Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over de controle en sanctionering van werkzoekenden
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Ik steun mevrouw Soens en de heer Diependaele. Ik breng rust en verzoening. De heer Annouri steun ik niet. (Gelach)
Mijn vraag gaat over het rapport van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). We hebben hier al een aantal keren vrij grondig over de RVA-rapporten gesproken. Die doen soms uitschijnen alsof VDAB het niet zo goed doet op het vlak van controle en sanctionering. We hebben Fons Leroy, de gedelegeerd bestuurder van VDAB, in huis gehad en we hebben met hem zeer goed over het sanctioneringsbeleid en de controlebevoegdheid van VDAB gesproken.
Daar zijn toch een aantal bizarre dingen uitgekomen. De RVA zou in zijn cijfers bijvoorbeeld appelen met peren vergelijken. We hebben toen unisono opgeroepen dat de RVA er volgende keer zeker voor zou zorgen om dit recht te trekken.
De RVA komt opnieuw met cijfers en die zijn aanleiding voor deze vraag. Als we naar de eerste helft van 2018 kijken, stellen we vast dat VDAB een serieuze tand heeft bijgestoken. 5982 mensen met een werkloosheidsuitkering zijn gestraft geweest. Dat is een toename van 13 procent. Bijna driekwart van de sancties werd uitgedeeld aan mensen die gewoon weigerden om zich aan te melden bij VDAB. Die zeiden: ‘we hebben wel een werkloosheidsverzekering, maar we gaan niet naar VDAB’.
670 werklozen zochten niet genoeg naar werk. Dat gaat over de actieve beschikbaarheid. Dat hadden we ook als een belangrijk aandachtspunt aangeduid. 307 deden niet genoeg moeite voor een opleiding, ook al kregen ze dit als aanbod. 223 kwamen gewoonweg niet opdagen bij hun werkgever.
Tegenover 2016 is er zelfs sprake van een verdubbeling aan het aantal sancties. Volgens de cijfers van de eerste helft van 2018, zit VDAB daar toch goed. De hoorzitting die we hier hebben gehad en het overleg dat u, minister, met VDAB hebt gehad, hebben duidelijk hun vruchten afgeworpen.
Toch komt de RVA opnieuw met een rapport dat tussen Vlaanderen en Wallonië niet de juiste vergelijking inzake sanctionering voorstelt. De RVA stelt dat we het in Vlaanderen niet zo goed doen. Cijfers van de RVA geven bijvoorbeeld voor heel België een daling weer van 10.279 gesanctioneerde werklozen in de eerste helft van 2015 naar 3571 in de eerste helft van dit jaar. Terwijl wij over 15.982 mensen spreken. Dat begint een beetje kafkaiaans te lijken.
Hoe beoordeelt u de oproep en kritiek inzake de controle en de sanctionering van de federaal minister van Werk? Hij had ook gezegd dat hij de koppen bij elkaar wilde steken. Zult u samen met hem de cijfers overlopen?
Wat zijn de volgende stappen? Komt er wel of niet een overleg met de RVA? Regionaliseren we de RVA misschien?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat de heer Ronse de inleiding goed heeft geschetst. We hebben aan de hand van het RVA-rapport altijd een kleine uitbarsting van emoties rond het activeringsbeleid dat in Vlaanderen wordt gevoerd. Dat is op zich wel jammer, want er worden stappen gezet.
Ik heb in mijn vraag geprobeerd om op een aantal technische en methodologische zaken te focussen. Er worden stappen gezet. Ongetwijfeld zijn er ook nog zaken die beter kunnen. Laten we het vooral daarover hebben.
De bevoegdheid om te controleren en te sanctioneren, zit sinds 2016 bij VDAB en wordt voluit opgenomen. Aan de andere kant is de RVA als uitkeringsinstelling nog altijd een relevante actor.
Een aantal cijfers zijn niet zo evident om te vergelijken. Dan gaat het over het verschil tussen de benadering van passief en actief beschikbaren. Zo waren er in de eerste helft van 2018 zo’n 670 actief beschikbaren die gesanctioneerd werden, terwijl dit er in de eerste helft van 2015 nog 3571 waren. Hoewel dit aantal sinds 2016 opnieuw in stijgende lijn gaat, blijft 670 wel een erg beperkt aantal. Dat is een puur methodologische kwestie, zo bleek uit de hoorzitting met de heer Leroy in maart 2017.
