Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Vraag om uitleg over procesbegeleiders mondzorg en mondhygiënisten in woonzorgcentra
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, woonzorgcentra zullen een beroep kunnen doen op een procesbegeleider om een aantal problematieken aan te passen. Het gaat om problemen waarover al vaak is gepraat in de commissie Welzijn, met name ondervoeding, mondgezondheid, gebruik van psychofarmaca en valincidenten. Er wordt 3,8 miljoen euro uitgetrokken, waardoor 600 woonzorgcentra gedurende minimum 2 jaar voor 65 uur een procesbegeleider kunnen inschakelen. De procesbegeleiders zullen worden opgeleid door partnerorganisaties, meer bepaald de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD), het Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen, het Vlaams Instituut Mondgezondheid en het Vlaams Instituut Gezond Leven.
Samen met een intern team zal de procesbegeleider aan de hand van zeven stappen het woonzorgcentrum helpen een preventiebeleid te ontwikkelen. Een woonzorgcentrum moet intern een medewerker vrijstellen om het proces mee op te volgen en moet preventie opnemen in het kwaliteitsbeleid.
Minister, hoeveel procesbegeleiders zullen worden opgeleid? Zal elke procesbegeleider worden opgeleid in de vier preventiethema’s? Is het praktisch mogelijk dat een woonzorgcentrum één persoon vrijstelt om dit proces gedurende twee jaar te begeleiden? Worden er concrete doelstellingen geformuleerd aan het begin van dit proces? Wordt op het einde van de procedure bepaald of die doelstellingen zijn gehaald?
De procesbegeleider werkt samen met een team in het woonzorgcentrum. Ik neem aan dat hiermee verpleegkundigen, verzorgenden en de coördinerend raadgevend arts (CRA) worden bedoeld. Wordt er ook samengewerkt met de huisartsen van de ouderen en de apothekers? Zal er rekening worden gehouden met de aanbevelingen van de Come-Onstudie? Hoe verloopt de aanvraagprocedure voor woonzorgcentra?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Voorzitter, Vlaamse woonzorgcentra kunnen voortaan de hulp inroepen van een procesbegeleider. Dat maakte u enkele weken geleden bekend.
In antwoord op de vraag om uitleg over mondzorg in woonzorgcentra antwoordde u al dat woonzorgcentra die een beroep wensen te doen op procesbegeleiding voor een of meerdere methodieken, dit najaar een aanvraag kunnen indienen. Begin volgend jaar zullen de procesbegeleiders met kennis van zaken de voorzieningen praktische tips geven voor een betere gezondheid. Bij de uitvoering van een concreet preventiebeleid over ondervoeding, mondhygiëne, ge- en misbruik van psychofarmaca en valpreventie zullen zij dus worden ingezet.
De deelnemende centra hebben recht op 65 uur procesbegeleiding voor minimum 2 jaar. Ook moet men voldoen aan een paar voorwaarden. Zo wordt intern een medewerker vrijgesteld die het proces mee volgt en moet de gehele preventie passen in het gevoerde kwaliteitsbeleid van het woonzorgcentrum.
U benadrukte ook dat de procesbegeleider mondzorg zowel tandartsen als toekomstige bachelors in de mondzorg kan inschakelen om de woonzorgcentra te ondersteunen in het ontwikkelen van een preventief mondzorgbeleid. Mijns inziens is het takenpakket van een mondhygiënist uitgebreider en houdt onder meer het verwijderen van tandsteen in, het geven van poetsinstructies en meer preventieve handelingen die veel meer tijd vragen dan tot nog toe wordt of kan worden uitgetrokken voor mondhygiëne. Ze zouden een echte opwaardering van de mondgezondheid binnen woonzorgcentra kunnen betekenen.
Rekening houdend met het feit dat steeds meer ouderen hun natuurlijke dentitie behouden tot op hoge leeftijd en/of tandimplantaten hebben die net zo goed intensievere zorgen nodig hebben, zullen de mondzorgen in de toekomst zeker toenemen.
