Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, mijn vraag handelt over een specifiek artikel uit het decreet Lokaal Bestuur, meer bepaald artikel 474, §2, waarover ook tijdens bespreking van het decreet door ons opmerkingen zijn geformuleerd. We zagen dat er problemen zouden kunnen ontstaan. Het betreft het presentiegeld dat kan worden toegekend aan bestuurders van autonome verzorgingsinstellingen. Dat wordt vanaf 1 januari 2019 beperkt tot het hoogste bedrag dat uitkeerbaar is aan een lid van de OCMW-raad .
In de praktijk hebben bepaalde bestuurders, zoals voorzitters van dergelijke verzorgingsinstellingen, een zeer zware opdracht. Ze investeren ook heel veel tijd in de functie die ze daar uitoefenen, waardoor ze door de algemene vergadering bijkomende vergoedingen worden toegekend. Dat principe zou niet meer mogelijk zijn vanaf 1 januari 2019. We hebben signalen ontvangen dat daardoor eventueel de continuïteit van het bestuur van dergelijke verzorgingsinstellingen in het gedrang kan komen omdat mensen hun taak niet verder meer zouden willen opnemen.
Eigenlijk krijgen we hier te met een discrepantie tussen de autonome verzorgingsinstellingen en andere ziekenhuizen, die wel mogelijkheden hebben om aan hun bestuurders op een of andere manier een vergoeding toe te kennen. De autonome verzorgingsinstellingen komen daardoor in een nadelige positie. We zijn daar niet bij gebaat.
Minister, in welke mate deelt u de bekommernissen van de sector met betrekking tot de problemen die zouden kunnen ontstaan ingevolge de decretale beperkingen van de vergoedingen van de bestuurders van autonome verzorgingsinstellingen? Hebt u dienaangaande reeds overleg gehad met vertegenwoordigers van de sector?
Hebt u reeds signalen opgevangen dat de continuïteit van het bestuur van deze instellingen ingevolge de nieuwe bepalingen inzake de vergoedingen, in het gedrang zou komen?
Acht u, gezien het specifieke karakter van de autonome verzorgingsinstellingen, een aanpassing van de regelgeving opportuun, teneinde tegemoet te komen aan deze problematiek? Hebt u hieromtrent reeds een initiatief genomen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Dochy, u hebt de problematiek goed geschetst, namelijk de mogelijkheid tot toekenning van een forfaitaire vergoeding aan bestuurders van autonome verzorgingsinstellingen. Ik heb over dit onderwerp een brief ontvangen van Zorgnet-Icuro en er is een overleg met hen ingepland.
Het decreet Lokaal Bestuur is zeer duidelijk. De leden van de raad van bestuur kunnen slechts aanspraak maken op presentiegeld en dus niet op een forfaitaire vergoeding. Dat presentiegeld is beperkt tot het maximale presentiegeld van de OCMW-raad of gemeenteraad, afhankelijk van het soort instelling van de deelgenoten.
Ik plan momenteel geen aanpassing aan het decreet Lokaal Bestuur. Ik heb ook geen concrete aanwijzingen dat de continuïteit van de verenigingen in het gedrang zou kunnen komen.
Meer algemeen is het mijn overtuiging dat het absoluut geen goed signaal zou zijn om de ruime discussie over presentiegelden nieuw leven in te blazen. U weet dat we, met hulp van het Agentschap Binnenlands Bestuur, het hele kluwen van intercommunales, dochters en kleindochters, opa's, tantes en dergelijke, hebben opgelijst. We hebben daar verschillende commissiezittingen aan gewijd. Bij de totstandkoming van deel B hebben we kamerbreed inspanningen geleverd – dat werd ook door elke partij gesteund – om te komen tot een transparant en billijk regelgevend kader. Het decreet openbreken voordat het nog maar in werking treedt, is een slecht signaal en zet de deur open voor alle andere instellingen en organisaties, bijvoorbeeld op het vlak van afval, die dan ook zouden kunnen komen aankloppen.
Ik plan een gesprek met Zorgnet-Icuro. We zullen luisteren daar de bezorgdheden, maar momenteel plan ik geen wijzigingen aan het decreet Lokaal Bestuur.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik ben blij dat u overleg zult plegen en ik neem aan dat u daar goed zult luisteren naar de argumenten. Er is een belangrijk verschil met de intercommunales, namelijk dat dit geen intercommunale is maar een instelling die zich in de markt begeeft in concurrentie met andere instellingen, die op een andere manier kunnen werken. Dat geldt niet voor intercommunales.
Ik begrijp dat het niet evident is om een aanpassing te doen alvorens het decreet in werking treedt. We zijn beide op de hoogte van de situatie en ik hoop dat u onder een goed gesternte luistert en probeert naar een oplossing te zoeken met de sector om de continuïteit niet in het gedrang te brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.