De cijfers die VDAB communiceert, zijn altijd een stuk hoger of zeg maar rooskleuriger. In 2017 was er sprake van in totaal 30.095 sancties en verwittigingen: 15.832 formele verwittigingen en 14.623 sancties door de controledienst van VDAB. Het aantal transmissies bij de actief beschikbaren was 29.741. Bij de passief beschikbaren ging het om slechts 1, bij de aangepast beschikbaren om slechts 162. Deze laatste twee groepen zijn uiteraard beperkter, omdat de verhouding tussen hun rechten en plichten anders ligt. Het blijven wel lage cijfers.
Tijdens het eerste kwartaal van 2018 sprak de controledienst 3689 sancties uit, plus 374 zogenaamde ultieme afsprakenbladen. Voor een half jaar zal dit dan over zo’n 7400 sancties gaan. Dat staat in sterk contract met de cijfers van de RVA, zoals die daarnet werden vernoemd.
Wat echter vooral telt, is dat de persoon in kwestie actief op zoek gaat naar werk en uiteindelijk in het beste of ideale geval werk vindt. Sancties dienen als financiële prikkel of stimulans om uiteindelijk werk te zoeken en te vinden.
We blijven dus met een aantal vragen zitten, waarnaar de heer Ronse ook al verwees.
Minister, omvat de definitie van een sanctie bij de VDAB ook niet dat er sprake moet zijn van een effectief ingrijpen in de werkloosheidsuitkering, al dan niet tijdelijk, al dan niet voor de volledige uitkering? Wanneer er in 2017 14.623 sancties werden uitgesproken, waarom keert dan niet elke sanctie als een effectieve sanctie terug in de RVA-statistiek, die de daling moet doorvoeren? Voor mij is een sanctie altijd als iets dat wordt afgenomen. Een verwittiging is voor mij geen sanctie.
Hoeveel effectieve sancties, zoals zonet gedefinieerd, werden er door de VDAB-controledienst uitgesproken de voorbije jaren? Hoe evalueert u het plan ‘Actief en consequent bemiddelen’ tot op heden? Dat is de manier waarop wij de stok achter de deur organiseren in Vlaanderen.
Minister, konden er al vruchten worden geplukt van de werking met datamining? Dat wordt ook een nieuw initiatief, dat onder deze legislatuur meer aandacht zou krijgen.
In de hoorzitting van maart 2017 was er sprake van een onevenwicht tussen de vertegenwoordiging in de werkloosheidsstatistieken en de vertegenwoordiging van de doelgroepen bij de gesanctioneerden. De verklaring was toen – niet onterecht – dat zij die een persoonlijke dienstverlening verkregen, ook van dichterbij werden opgevolgd. De hooggeschoolden en ouderen waren daardoor minder vertegenwoordigd bij de gesanctioneerden. Is er al een zicht op de huidige representativiteit van verschillende doelgroepen in de sanctiecijfers?
Eveneens uit die hoorzitting kwam naar voren dat de jongeren die in de beroepsinschakelingstijd (BIT) zaten ook een transmissie kunnen ondergaan, maar dat dit zonder gevolg blijft. Een verminderde uitkering is uiteraard niet mogelijk, maar een stopzetting van de inschakelingstijd behoort wel tot de mogelijkheden. In hoeverre worden de niet werkwillige jongeren effectief opgevolgd en eventueel gesanctioneerd in die zin? Zijn daar concrete cijfers van?
Zal er werk worden gemaakt van meer eenduidige definities over de niveaus heen, die de vergelijkbaarheid van de statistieken ten goede komen? Is er overleg met de RVA op dat punt? Werden hieromtrent al afspraken gemaakt of overleg gepleegd?
Eerder bleek, in een audit van het Rekenhof, dat slechts een beperkt aantal afspraken tussen VDAB en werkzoekenden aanleiding geven tot een afsprakenblad, een opvolgbaar schema. Dit is nochtans noodzakelijk om effectief opvolging en controle te organiseren. Is dit ondertussen geremedieerd? Hoeveel en hoeveel procent van de afspraken leiden nu effectief tot een afsprakenblad?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zal beginnen met de definitie. Daarna zal ik het hebben over de cijfers en daarvoor heb ik een flipchart laten brengen. Dan kan ik het proberen uit te leggen en ik hoop dat iedereen het daarna echt begrijpt. Het is niet gemakkelijk, maar het is de enige methode.