Minister, wat is het kader waarbinnen mondhygiënisten en procesbegeleiders mondzorg mogen uitvoeren? Hebben ze enkel een procesbegeleidende rol? Indien niet, welke andere taken mogen ze uitvoeren? Zijn behandelingen die niet meteen met dagelijkse hygiëne te maken hebben maar wel met preventieve mondzorg, zoals het verwijderen van tandsteen, mee verrekend in het uitgetrokken budget? Indien niet, wat is er voor dergelijke taken afgesproken met het federale niveau? Wordt de inzet van mondhygiënisten in bijvoorbeeld voorzieningen voor personen met een beperking een mogelijkheid? Indien ja, binnen welke termijn en van welk budget zullen die middelen komen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, momenteel zijn de opleidingen volop bezig. De eerste groep procesbegeleiders voor de vier thema’s zijn als volgt verdeeld: voor psychofarmaca tien, voor mondzorg acht, voor val- en fractuurpreventie vijf en voor ondervoeding elf. De procesbegeleiders kregen in november een generieke opleiding van twee dagen. De focus tijdens die twee dagen lag op praktische afspraken over het project en op coachingsvaardigheden. Momenteel krijgen de procesbegeleiders een themaspecifieke opleiding. Zo worden ze expert in het thema en in het beleid dat ze in het woonzorgcentrum zullen implementeren. Er wordt ook minimaal jaarlijks in een intervisie voorzien en ze kunnen steeds terecht bij experten binnen de betrokken partnerorganisaties.
Afhankelijk van het aantal aanvragen, de spreiding in de regio en de keuze voor de start van de begeleidingen zullen we meer kandidaten rekruteren. In januari 2019 hebben we alvast data gepland voor nieuwe opleidingen. We zullen verder rekruteren en opleiden wanneer nodig.
Er werd een profiel opgemaakt per thema en het profiel van de procesbegeleider per thema is dus een beetje anders. Een van de belangrijkste voorwaarden is de achtergrond van de procesbegeleider. Zo dient men bij mondzorg een geaccrediteerd tandarts of bachelor mondzorg te zijn. Bij psychofarmaca nemen de cgg-preventiewerkers (centrum voor geestelijke gezondheidszorg) de rol als procesbegeleider op zich. Bij val- en fractuurpreventie dient men bij voorkeur gezondheidszorggerelateerde ervaring als professional te hebben en duidelijk aantoonbare ervaring te hebben met woonzorgcentra. Bij ondervoeding is men bij voorkeur diëtist en eventueel paramedicus.
De procesbegeleider kiest voor de start van de opleiding voor één thema. Indien de kandidaat-procesbegeleider aan meerdere themaspecifieke voorwaarden voldoet, kan die in de toekomst wel kiezen voor een bijkomend thema. We sluiten dit dus niet uit.
Elk woonzorgcentrum dat wil starten met procesbegeleiding, bepaalt voor welk thema het wil instappen. Het moet minstens per thema een themacoördinator voor 0,2 voltijdsequivalent (vte) vrijstellen gedurende het volledige traject. Deze interne coördinator zal door de procesbegeleider begeleid worden om het themaspecifieke gezondheidsbeleid te implementeren in het woonzorgcentrum.
Per thema is een draaiboek opgesteld om het thematische gezondheidsbeleid te implementeren. Deze draaiboeken worden ter beschikking gesteld op de website van de partnerorganisaties. De implementatie verloopt volgens het zevenstappenmodel. Zo zal elk woonzorgcentrum in stap 3 zijn eigen prioriteiten en SMART-doelstellingen –specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden – bepalen. In stap 6 worden deze geëvalueerd en, waar nodig, bijgestuurd. In de draaiboeken worden tools ter beschikking gesteld, alsook goede praktijkvoorbeelden en tips.
