Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, de binnenvaart is een belangrijk alternatief voor het vrachtverkeer op onze wegen. Het is goed dat er heel wat geïnvesteerd is in de verhoging van bruggen om de binnenvaart te stimuleren, maar tegelijkertijd zien we dat de binnenvaartsector in moeilijkheden zit.
Zo heeft de lage waterstand van de waterwegen een grote impact op de binnenvaart. Eerder werden hier, onder andere door mezelf, al vragen over gesteld in het parlement. Op de recentste vraag, besproken op 12 juli 2018, antwoordde u dat er geen grote problemen waren voor de binnenvaart, maar dat u er wel proactief mee bezig was. Er is een droogtecommissie opgericht om te anticiperen op waterschaarste en droogte en er zijn verschillende maatregelen genomen. U verwees toen ook naar meer algemene en drastische maatregelen.
Bij de bedrijven die met de binnenvaart werken om hun grondstoffen of goederen te vervoeren, merkt men een duidelijke impact van de lage waterstand. Schepen kunnen maar voor twee derde of drie vierde geladen worden, en dat verlies wordt doorgerekend naar de bedrijven. Zo zijn er heel wat prijsverhogingen, van 7 tot 15 procent, voor verschillende sectoren, waaronder de bouwsector. Die bedrijven overwegen dan ook om weer de overstap naar vrachtvervoer over de weg te maken, en dat is natuurlijk nefast, want zo komt er meer verkeer, meer files, meer uitstoot.
Naast de problematiek van de lage waterstand kampen kandidaat-binnenvaarders ook met problemen om kredieten te verkrijgen. Er zijn niet voldoende garantiewaarborgen, waardoor kredietverleners niet willen investeren in de binnenvaart.
Tot slot is er nood aan vergroening van de binnenvaart. Anders dreigt er opnieuw een ‘modal shift’, waarbij de snelle vergroening van wegtransport straks alle containers naar zich toe zal trekken. In Nederland werkt men dan ook aan een Green Deal met de binnenvaartsector, met als ambitie een nagenoeg emissievrije en klimaatneutrale binnenvaart in 2050. De technologie voor een groene binnenvaart is volop in ontwikkeling. Er zijn al batterijcontainers voor binnenschepen waarmee ze ongeveer tien uur kunnen varen, met vier batterijcontainers. Die kosten liggen niet noodzakelijk hoger dan met diesel.
Hiervoor worden ook overslaghubs ontwikkeld in combinatie met elektrische schepen. De binnenvaart kan uiteraard ook duurzamer worden door de beladingsgraad te optimaliseren.
Na het investeren in de verhoging van de bruggen over onze waterwegen, zou het enorm jammer zijn als de binnenvaartsector in moeilijkheden blijft en geen volwaardig alternatief kan zijn voor het wegvervoer.
Minister, hoe reageert u op de problemen die kandidaat-binnenvaarders ervaren met het krijgen van kredieten? Hoe wilt u dit ondersteunen? Hoe reageert u op de Nederlandse Green Deal voor de binnenvaart? Bent u van plan om een Vlaams equivalent van de Green Deal voor de binnenvaart te stimuleren? Hoe reageert u op de idee van overslaghubs voor elektrische schepen?
Minister Weyts heeft het woord.
Heel concreet wat betreft de vraag omtrent de financieringsproblematiek: dat is een federale problematiek waarbij wij gewoon proberen wat te faciliteren. Zo is er om de zes maanden een periodiek overleg tussen afgevaardigden van de financiële sector, met Febelfin, en de sector van de binnenvaart. Dat gaat onder andere over het economische klimaat, het professionaliseren van de sector, het vergroenen van de sector, maar ook over de financieringsproblemen en de problematiek van de waarborg. Dat wordt daar regelmatig besproken. Wat wij vooral doen, is het ondersteunen van de sector op het vlak van professionalisering, innovatie en vergroening.