Laat ik beginnen met de definitie. Mijnheer Bothuyne, de definitie van een sanctie wordt niet bepaald door VDAB, maar door de federale werkloosheidsreglementering. Onder een sanctie voor uitkeringsgerechtigden wordt niet alleen een effectief ingrijpen op de werkloosheidsuitkering verstaan, zoals u zei dat het volgens u was, maar zoals het niet volgens de wetgever is. De federale wetgever ziet dat anders dan u want ook een verwittiging is een sanctie. Een verwittiging grijpt niet in op de werkloosheidsuitkering, maar geldt wel als sanctie volgens die definitie.
Voor VDAB zijn de ultieme afsprakenbladen door de bemiddelingsdienst gelijk aan een verwittiging door de controledienst. Die gelden ook als een sanctie en worden ook zo gerapporteerd, door zowel VDAB als de RVA.
Het aantal sancties door de VDAB – deze die rechtstreeks ingrijpen in de uitkering plus de verwittigingen plus de ultieme afsprakenbladen – worden door VDAB en de RVA op dezelfde manier in een overleg gerapporteerd. Het klopt dus niet dat er een groot verschil in het aantal sancties zou zijn tussen beide rapporteringen, wel hoe eruit wordt geciteerd. Dat is omdat er een enorme begripsverwarring is. Daar kom ik zo dadelijk op terug.
Daarnaast is er ook een sanctie mogelijk voor jongeren in de BIT, hoewel die geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering. Toch valt een negatieve evaluatie van die jongere ook onder een sanctie, zoals het federale kader bepaalt.
Voor VDAB geeft het aantal sancties niet het volledige beeld weer van de activeringsinspanningen die VDAB doet. De formele signalen – formele afsprakenbladen en signalen naar jongeren in BIT – zijn geen sancties volgens de definitie, maar vormen voor VDAB een wezenlijk onderdeel van het activeringsbeleid. Controle zit daar duidelijk bij. Die worden door de RVA mee gerapporteerd, met de uitdrukkelijke vermelding dat dit geen sancties betreft. Maar hierdoor erkennen zij toch het belang van die signalen in onze activeringsaanpak. Ik begrijp echt niet waarom de RVA nog zelf rapporteert over een bevoegdheid die de RVA niet meer heeft.
Laat ik beginnen met de uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. (Minister Philippe Muyters maakt gebruik van een flipchart)
Ik maak eerst een zijsprongetje naar de BIT. Als de jongeren worden gesanctioneerd, worden ze actief gesanctioneerd. Het gaat hier over 1272 negatieve evaluaties. Volgens de statistiek is dat actieve sanctionering.
Daarnaast zijn er bij die jongeren 3548 signalen, en dat komt niet bij de sanctionering. Dit komt neer op aan jongeren tijdens gesprekken zeggen dat dat allemaal niet zo vrijblijvend is enzovoort.
Nu kom ik bij de werkzoekenden. Werkzoekenden, zoals jullie allemaal weten, hebben met de nieuwe manier van werken contact met VDAB. De nieuwe manier van werken geldt vanaf 8 oktober. Als ze contact hebben gehad met VDAB, kan het zijn dat VDAB zegt: je bent goed bezig, je mag voortdoen.
Men kan uitstromen naar werk en dan is het gedaan.
Wie na een tijd nog geen werk heeft, komt terug in contact met VDAB. Op een bepaald moment – al na een eerste contact of na meerdere contacten – start VDAB met persoonlijke begeleiding. Het kan zijn dat de werkzoekende niet reageert op mails, op telefoons of een schriftelijke uitnodiging. Vorige week heeft een arbeidshof gezegd dat het met een aangetekend schrijven moet gebeuren. Als de werkzoekende wel reageert op dat aangetekend schrijven, komt hij weer terecht in een persoonlijke dienstverlening. Als de werkzoekende niet reageert, krijgt hij een sanctionering. Die sanctie kan een verwittiging of een schorsing zijn. Deze sanctie wordt een passieve sanctie genoemd.
Laat ons ervan uitgaan dat de meeste werkzoekenden wel ingaan op de persoonlijke dienstverlening. Ze krijgen een afsprakenblad en dat hoeft nog niet het ultieme afsprakenblad te zijn. Een afspraak kan zijn om een opleiding te volgen, te gaan solliciteren bij bepaalde bedrijven enzovoort. Als de afspraken worden nageleefd, is alles in orde. Een tweede mogelijkheid is dat de afspraken niet worden nageleefd of dat de werkzoekende weigert om ze te ondertekenen. Hierop volgt een sanctie: een verwittiging, een ultiem afsprakenblad of een gehele of gedeeltelijke schorsing. Ook deze sanctie is een passieve sanctie. In het eerste semester van 2018 gaat het over 5561 passieve sancties waarvan 5420 schorsingen.