Hiernaast heeft elke partnerorganisatie algemene projectdoelstellingen geformuleerd. Die doelstellingen focussen onder meer op sensibiliseren, informeren en deskundigheidsbevordering. We beogen uiteindelijk een mentaliteitswijziging in het volledige woonzorgcentrum. Bij het thema psychofarmaca bijvoorbeeld zijn niet-farmacologische alternatieven de eerste keus indien aangewezen.
Er zal op verschillende vlakken geëvalueerd worden met een jaarlijkse bevraging van de deelnemende woonzorgcentra. Er gebeurt kwaliteitsbewaking via het verslag van de partnerorganisaties. Er zijn intervisiemomenten voor de procesbegeleiders en voorzieningen. Er is een evaluatie van de generieke en themaspecifieke opleiding. Per kwartaal dienen de procesbegeleiders een formulier voor kwaliteitsbewaking in, waarin enkele vragen over het proces worden gesteld. Daarnaast doen we ook steekproefbevragingen bij de procesbegeleiders, voorzieningen en partners binnen het project.
Er wordt met verschillende disciplines samengewerkt, zowel binnen het woonzorgcentrum als erbuiten. Ik geef het voorbeeld uit het draaiboek voor psychofarmaca: de psychofarmacacoördinator, een vertegenwoordiger per afdeling van het woonzorgcentrum, zoals een hoofdverpleegkundige of leefgroepbegeleider, een stafmedewerker, zoals een kwaliteitscoördinator of psycholoog, een lid van het animatieteam of andere paramedici, een kinesist, de coördinerend raadgevend arts (CRA) of huisarts, de apotheker, de referentiepersoon dementie, indien aanwezig in het woonzorgcentrum. Aangezien psychofarmaca meestal worden voorgeschreven door de huisarts is zijn medewerking cruciaal. Idealiter werken de huisartsen van alle bewoners mee. Het minimum voor het welslagen van dit project is medewerking van de huisartsen van twee derde van de bewoners. Ook de motivatie van de verantwoordelijke apotheker van de toeleverende apotheek is van groot belang.
In het draaiboek psychofarmaca werd rekening gehouden met de Come-On-studie. De auteur ervan zit in de externe stuurgroep die het project mee vormgegeven heeft. Via haar hebben we diverse vormingskanalen- en opties ontvangen met betrekking tot Come-On, evenals de aanbevelingen die in bijlage met het vormingsaanbod voor apothekers en artsen verwerkt zitten in het draaiboek.
Daarnaast hebben we, zoals Come-On aanbeveelt, het belang van interdisciplinair patiëntenoverleg en medisch farmaceutisch overleg opgenomen in het draaiboek, in die zin dat dit ten zeerste aanbevolen en ook gemonitord wordt.
Woonzorgcentra worden dus gestimuleerd om dit mee te organiseren.
Ten slotte waren er sowieso al diverse parallellen tussen de aanpak van ons project en het Come-Onproject, die nog steeds aanwezig zijn in het draaiboek. Zo is er bijvoorbeeld het belang van ‘medication review’ op regelmatige basis.
Sinds 26 november kunnen de woonzorgcentra hun kandidatuur indienen via de website van het Vlaams Instituut Gezond Leven. Dit dient men te doen via een vragenlijst, die te vinden is op de website. In een week tijd heeft al een vijfde van de woonzorgcentra een aanvraag ingediend. De verdeling tussen de thema’s ziet er nu als volgt uit: mondgezondheid 56, psychofarmaca 50, ondervoeding 34 en val- en fractuurpreventie 22. Als we dat per regio gaan indelen, zien we dat momenteel voornamelijk de woonzorgcentra in de provincies Oost- en West-Vlaanderen een aanvraag tot procesbegeleiding hebben ingediend: West-Vlaanderen 47, Oost-Vlaanderen 63, Antwerpen 18, Limburg 19 en Vlaams-Brabant 15.
