft inderdaad te lang geduurd. Ik vind het heel spijtig om te horen dat bepaalde hogescholen nu al ‘beloven’ dat er sowieso een vergoeding zal zijn. Ik denk dat dat de mensen op een verkeerd pad zetten is.
Ik blijf erbij: studenten moeten studenten blijven. Ze verdienen een kwaliteitsvolle contractstage met een degelijke begeleiding. Een goede verpleegkundige kun je alleen maar worden door te oefenen op de werkvloer. Ze moeten ervaring opdoen door het te doen. Als je aan een bed staat en een situatie hebt die je niet kent, ben je niet zeker genoeg om dat op te lossen. Studenten moeten studenten blijven.
Bedankt voor de aanvullende toelichtingen.
Eerst en vooral, wat betreft de participatie van de studenten: ik betrek de studenten overal bij. Ik heb gezien dat dat voor de hervorming van het toelatingsexamen Geneeskunde een enorme meerwaarde was. Hier moeten we bekijken wat er fout gelopen is.
Wat de vertegenwoordiging betreft: vier van elke hogeschool, mevrouw Soens, dat vind ik niet zo weinig. Ik ken universiteiten die van VVS niet moeten weten. Dat is sowieso een zeer diverse groep. Ik heb veel respect voor de manier waarop VVS werkt. Ik wil zeker met hen overleggen en ik zal u op de hoogte houden van de resultaten van dat overleg.
Mijnheer De Meyer, ik wil aansluiten bij uw opmerkingen over die petitie. We weten niet of die door de studenten is ingevuld of door iemand anders. Dat vind ik moeilijk. We hebben bekeken hoe men dat moet invullen, en dat was zeer gemakkelijk. U en ik kunnen dat ook doen. Het is voor mij zeer belangrijk om met VVS in overleg te gaan. Ik wil kijken wat daarachter zit en wat de zorgen zijn.
Ik vind in elk geval dat studenten duidelijkheid verdienen. Is het betaald of niet betaald? Dat antwoord is duidelijk: neen, het is niet betaald. Dat is al lang geleden beslist. Ook over de onkostenvergoeding moet er duidelijkheid bestaan. Ze moeten goed weten wat dat precies inhoudt. Ik wil dat die duidelijkheid er heel snel komt.
Uw opmerking over de zijinstroom, mijnheer De Meyer, is zeer terecht. Ik heb er zelf ook naar verwezen. Dit is voor mij het pijnpunt. Hoe krijgen we dat enorme reservoir aan mensen die wel graag die switch zouden maken, actief? Hoe kunnen we voor hen een context creëren waarbij ze de stage kunnen doen zonder dat hun huidige job daaronder hoeft te leiden? Dat moeten we nog eens bekijken.
Er zijn labs waar men stage kan gaan doen, misschien kan dat soelaas brengen. Dat zijn kunstmatige of fictieve omgevingen, misschien kan dat soepelheid brengen, ik weet het niet. Ik wil daarover overleggen. Als je die zijinstroom ziet zakken, moet je wel uitzoeken hoe dat komt. Dat zal wellicht met die extra stage te maken hebben. Dat kan eigenlijk bijna niet anders.
Mevrouw De Meulemeester, u hebt duidelijkheid gevraagd, ik heb daar een antwoord op gegeven. Ik hoop dat die er snel komt.
Ik kan de commissie wel proberen te forceren, maar ik ben daar niet de baas.
Mevrouw Soens, ik kan niet oordelen over de representativiteit van de petitie. Vandaar mijn vraag aan de minister om meer duidelijkheid.
Ik ben het volledig eens met mevrouw De Meulemeester dat het belangrijk is voor de studenten dat er snel duidelijkheid komt en dat daarover een goede communicatie plaatvindt.
Natuurlijk, collega's, de discussie over de contractstage vormt slechts een onderdeel van de vele problemen met de opleiding Verpleegkunde en dus de toekomstige goede zorg die mensen te wachten staat. De tijdsspanne om deze vraag te behandelen, laat ons niet toe om op alle aspecten in te gaan. Dit zal zeker in de loop van de volgende maanden worden opgevolgd.
Ik kan natuurlijk ook niet oordelen over de representativiteit van een dergelijke internetpetitie, maar als ik hetzelfde signaal opvang van VVS, ben ik wel bezorgd dat er misschien ergens iets fout gelopen is om de studenten te betrekken bij de vergoeding van de contractstage. Het lijkt me dan ook een goed idee om VVS hierover concreet in de commissie te horen en daarover duidelijkheid te krijgen.
Daarom is het goed dat de minister op korte termijn in overleg gaat met VVS.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.