Er blijft nog een groep over: de werkzoekenden die onvoldoende de afspraken nakomen. Zij zijn de afspraken gedeeltelijk maar onvoldoende nagekomen. Er volgt een sanctionering en deze sanctie is actief. Volgens de cijfers van VDAB zijn er 697 schorsingen. U had het over 670, maar dit is dus het cijfer.
Sancties zijn dus zowel schorsingen als verwittigingen. Samen gaat het over 1346 sancties. Het enige cijfer dat mijn federale collega heeft aangehaald en dat ook in de vraag staat, is dit cijfer. Over 670 of 697 gaan we niet discussiëren. Ik kan u straks nog uitleggen vanwaar het verschil komt. Nu, dat cijfer is niet juist want de federale wetgeving zegt wat de sanctie is. Ik heb u gezegd welke sancties er zijn: actieve en passieve.
Voor alle duidelijkheid, en dat maakt het enorm verwarrend: dit heeft niets te maken met actieve of passieve beschikbaarheid. Ik weet ook niet waarom men spreekt over actieve en passieve sancties. Ik kan u dat niet uitleggen, maar dit is de situatie.
Als iemand het in de toekomst alleen over dit cijfer heeft, dan is hij van kwade wil. Je moet alle sancties samen nemen: 5561. En als je het enkel wilt hebben over het verlies van een uitkering, dan gaat het over 5420 sancties.
Het is niet correct dat die niet worden meegeteld als het gaat over sancties. Het gaat om 5420 schorsingen. Bij de 697 schorsingen wordt de uitkering ook verminderd. Maar volgens de federale definitie van sanctie, die wij niet mogen gebruiken, moeten die 1346 en dat verschil hier – tussen 5561 en 5420 – ook worden meegenomen als sanctie, plus het aantal negatieve evaluaties bij de jongeren, en dat is 1272.
Bij de jongeren zijn er nog 3548 signalen. En het wordt nog leuker: bij de werkzoekenden komen er, vooraleer er sprake is van sancties, ook signalen vanuit de bemiddelaar. Want er wordt niet meteen gestart met schorsing, sanctie en aangetekend schrijven. Dat gebeurt in stappen. Het gaat om 8011 signalen. Samen zijn dat dus 11.000 signalen die in het eerste semester werden gegeven aan de werkzoekenden om te zeggen: ‘Man of vrouw, ge zijt niet goed bezig. Ge zult u moeten herpakken.’ Er zijn dus 11.000 signalen in dit verhaal. Daarna zijn er echte sancties, passief. En u kent nu het verschil tussen actief en passief. Als je die allemaal samentelt, heb je het juiste aantal. Stop dus met alleen die 670 te noemen als sanctionering. (Applaus)
Mijnheer Bothuyne, u zei dat het emotioneel wordt. Maar dat is ook zo. Want dit is het hele verhaal. Maar er wordt slechts gesproken over een deeltje. Ik hoop dat die actieve sanctionering nog verder daalt. Ik hoop dat de afspraken die worden gemaakt zó goed worden opgevolgd dat je eigenlijk geen kans krijgt om het niet te doen. Het zou dus goed zijn als dat nog vermindert. We moeten degenen die echt géén moeite doen, eruit halen. Want er wordt nog altijd beoordeeld of de afspraken op het blad al dan niet voldoende werden nagekomen. Ik hoop dat dat aantal van 670, waarover nu zo veel te doen is, nog daalt.
Er zijn verder nog wat verschillen tussen de cijfers van VDAB en de RVA. Het cijfer van 6907 bij VDAB betreft de som van de actieve sanctionering en komt overeen met het cijfer 6763 bij de RVA. Dat verschil heeft te maken met het verschil van moment waarop de databank wordt getrokken. Bovendien neemt de RVA na het afsluiten van een maand geen wijzigingen meer op, maar neemt ze die mee naar de volgende maand. Aangezien het slechts enkele eenheden betreft, ga ik er niet verder op in.
Nogmaals, ik begrijp niet waarom de RVA, los van VDAB, vanuit dezelfde databank rapporten maakt over bevoegdheden die de dienst niet heeft.
Mijnheer Bothuyne, u vroeg naar het actieplan ‘Actief en consequent bemiddelen’. Ik evalueer dat zeer positief. Dit actieplan wordt ook op geregelde tijdstippen met de sociale partners besproken in de raad van bestuur.