Ik kom tot de vragen van mevrouw Sleurs. Zoals reeds gezegd, is er een profiel voor procesbegeleiders opgemaakt per thema. Voor procesbegeleider mondzorg dient men een geaccrediteerd tandarts of bachelor mondzorg te zijn. De eerste bachelors mondzorg studeren echter pas af eind juni 2019, dus tot op heden zijn er nog geen mondhygiënisten opgeleid als procesbegeleider. In dit project zullen ze enkel een procesbegeleidende rol hebben bij het invoeren van een preventiebeleid qua mondzorg. Door hun kennis en ervaring kunnen ze bij complexe casussen van bewoners in het woonzorgcentrum echter concrete tips en adviezen geven. Het is binnen de subsidie vanuit het preventieve gezondheidsbeleid niet hun opdracht om de preventieve mondzorg bij die bewoners zelf uit te voeren. De partnerorganisatie voor mondzorg heeft bijkomende subsidies gekregen voor de ondersteuning van de uitrol van het project procesbegeleiding Zorg en Welzijn. Zo zal ze, in samenwerking met de zorgraden in de eerstelijnszones, de procesbegeleiders en woonzorgcentra ondersteuning bieden bij de toeleiding naar de reguliere zorg.
De preventieve behandelingen zijn niet verrekend in het budget voor procesbegeleiding Zorg en Welzijn, omdat ze horen tot de bevoegdheden van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekerin (RIZIV). De punten die binnen de bevoegdheden van de federale overheid liggen, bijvoorbeeld de financiering van RIZIV-prestaties door tandartsen en mondhygiënisten, worden verder behandeld in de Dentomut. Er werd door het RIZIV meegedeeld dat er daaromtrent momenteel geen akkoord is tussen de ziekenfondsen en de tandartsen. Er zou een studievoorstel in het kader van de federale wetgeving over de invulling van de activiteiten van een mondhygiënist zijn ingediend. Het is uiteraard niet mijn bedoeling me te mengen in de bevoegdheden van de federale overheid en het RIZIV, maar vanuit onze preventiebevoegdheid willen we uiteraard wel een versterkend en complementair beleid voeren.
Het project procesbegeleiding Zorg en Welzijn start momenteel in de woonzorgcentra. Op termijn en na een positieve evaluatie kan het worden opengetrokken naar andere sectoren binnen Zorg en Welzijn, maar ook hier zullen, binnen de Vlaamse bevoegdheden en binnen de subsidies vanuit het preventieve gezondheidsbeleid, de mondhygiënisten niet worden ingezet voor het toedienen van de zorgen zelf, maar enkel als procesbegeleider voor de voorzieningen. Wat de inzet van de mondhygiënisten betreft, werden dezelfde bezorgdheden meegegeven aan de interkabinettenwerkgroep inzake preventie, zoals opgesomd in het kader van de woonzorgcentra.
Tot slot wil ik meegeven dat een woonzorgcentrum of een voorziening voor personen met een beperking, binnen zijn zorgbudget wel kan beslissen om mondhygiënisten in te schakelen, maar dat valt dan buiten dit project, dat wordt gefinancierd vanuit het budget voor preventief gezondheidsbeleid.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Als ik het goed heb begrepen, zijn er nu dus in totaal 34 mensen die worden opgeleid, en is een vijfde van de woonzorgcentra reeds aangemeld. Het zal heel belangrijk zijn om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen. Als er immers heel veel aanvragen van woonzorgcentra zijn, en er zijn maar een beperkt aantal opleiders, dan kom je natuurlijk in de problemen. Ik heb begrepen dat er in januari nieuwe opleidingen starten. Hebt u enig idee hoeveel mensen die nieuwe opleiding zullen aanvatten? Is het praktisch mogelijk dat een woonzorgcentrum een persoon vrijstelt? Ik kan me voorstellen dat het in heel wat woonzorgcentra niet evident is om een deel van de uren vrij te maken om dat te implementeren. Het benieuwt me alleszins hoe dat zal verlopen.