Wat betreft vergroening hebben wij in oktober 2018 in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (de CCR) de Verklaring van Mannheim ondertekend, die de nadruk legt op geharmoniseerde milieu- en veiligheidsvoorschriften voor de Rijn en de binnenvaart, waar we heel concrete doelstellingen hebben opgenomen en onderschreven. Broeikasgassen willen we tegen 2035 met 35 procent terugdringen ten opzichte van 2015, verontreinigende stoffen tegen 2035 met ten minste 35 procent verminderen ten opzichte van 2015 en broeikasgassen en andere verontreinigende stoffen tegen 2050 bannen. Dat zijn heel concrete, kwantificeerbare doelstellingen.
We kijken ook naar de nood aan nieuwe financiële instrumenten, net om die ecologische doelen te behalen. Dat wil zeggen dat de vloot geïnnoveerd moet worden en dat er geïnvesteerd moet worden. We hebben dan ook de intentie onderschreven om in Vlaanderen tegen 2050 te gaan naar een emissievrije binnenvaart.
Op dat vlak hebben we wel wat initiatieven genomen. We hebben op basis van een samenwerking van De Vlaamse Waterweg met het Kenniscentrum Binnenvaart Vlaanderen en het Havenbedrijf Antwerpen gezorgd voor een vergroeningsconsulent. Die zal heel specifiek eigenaars en bedrijven in de sector bijstaan op vlak van advisering rond vergroening. Hij verstrekt gratis informatie en adviseert over de impact van de strenge milieuwetgeving op hun bedrijfsvoering. Wie concrete investeringsplannen heeft, kan een concrete businesscase op maat laten maken. Dit geldt ook voor de opmaak van een dossier voor de aanvraag van subsidies.
We zorgen vervolgens voor twee gerichte steunmaatregelen voor de binnenvaartsector.
De eerste maatregel past in het kader van de hermotorisering, waarbij we financieel bijdragen om ervoor te zorgen dat men de overschakeling maakt naar groenere toepassingen. We leggen de focus op kleinere schepen, waarbij deze schepen 50 procent van de investering terugbetaald kunnen krijgen, met een plafond van 50.000 euro.
De tweede steunmaatregel gaat over de nabehandelingstechnieken voor kleine, middelgrote en grote schepen. Daarbij worden investeringen op dat vlak gesubsidieerd voor 80 procent, met een maximum van 50.000 euro. Dat betekent dat de eigenaar in kwestie maar 20 procent moet investeren.
We hebben een aantal overkoepelende projecten, zoals dat van de walstroomkasten. We willen ervoor zorgen dat wanneer schepen aan de kade liggen, ze voor de energievoorziening niet langer afhankelijk zijn van hun dieselmotoren maar de stekker gewoon in het stopcontact kunnen steken aan wal.
Verder hebben we een project voor modulair varen, zoals het project Watertruck+, waarbij we onderzoeken om kleinere, innovatieve en groenere duwboten te gebruiken om onder andere containers te vervoeren en zo te zorgen voor een groener transport.
Het is correct dat de technologie voor een groene binnenvaart volop in ontwikkeling is. Elektrisch varen is vandaag nog zeer duur. Kostenefficiënt is dat vooralsnog niet, maar het gaat snel. Vooral de containers met batterijen kosten veel geld. We hebben een project van PortLiner voor de bouw van elektrisch varende containerschepen. Dat gaat gepaard met Europese subsidie van meer dan 10 miljoen euro. Wij ondersteunen het mee.
Ik denk dat elektrisch varen op termijn veel meer een optie zal worden, maar we zullen wel rekening moeten houden met een paar praktische zaken. Zo zullen er voldoende punten voorhanden moeten zijn waar batterijen opgeladen of omgewisseld kunnen worden. Hubs hebben technisch gezien het potentieel om daar een rol in te spelen.
Daarnaast is er ook waterstof als aandrijving en zijn er hybride oplossingen. Via De Vlaamse Waterweg volgen wij dat op de voet.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord. Er zijn vandaag weer veel jongeren in Brussel die spijbelen voor het klimaat. Ze vragen of we voldoende maatregelen nemen voor het klimaat. U geeft duidelijk aan dat ook op dat vlak heel wat stappen voorwaarts moeten worden gezet.