Het aandeel van de werkzoekenden met een afsprakenblad blijft stijgen, net als het aandeel werkzoekenden in formele dienstverlening en het aantal transmissies. Het gaat om een heel nieuwe aanpak. Alles wordt veel meer opgevolgd. Dat is zeer goed. Het betekent dat we een zeer goede dienstverlening hebben voor die werkzoekenden, aangezien het aantal werkzoekenden daalt, maar er wel meer afsprakenbladen zijn.
Er gaat nu ook extra aandacht naar de zelfredzame werkzoekenden die na zes maanden nog geen werk hebben.
Verder is er duidelijk een inhaalbeweging gebeurd met betrekking tot de langdurig werkzoekenden. Daarnaast is ook een daling bij de kortdurige werkzoekenden zichtbaar, wat betekent dat er korter op de bal gespeeld wordt.
De datamining – in de grote blauwe cirkel – bevindt zich nog steeds in de experimentele fase. Het uitgangspunt is evenwel een focus op het proactief detecteren van onvoldoende werkzoekgedrag, zodat er tijdig kan worden bijgestuurd en transmissie wordt voorkomen. Als we goed aan datamining kunnen doen, kunnen we nog sneller ingrijpen en zeggen: ‘U doet te weinig.’ Het is jammer dat die signalen niet mogen worden meegeteld, maar in controle en sanctionering is dat wel een fundamenteel gegeven.
Men is bezig de huidige representativiteit binnen de sanctioneringscijfers in kaart te brengen en verder uit te diepen. Zodra deze rapportering voorhanden is, zullen we die overmaken aan de commissie.
De jongeren in een beroepsinschakelingstijd worden nauw opgevolgd. Dat zie je ook aan het aantal signalen. Een jongere die de afspraken niet nakomt, krijgt in eerste instantie een signaal van VDAB. Indien de jongere zich herpakt, kan er alsnog een positieve evaluatie volgen. Wanneer er echter geen verandering in het zoekgedrag merkbaar is, zal dit leiden tot een negatieve evaluatie door de controledienst. Mijnheer Bothuyne, een negatieve evaluatie impliceert dat ze om de drie maanden geherevalueerd moeten worden totdat ze twee positieve evaluaties hebben. Ze worden dus niet losgelaten, maar verder opgevolgd. Zodra ze twee positieve evaluaties hebben, kunnen ze een uitkeringsaanvraag doen.
Dus eigenlijk heeft een negatieve evaluatie in die BIT tot gevolg dat men later zijn uitkeringen kan krijgen. Dat heeft dus wel een duidelijk gevolg voor de uitkering.
Bij jongeren die geen enkele keer aanwezig waren bij twee opeenvolgende BIT-evaluaties wordt de BIT stopgezet.
Het aantal jongeren dat een negatieve evaluatie kreeg van de Controledienst bedroeg in het eerste semester van 2018 1272. Vorig jaar waren dat er 2100 over het hele jaar. In 2016 waren het er 877. Ook daar is er dus een enorme stijging te zien.
U vroeg ook naar het aantal stopzettingen. Die cijfers hebben we op korte termijn tussen vraag en antwoord niet kunnen bijeenbrengen.
Het klopt dat een deel van de afspraken tussen VDAB en werkzoekenden niet onmiddellijk leidt tot een afsprakenblad. We geven die werkzoekenden ook het vertrouwen en de verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld dat eerste contract houdt niet direct een afsprakenblad in. Het kan zijn dat er na de eerste keer bellen niet direct een afsprakenblad is, of na de eerste mail. Dat hoeft niet. Wij proberen zelfredzaamheid bij die werkzoekenden te promoten. We laten ze eerst autonoom acties ondernemen, zonder onmiddellijk concrete afspraken op te leggen.
Het klopt dat ze minder prioriteit waren om van nabij op te volgen, om te zien of ze al dan niet zelf actie ondernamen. Met het nieuwe dienstverleningsmodel is daar duidelijk verandering in gekomen. Momenteel volgen we hen wel nauwer op. Zoals ik in mijn schema heb laten zien, wordt er op een bepaald moment toch gesproken van een afsprakenblad, als we zien dat het te lang duurt en dat die zelfredzaamheid minder groot is dan we dachten.
Bij werkzoekenden met een nood aan persoonlijke dienstverlening is het uitermate belangrijk dat er concrete afspraken gemaakt worden. Daar zien we dan die positieve evolutie.
