Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, twee jaar geleden stelde ik een schriftelijke vraag over de problematiek van historische wind-, ros- en watermolens. Ik haalde meer bepaald het dilemma aan waarmee de eigenaar van een beschermde molen wordt geconfronteerd. Wanneer de molen niet maalvaardig is, kan de eigenaar een beroep doen op een restauratiepremie ten belope van 60 procent als het om een moment zonder economisch nut gaat, een ZEN-monument. Wanneer de molen wel maalvaardig is, valt hij per definitie onder de categorie 'met economisch nut' – ik hoop dat u dat straks tegenspreekt – en daalt de mogelijke subsidiëring tot 40 procent.
Het regelmatig laten draaien van de molen en het regulier onderhoud van de mechanismes zijn nochtans de passie van alle molenaars en tegelijk een garantie op behoud, niet enkel van het onroerend erfgoed, maar ook van het ambacht en de expertise van het molenaarschap. Een molen die kan draaien, moet draaien en niet stilstaan.
In mijn vraag opperde ik dan ook de suggestie om aan molenaars een draaipremie te geven ter stimulans voor het volgehouden regulier onderhoud en ter garantie dat het ambacht niet verloren zou gaan. U antwoordde dat u de mogelijkheid om tot zo’n draaipremie te komen, zou onderzoeken. Meer zelfs, een dergelijke premie zou slechts een van de stimulansen worden want: “Er wordt momenteel onderzocht hoe een aantal posten voor onderhoudswerken aan molens nog beter kunnen worden opgenomen in de lijst van werkzaamheden, beheersmaatregelen en diensten die op forfaitaire basis in aanmerking komen voor een erfgoed- of onderzoekspremie. Om tot een efficiënt beheer en onderhoud van ons molenerfgoed te komen, wordt er regelmatig samengezeten met de vzw Molenforum Vlaanderen.”
Minister-president, wat leverde het onderzoek naar een mogelijke draaipremie en bijkomende stimulansen voor het gezond houden van ons molenerfgoed op? Staan er ondertussen bijkomende onderhoudswerken op de lijst van beheersmaatregelen die op forfaitaire basis in aanmerking komen voor premies? Is er nog regelmatig overleg tussen het agentschap en Molenforum Vlaanderen? Leverden deze overlegmomenten nog bijkomende denkpistes op die leidden of zullen leiden tot een versterkte zorg van ons molenerfgoed?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
In 2016 had u al 'de molen de bel aangebonden' met een schriftelijke vraag waaruit uw bekommernis bleek omdat de onroerenderfgoedregelgeving niet langer specifieke aandacht had voor maalvaardige molens en ze niet langer automatisch van een voordelig premieregime liet genieten. Molens kunnen onder bepaalde voorwaarden wel als erfgoed zonder economisch nut (ZEN) worden erkend of als open erfgoed, en op die manier in aanmerking komen voor hogere premies van 60 of 80 procent.
Dat is echter vaak een hoge drempel. Daarom is in het kader van de aanpassing van de onroerenderfgoedregelgeving van maalvaardige molens opnieuw een expliciete categorie gemaakt in het hoogste premiesegment. Niet-maalvaardige molens kunnen ook nog altijd als ZEN-erfgoed worden erkend. Dit statuut staat overigens los van het al dan niet maalvaardig zijn van molens, maar wordt bepaald op basis van de in de molens beschikbare bruikbare oppervlakte. Voor staakmolens bijvoorbeeld is die zeer beperkt. Ik meen in elk geval dat hiermee op een structurele manier is tegemoetgekomen aan de terechte verzuchtingen van de sector.
De lijst met forfaitaire werkzaamheden staat op de agenda voor volgend jaar.
Het zal gebeuren op basis van de effectief doorgevoerde wijzigingen. Daarbij zullen uiteraard ook molenspecifieke kostenposten in aanmerking worden genomen, gelet op de grotere zichtbaarheid die het statuut ‘maalvaardige molen’ opnieuw heeft.
Gelet op het voordeel dat maalvaardige molens opnieuw zullen genieten, is de introductie van een draaipremie niet meer aan de orde. Dat neemt niet weg dat voor beschermd, werkend industrieel erfgoed de voorwaarde geldt dat het regelmatig in werking moet worden gesteld volgens de regels van de kunst.