U gaf een schets van de vergroening van de binnenvaart, van de vooropgestelde doelstellingen voor de vermindering van CO2-uitstoot, en van de mogelijkheden op het gebied van technologie, die heel snel evolueert. Het verheugt me dat er Europese middelen worden gevraagd om de vergroening van onze binnenvaart te verwezenlijken.
Minister, veel bedrijven uit de bouwsector, die vaak gelegen zijn langs onze waterwegen, overwegen, door de voor volgend jaar aangekondigde stijging van de facturen en door de droogte van vorig jaar waardoor de binnenvaartschepen minder zwaar konden worden geladen, om hun vrachten via vrachtwagens te vervoeren, en dat verontrust me. Dat zou bijzonder spijtig zijn omdat u veel investeert in de modernisering van onze waterwegen. Dat zou een negatief effect zijn.
Volgens een antwoord op mijn schriftelijke vraag zouden er bijkomende maatregelen worden getroffen om tegemoet te komen aan de laagwaterstand. In andere sectoren zoals de landbouw is er een droogteverzekering, maar voor de binnenvaart is er geen compensatie, geen mogelijke oplossing voor de schade door de droogte. Minister, als dit in de toekomst structureel gebeurt, moeten we toch verder nadenken over een antwoord op het economisch verlies voor de binnenvaart.
Afgelopen zomer had ik het geluk een werkstage te doen in het kader van Voka bij Marlux. Dat is een Europese wereldspeler in bouwmaterialen, met vestigingen in Tessenderlo en Heusden-Zolder. Toen ik vroeg of zij geen gebruik maken van het vervoer over water, beriepen ze zich op subsidies die u hen geeft. Dat maakt het dan rendabel. Ze klaagden vooral over het gebrek aan laad- en loscapaciteit, niet aan loskades, want die zijn er ondertussen voldoende.
Ze moeten schepen laden met heftrucks en zelf een constructie in elkaar zetten om de paletten in het scheepsruim te krijgen, wat een heel gedoe is. Die mensen beweerden met loskranen en laadkranen veel tijd te kunnen winnen. De mens is onmisbaar, maar is wel de duurste factor in al onze economische processen, hoe jammer ook. Met een goede laad- en loscapaciteit kun je de tijdsfactor verminderen, waardoor je de weg los kunt laten en kunt kiezen voor het water. Als alternatief is dat veel haalbaarder en veel realistischer. Het laden en lossen nam zoveel tijd in beslag dat, ondanks veel fileleed en de extra kost van het laden en lossen, de weg nog steeds rendabeler was dan het water.
Inzake de laagwaterstand zijn we enigszins gespaard gebleven. We hebben er ook wel last van gehad, soms hebben we moeten ingrijpen, maar door het gebruik van de Maas hebben we kunnen inspelen op de laagwaterstand. Het is natuurlijk een hele keten. De Rijnvaart heeft er wel zwaar onder geleden. We hebben historische laagwaterpeilen gekend, vooral dan in Duitsland, en die waren een absolute rem voor de binnenvaart. Het laagwater heeft geduurd tot oktober, november.
Het grote probleem in die sector is innovatie, omdat het gaat over heel veel kleine spelers en heel grote investeringen. Dat maakt dat innovatie daar moeilijk is. Daarom subsidiëren we tot 80 procent. We willen daarmee vooral investeren in het attractief en kostenefficiënt maken van de binnenvaart ten opzichte van de alternatieven op de weg.
Nu werken we al aan onbemand varen, maar dat is misschien nog een beetje toekomstmuziek. Ondertussen hebben we wel vaartuigen met een kraan die is gemonteerd op het schip zelf. Je hebt dan nog maar een schipper nodig die kan zorgen voor het lossen en laden. Het gaat bijvoorbeeld over kleinere schepen zoals de catamarans. De ene schipper bedient dan de kraan voor het lossen en laden en er is niemand nodig op de kade. Het gaat dus veel sneller.
De vraag om uitleg is afgehandeld.