Het aandeel klanten in persoonlijke dienstverlening dat een afsprakenblad krijgt, stijgt zeer sterk. Tussen augustus 2017 en augustus 2018 is dat een stijging van 28 procentpunten, van 59 procent naar 87 procent. Dus, collega’s Ronse en Bothuyne, 87 procent van diegenen die een persoonlijke dienstverlening hebben, hebben vandaag minstens een afsprakenblad ontvangen.
Ik hoop, collega’s, dat mijn uitleg – en ik geef heel graag toe dat het niet gemakkelijk is. Ook wij hebben er wel wat voor moeten doen. Zeker niet alle nuances zitten erin, maar de grote lijn is te zien op het schema. Ik hoop dat op deze manier de discussie in de toekomst op een serene en duidelijke manier gevoerd kan worden.
Collega’s, u hebt gemerkt dat ik me een paar keer naar de microfoon begeven heb. Dat was met de bedoeling de voorstelling van de minister in beeld te brengen. Via de youtube-applicatie is dat niet al te best gelukt. Er werd me zonet gezegd dat het wel goed gelukt is via vlaamsparlement.tv. Dus wie de presentatie wil nakijken, kan dat via doen via vlaamsparlement.tv. Wie nu nog opmerkingen heeft op deze voorstelling, nodig ik uit om ze over te doen en ons proberen uit te leggen hoe de zaken in elkaar zitten.
Collega Ronse, bent u kandidaat?
Altijd, voorzitter. Ik ben bang om gesanctioneerd te worden.
Als ik het goed begrijp, wat mij vooral bijblijft uit de presentatie, is niet enkel de fantastische drive waarmee de minister zijn presentatie gaf. Wat mij inhoudelijk bijblijft, en corrigeer me zeker, zijn de feiten. De eerste helft van 2018 zijn 5561 mensen gesanctioneerd omdat ze ofwel geen moeite deden om te reageren op het aangetekend schrijven van VDAB, ofwel omdat ze hun afspraken niet nakwamen op het vlak van het volgen van opleidingen of het solliciteren volgens het afsprakenblad. 697 werden er gesanctioneerd omdat ze afspraken onvoldoende nakwamen. Tot zover de actieve sanctionering.
Als ik het goed begrijp, is het enige wat de RVA en minister Peeters doen, die 697 werden aangehaald, waardoor Vlaanderen er zeer slecht uitkomt. Ik begrijp eigenlijk niet hoe, toch allemaal intelligente mensen en diensten, op zo’n manier zo kwalijk kunnen communiceren. Ik begrijp dat niet.
Het is bijna Kerstmis. Ik stel voor om de presentatie van de minister op dvd te zetten en op te sturen, niet alleen naar de RVA, niet alleen naar minister Peeters, maar ook naar heel wat journalisten. Want ik sta er iedere keer van versteld hoe straf het is dat de pers dat gretig overneemt, en hoe zelden men dan tijd maakt voor de echte inhoud, waar de cijfers juist gesteld worden.
Want dit is een onvoorstelbaar belangrijk debat, mensen. Het gaat over een belangrijke bevoegdheid, die geregionaliseerd werd, waar Vlaanderen kosten noch moeite heeft gespaard. Dit gaat over het vertrouwen ook van de burger in de overheid. Wij, Vlaamse Parlementsleden vertegenwoordigen hier allemaal die Vlaamse overheid. Wij controleren de Vlaamse overheid, in welke mate ze zuinig, rechtvaardig en correct omgaat met onze middelen.
Sancties zijn absoluut geen doel op zich, totaal niet. Maar iemand die verdorie de dag van vandaag weigert in te gaan op opleidingsaanbod, op trainingsaanbod, op aanbod om te gaan solliciteren, iemand die zelfs geen afsprakenblad wil tekenen… De Vlaamse burger verwacht wel dat die mensen gecontroleerd en gesanctioneerd worden. Als er dan cijfers worden gegeven, waar men zeer partieel uit citeert, en een klein aspectje van die cijfers neemt en dat wordt massaal overgenomen, dan daalt het vertrouwen van de burger in die overheid.
Ik vind het dus fantastisch dat de minister hier de tijd heeft gemaakt om dat eens zeer bevattelijk en aanschouwelijk uit te leggen. Ik hoop dat de minister met zijn presentatie viraal gaat, en dat die onder elke kerstboom ligt, want dat is zeer belangrijk voor het vertrouwen van de burger in de overheid.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoorden en voor uw educatieve aanpak om het complexe geheel te schetsen. Dat is zeker nuttig.