Het lijkt me vooral belangrijk dat we goed bekijken wat de resultaten daarvan zullen zijn, dat we echt goed monitoren of de doelstellingen die worden vooropgesteld, ook daadwerkelijk zullen worden behaald.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. Wat uw bevoegdheden betreft, heb ik niet zoveel bijkomende vragen meer, maar gezien de overlapping met de mondhygiënisten roep ik ertoe op om duidelijk te blijven overleggen met de federale minister. Ik weet dat de Dentomut volledig buiten uw bevoegdheid valt, maar men zal er toch wel voor moeten zorgen dat er inzake die zogenaamde overlappingen duidelijke lijnen en afspraken worden gemaakt tussen de procesbegeleiders en de inzet van mondhygiënisten. Ik heb geen verdere bemerkingen.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van een testproject is er de goede intentie om dit over heel het Vlaamse landsgedeelte uit te rollen. Het is belangrijk dat het preventiebeleid in de woonzorgcentra daar vooruitgang mee kan boeken. Dat is dus een positieve zaak. Ik sluit me aan bij de bekommernis met betrekking tot de themacoördinatoren, of de interne medewerkers, zoals ze ook werden genoemd in de vraagstelling. Zullen er voldoende kunnen worden gevonden? Zullen ze daadwerkelijk voldoende tijd kunnen vrijmaken? Dat blijft een pijnpunt, denk ik. Ik heb een specifieke vraag naar aanleiding van de uitleg die u hebt gegeven. U hebt daarbij ook het draaiboek beschreven. Er zal ook een evaluatie zijn met heel veel verschillende actoren. Ik weet niet of het een vergetelheid is, maar ik heb niet gehoord dat er ook een bevraging zou zijn van de bewoners van de woonzorgcentra. U hebt alle actoren opgenoemd, maar niet de bewoners. Dat lijkt me toch een belangrijke insteek, dat zij eventueel ook hun bevindingen inzake de vooruitgang qua preventief beleid kunnen meedelen. Hopelijk, want dat is toch de bedoeling van de uitrol van het project.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Wat het RIZIV betreft, uiteraard zal er nog wel wat debat zijn voor we weten wat daar juist wordt gefinancierd. Ik pleit wel een beetje voor duidelijkheid over wat we bedoelen. Dit project gaat over procesbegeleiders in het kader van het preventief gezondheidsbeleid. Ik sluit niet uit dat iemand op een bepaald moment zal vragen of we ook in Vlaanderen mondhygiënisten in een functie kunnen hebben die we financieren om prestaties uit te voeren, maar dat is iets anders. Dat is niet datgene waarover we in dezen spreken. Dan zal daar uiteraard een debat over zijn: zijn dat RIZIV-prestaties of niet? Dat is echter eigenlijk een beetje bezijden dit project, want het uitvoeren van prestaties zit niet in het project.
Tijd vrijmaken? Ja. Daar staat echter het volgende tegenover. Het is niet de eerste keer dat we iets op deze manier aanpakken, en onze ervaring met een dergelijke aanpak is dat, als je geen duidelijk commitment krijgt van het betrokken woonzorgcentrum, dat ook een beetje praat voor de vaak dreigt te zijn. Je moet dus ook wel een signaal vragen dat men daar iets tegenover zet, zodat je er ook van uit kunt gaan dat het zal worden opgenomen, dat het ernstig wordt genomen. Uiteraard zijn we ons goed bewust van de werkdrukkwesties die rijzen, maar daar staat wel tegenover dat er al een aantal woonzorgcentra zijn die gewoon goede praktijken hebben op dit moment. Inzake het gebruik van psychofarmaca zijn er woonzorgcentra waarvan de ervaringen nu worden gebruikt. Die worden gedeeld. Die zijn ook gefinancierd zoals iedereen nu is gefinancierd. Dat zijn natuurlijk ook keuzes die kunnen of moeten worden gemaakt.
Ik moet het antwoord schuldig blijven op de vraag hoe bij de evaluatie de bewonersraad mee wordt betrokken. Dat moeten we opzoeken. Ik ga er echter van uit dat bijvoorbeeld de bewonersraad daar wel een rol in kan spelen, maar ik kan u niet zeggen hoe die evaluatie precies in elkaar zit.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende opmerkingen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.