Mijn administratie overlegt sinds 2016 geregeld met vzw Molenforum Vlaanderen. In principe is dat eenmaal per jaar, maar dat kan vaker zijn, als het Molenforum daar behoefte aan heeft. Doorgaans komen daar evoluties van de regelgeving en de ervaringen op het terrein aan bod, en worden ook concrete dossiers besproken. Naast het overleg vindt ook andere kennisuitwisseling plaats, zoals de studiedag over windmolens op 31 mei 2018.
Ik denk dat je mag zeggen dat de contacten met de molensector bijzonder intensief zijn. Ze liggen trouwens mee aan de basis van de herziening van de premieregelgeving en de aandacht voor maalvaardige molens, die we daarin opgenomen hebben.
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil even toetsen voor alle duidelijkheid, zodat ik het goed begrijp. Ook maalvaardige molens komen in aanmerking voor de titulatuur ZEN of open erfgoed. Het onderscheid tussen maalvaardig in niet-maalvaardig valt weg. Begrijp ik dat goed? In dat geval hebt u gelijk, minister-president, dat er geen nood is aan een draaipremie want het onderhoud van het draaimechanisme is dan bij wijze van spreken inherent aan de onderhoudswerkzaamheden en het als goede huisvader bewaren van de staat van de molen. Wat dat ook moge zijn, maar dat geheel terzijde.
U zegt dat er een bijgewerkte lijst van onderhoudswerkzaamheden komt. Heb ik goed begrepen dat dat in 2019 is? Is dat iets voor binnenkort?
Ik ben blij dat ook het overleg verder blijft gaan. Terwijl we nu, eens in de vijf jaar, over molens praten, minister-president, zijn ook de goede zorg en het overleg met de gemeentebesturen aan de orde. Ik zal u en mij een schriftelijke vraag besparen door te verwijzen naar een West-Vlaamse deelgemeente waar momenteel een gemeentebestuur een stedenbouwkundige vergunning geeft voor de bouw van een villa op minder dan 20 meter van een beschermde molen. Daar zijn landschappelijk toch een aantal problemen rond. Het is natuurlijk logisch want de gemeenten kunnen autonoom een vergunning afleveren voor een woning, en ze kunnen ook regels met betrekking tot monumentenzorg gemotiveerd naast zich neerleggen bij wijze van spreken. Dat is ook voor sloping en verbouwingen zo, dus zeker voor de landschappelijke omgeving. Ik wil maar even bij deze gelegenheid de nadruk leggen op dat probleem. Maar de mensen van het Molenforum hebben wellicht al een brief aan u geschreven. Hun alertheid kennende, zou het me zeer verbazen mochten ze dat niet gedaan hebben.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
De herziening van de lijst is voor begin 2019 denk ik. Wat betreft de molen waar u het over hebt, in Avekapelle, speelt inderdaad de autonomie van de gemeente. Dat is nog maar pas binnengekomen, ik heb het nog niet gezien. (Opmerkingen van Bart Caron)
U wilt mij een schriftelijke vraag besparen, maar ik kan er niet op antwoorden. Ik neem dus aan dat er toch een schriftelijke vraag over zal komen. Ik moet dat bekijken. Ik heb er nog geen kennis van.
De heer Caron heeft het woord.
Ik kom nog even terug op mijn bijkomende vraag. Klopt het dat zowel maalvaardige als niet-maalvaardige molens als ZEN of als open erfgoed in aanmerking komen?
Dat klopt toch, hé? Dat onderscheid valt weg, hé?
De maalvaardige molen kan ZEN zijn.
Als ze geen economisch nut hebben, als ze niet voor economische werkzaamheden nodig zijn.
Maalvaardig impliceert natuurlijk dat de molen volledig kan draaien, maar dat heeft dan te maken met bruikbare oppervlakte en zo.
Maar ja, dat brengt niets op, hé. Het gaat over economische activiteit, economisch nut. Het moet iets opbrengen. Dat is een belangrijk punt, hoor. Een buitengewoon belangrijk punt. We hebben er belang bij dat ze maalvaardig blijven want dan gaan ze ook in betere staat blijven.
Een maalvaardige molen kan inderdaad ZEN zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.