Het is betreurenswaardig dat de RVA en VDAB in dezen naast elkaar communiceren en elkaar tegenspreken. Dat is inderdaad niet goed voor het vertrouwen in het model. Het is ook niet goed voor het debat en de manier waarop dat dan gevoerd wordt. Ik doe dan ook een oproep om dat gezamenlijk te doen. Ik heb er op zich geen probleem mee dat de RVA daarover rapporteert. Zij hebben daar immers nog altijd een rol te spelen. We kunnen lang discussiëren over de bevoegdheidsverdeling, maar die is op dit moment wat ze is. De RVA en VDAB moeten allebei doen wat ze moeten doen.
We kunnen alleen maar vaststellen dat er duidelijk verbetering zit in de cijfers. Het is moeilijk om over verbetering te spreken als het over sancties gaat, want op zich is dat een negatief gegeven, maar we kunnen wel vaststellen dat VDAB tracht om er korter op te zitten als het gaat over persoonlijke dienstverlening en het opvolgen van trajecten.
U hebt een aantal cijfers gegeven, u hebt een aantal cijfers op papier staan en u hebt gezegd dat u nog een aantal cijfers bijkomend gaat bezorgen. Kunt u dat in één document bezorgen, zodat we daar een duidelijk overzicht van hebben? Ik denk dat het niet slecht is om op die manier een en ander juist te interpreteren.
Een niet onbelangrijke vraag, die collega Vanwesenbeeck daarnet influisterde, is hoe het zit met de doorlooptijd van die trajecten en de opvolging. Over de jongeren in de beroepsinschakelingstijd hebt u bijvoorbeeld gezegd dat er telkens na drie maanden een evaluatie is. Is dat een termijn die standaard is bij de opvolging van werkzoekenden, of zijn er werkzoekenden die op een kortere termijn worden opgevolgd en die op die manier dus eventueel op een kortere termijn tot sancties aanleiding kunnen geven?
Ik ben blij om te horen dat 87 procent van de werkzoekenden die in een persoonlijke dienstverlening zitten, minstens één afsprakenblad hebben gekregen. Een formalisering is een belangrijk signaal aan werkzoekenden. En zo’n afsprakenblad is een heel duidelijke formalisering van de manier van werken. Dat is de juiste weg om te volgen.
Ik denk dat we allemaal dezelfde doelstelling delen, namelijk het activeren van zo veel mogelijk mensen richting werk, waarbij een sanctioneringsbeleid een sluitstuk is van een goed activeringsbeleid. Er zijn goede stappen gezet. We gaan het uiteraard blijven opvolgen.
De heer Annouri heeft het woord.
Bedankt, meester Muyters, voor de presentatie en de les die u hebt gegeven. Het ziet er ook een beetje artistiek uit. Misschien kunnen we het op een bepaald moment veilen voor een goed doel. (Gelach)
Ik vind het goed dat u het op die manier hebt gedaan. Het is niet de eerste keer dat er discussie is over de cijfers. Het is heel verwarrend. Dat is vervelend en vooral nefast voor het debat. Laten we hopen dat het nu duidelijker is en dat we daar voor eens en voor altijd komaf mee kunnen maken.
Ik heb een bijkomende vraag over die 8011 signalen. Collega Ronse geeft aan dat de Vlaamse burger verwacht dat wij sterk optreden tegen mensen die niet ingaan op de signalen die ze krijgen en die de afsprakenbladen niet willen ondertekenen of honoreren. Hebben we, ook vanuit VDAB, voldoende zicht op wat daar fout loopt? Je kunt ervan uitgaan dat het manifeste onwil is, maar ik wil daar meer informatie over hebben. Is het de begeleiding die niet op maat is? Is er iets anders dat meespeelt? Zijn er andere psychosociale omstandigheden die daarin meespelen en die ervoor zorgen dat die mensen daar niet op kunnen aansluiten? Hebt u daar zicht op? Is daar meer informatie over?
Je kunt heel zwart-wit over manifeste onwil spreken, maar ik geloof daar niet zozeer in. Ik zou veel meer duiding en achtergrondinformatie willen hebben. Dat lijkt mij interessant om de cijfers van VDAB nog te kunnen verbeteren en om ook de dienstverlening nog te kunnen verbeteren.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik heb één bijkomende vraag. Er krijgen er 8011 een signaal. Welk percentage van de totaliteit van de werkzoekenden is dat?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Ronse, de 5561 die u citeerde, dat waren alleen de passieve. Je moet daar de 1346 actieve sancties bijtellen. Zo kom je aan 6907. Dat is het aantal sancties voor de werkzoekenden met uitkering. Daar moet je dan eigenlijk nog de BIT-straffen bijtellen. Dan krijgt je 8179. Dat zijn alle sancties die zijn uitgesproken in de eerste helft van 2018. En die sancties zijn: vermindering van uitkering, een verwittiging of een negatieve beoordeling bij de BIT. Dat is volgens de federale definitie. (Opmerkingen van Axel Ronse)
In die tabellen staat ook alles bij elkaar, maar doordat je niet weet wat waar is, heb je soms de indruk dat er actieve straffen zijn bij mensen die actief beschikbaar moeten zijn, wat niets met elkaar te maken heeft. Zo krijg je daar een verkeerde filosofie. De cijfers zelf zijn eigenlijk dezelfde. Alleen had je vroeger vooral actieve sanctioneringen en weinig passieve.
Vandaag is dat anders door een andere manier van werken. Dat is de reden waarom je de huidige actieve en passieve sanctionering niet mag vergelijken met de vroegere actieve en passieve. Het geheel moet immers worden bekeken. Ik denk dat iedereen het er toch over eens is dat een passieve sanctionering van iemand die zijn afsprakenblad niet heeft willen tekenen, een duidelijke sanctionering is. Vroeger gebeurde er veel meer een beoordeling door de RVA, op een andere manier.
Mijnheer Bothuyne, ik ben het met u eens dat de sanctionering geen doel is. We zien wel – het hele model is op dat vlak veranderd – dat de opvolging veel beter en anders is dan in het verleden.
U sprak over drie maanden voor de BIT. Dat is niet de termijn waarbinnen men wordt gecontacteerd. Om de drie maanden is er evaluatie, maar tussentijds kunnen er contacten zijn en kunnen er weer signalen zijn. Die drie maanden is de termijn van de evaluatie.
Mijnheer Annouri, u had een vraag met betrekking tot de signalen. Het is voor mij heel duidelijk dat VDAB zelden sanctioneert op basis van een simpele ja of neen of op basis van een aantal keren proberen. Er is meestal een heel pad afgelegd en een heel dossier aangelegd vooraleer men de stap naar sanctionering zet. Dat is hier in het verleden ook al aan bod gekomen toen we het hebben gehad over datamining. Als iemand ervoor zorgt dat hij regelmatig op de computer laat zien dat hij een vacature aanklikt en dus moeite heeft gedaan, dan is hij er niet vanaf. Neen, het gaat om het echt opvolgen, om het totale dossier. Tegen iemand die nooit komt opdagen, moeten we op een bepaald moment wel iets doen. Tegenover rechten staan immers plichten. Ik weet niet of dit tot in het detail beschikbaar is, maar ik weet wel dat een sanctionering altijd het gevolg is van een serieus dossier en een serieuze opvolging.
Mevrouw Turan, u had een vraag met betrekking tot de 8011 signalen. Er zijn 133.292 uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. 6 procent krijgt dus signalen. Er zijn 6907 sancties. Een dikke 5 procent krijgt dus effectief een sanctie. Als ik de signalen en de sancties samentel, kom ik aan 11 procent van de werkzoekenden die een signaal of een sanctie krijgen. Dat is zonder de BIT mee te tellen.
Ik zal vragen dat mijn mensen hier een mooi overzicht van maken om het aanschouwelijk voor te stellen. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Die cijfers hebben we nog niet.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb een gevoel van opluchting. Er is een belangrijke stap gezet om het vertrouwen in de democratie en de overheid te herstellen. Nogmaals, mensen verwachten niet dat men sanctioneert om te sanctioneren. Maar wie pertinent weigert om op een mooi, knap aanbod in te gaan, moet echt worden gesanctioneerd. Het feit dat de indruk, bewust of onbewust, werd gewekt dat dit niet gebeurde in Vlaanderen, is kwalijk. Het feit dat we een minister hebben die zeer voluntaristisch en op basis van feiten de zaken juist brengt, is zeer goed. Die ‘tutorial’ moet viraal gaan en onder elke Vlaamse kerstboom liggen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de uitleg. Ik kijk uit naar de bijkomende cijfers. We moeten dit met zijn allen verder opvolgen. Ik hoop dat er qua methodologie en vooral op het vlak van communicatie tussen VDAB en de RVA afspraken kunnen worden gemaakt. De cijfers zijn dezelfde als de communicatie op een gelijkaardige manier kan gebeuren. Op die manier vermijden we heel veel misverstanden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld