Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, de fiets wordt een steeds belangrijker vervoersmiddel. Het is een vlot en duurzaam alternatief voor zowel auto, bus en tram als voor verplaatsingen te voet. Daarnaast is de fiets ook een handige oplossing voor het voor- en natraject van een verplaatsing met het openbaar vervoer.
En in Nederland zien we dat de populariteit van de treinfiets – de fietsverplaatsing in combinatie met trein en bus – toeneemt. In 2018 kwamen er 200.000 abonnees bij, zodat men in september afklokte op maar liefst 700.000 abonnees. De Nederlandse Spoorwegen besloot daarop om 6000 extra fietsen bij te bestellen. In 2017 werden 3,2 miljoen ritten op deze deelfiets afgelegd. Dat is een forse stijging ten opzichte van de 2,4 miljoen ritten in 2016 en de 1,9 miljoen in 2015. Deze megagroei is volgens de Nederlandse Spoorwegen te danken aan het feit dat er geen kosten meer zijn verbonden aan een OV-fietsabonnement (openbaar vervoer). Er wordt per rit betaald.
Ook de Vlaming doet meer en meer een beroep op fietsdeelsystemen. In het kader van de basisbereikbaarheid wordt de deelfiets daarenboven nog belangrijker voor het invullen van de first en last mile naar de trein- of bushalte. Er beweegt wel wat op dit vlak. De Lijn heeft deze zomer de aandelen van NMBS in Blue-Mobility overgenomen, en wordt met 84 procent hoofdaandeelhouder van het deelfietsenbedrijf Blue-bike. Vandaag zijn die blauwe fietsen te vinden bij meer dan 50 stations, goed voor om en bij de 20.000 abonnees en 200.000 ritten per jaar. In 2016 werden voor het eerst ook Blue-bikes geplaatst bij bushaltes en park-and-rides. Als je deze cijfers vergelijkt met de Nederlandse is er evenwel nog een groot potentieel weggelegd. Vlaanderen heeft door de overname de mogelijkheid om meer te gaan investeren in deze deelfietsen.
Niet alleen investeren in deelfietsen is belangrijk, wil men een modal shift bereiken van automobilisten naar trein- en busfietsers. Het is ook noodzakelijk om te zorgen voor veilige fietsverbindingen naar stations en haltes van openbaar vervoer, en daar voldoende veilige fietsenstallingen – ook geschikt voor dure elektrische fietsen – te voorzien. Op die manier kan men meer en meer mensen op het openbaar vervoer krijgen.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, minister. Wat is de ambitie van De Lijn op het vlak van de uitrol van deelfietsen? Op hoeveel extra locaties, fietsen, abonnees en ritten mikt men? U sprak ook eerder het idee uit om een combiabonnement fiets-openbaar vervoer in het leven te roepen. Wat is hier de stand van zaken? Welke inspanningen heeft het departement Wegen en Verkeer geleverd op het vlak van veiligere fietsverbindingen naar trein- en bushaltes? Hebben zij hiervoor een actieplan? En werkt De Lijn aan een actieplan voor veilige fietsenstallingen aan bushaltes langs gewestwegen? Heeft zij, samen met de Vlaamse overheid, een aanbod voor de lokale besturen, vervoersregio’s, wat de lokale wegen betreft? En worden er ook inspanningen geleverd om de combinatie van openbaar vervoer en deelfietsen in de MaaS-oplossingen (Mobility as a Service) aan te reiken, zodat gebruikers hier gemakkelijker voor kunnen kiezen?
Minister Weyts heeft het woord.
Investeren in alternatieven is wat mij betreft ook vooral investeren in combimobiliteit, zodoende dat we – zeker als ik focus op bijvoorbeeld de werkende middenklasse – hen kunnen overtuigen met alternatieven voor hun woon-werkverkeer van aan de deur van hun woning, tot aan de deur van hun werk. Vandaar heb ik er echt op aangedrongen om, vanuit de Vlaamse overheid zelf, heel actief een speler te worden als het gaat over dat Blue-bikeverhaal. We hebben dus het Vlaamse aandeel in de aandeelhoudersstructuur van Blue-bike drastisch vergroot, ook, en vooral, omdat je zag dat er aan de zijde van de NMBS – om welke reden dan ook – eigenlijk nog weinig interesse, weinig animo was om daar verder nog iets mee te doen. Het was eerder wat ballast geworden in hoofde van de nieuwe strategie die men had uitgewerkt.
Nu we dus meerderheidsaandeelhouder zijn, kunnen we natuurlijk een bepalende rol spelen in de verdere uitbouw. Ik heb niet alleen de middelen voorzien voor de overname van de aandelen, maar ik heb ook meteen een extra kapitaalinjectie voorzien, om verder te groeien en te moderniseren. Dat gaat over een totaal van 1 miljoen euro. Dat vind ik eerlijk gezegd ook aantrekkelijk: in verhouding tot onze totale investeringen van meer dan 4 miljard is het natuurlijk heel dankbaar om met betrekkelijk weinig middelen toch een groot verschil te kunnen maken naar de gebruikers en de abonnees van De Lijn toe.
Concreet: ik heb gevraagd dat er een businessplan zou worden voorbereid, dat ter goedkeuring moet worden voorgelegd op de eerstvolgende vernieuwde raad van bestuur van Blue-mobility. Ik kan daar moeilijk op vooruitlopen, maar ik blijf bij mijn eerdere doelstellingen om het aanbod aanzienlijk uit te breiden en ook de combinatiemogelijkheden aan de hand van een tarief- en ticketintegratie met de andere diensten van De Lijn maximaal aan te moedigen.
De directie Strategie van De Lijn heeft ook de opdracht gekregen om de synergievoordelen die mogelijk zijn met het andere deelsysteem rond autodelen (Cambio, waarin we ook een participatie hebben) maximaal te benutten. Ook daar is De Lijn hoofdaandeelhouder. De finale doelstelling is dat we komen tot een combi-abonnementsformule waarbij je zowel het openbaar vervoer hebt, met bus en tram, als fietsdelen en de auto. Dan heb je in het kader van het woon-werkverkeer een heel sterk argument om een totaalformule te kunnen aanbieden, waarbij je de wagen kunt laten staan en kunt kiezen voor een alternatief dat je van de deur van je woning tot de deur van je werk brengt.
In de huidige deelfietsen blijft voorzien worden aan de grote treinstations. We kunnen ook bijkomende locaties aan treinstations in gebruik nemen. De Lijn zal daarnaast in extra locaties voorzien aan grote bushaltes en combipunten. Het is belangrijk dat we over de inplanting van deze locaties spreken op de vervoerregioraden. Ook op dat niveau moet men van onderuit suggesties kunnen doen. Volgens de ratio van de vervoerregioraden kan men het best de vraag en de verkeersstromen detecteren, en aangeven waar het het meest aangewezen is om een deelfietsenpunt uit te werken.
Wat betreft de veiligheid van de fietsinfrastructuur weet u dat we gegroeid zijn van gemiddeld 90 miljoen euro naar 103 miljoen euro in 2017. Voor 2018 heb ik nog geen definitieve cijfers, maar de vooropgestelde 100 miljoen euro blijkt zeker haalbaar. Volgend jaar leg ik de lat nog hoger. Ook daar is, met betrekking tot de fietsverbindingen richting combipunten en haltes, input van de vervoerregio’s zinvol.
De Werkvennootschap heeft vooropgesteld om op korte termijn veertien quick wins te willen realiseren in de rand rond Brussel, goed voor 2100 extra functionele fietsenparkings. In totaal gaat dat over een budget van 9 miljoen euro. De uitvoering is gepland over verschillende jaren.
Aan Fietsberaad Vlaanderen heb ik gevraagd om een leidraad uit te werken inzake de typologie van fietsstallingen. Vanaf welke potentiële capaciteit moet je welke voorziening inzake fietsstallingen hebben? Met die typologie kunnen we voortwerken om concreet die mobipunten te voorzien van fietsstallingen. Dat heeft bijvoorbeeld ook te maken met de mate van bewaking: moeten er camera’s zijn, moet ervoor worden gezorgd dat elektrische, duurzamere en ook duurdere fietsen in alle veiligheid kunnen worden gestald?
Binnen het beleidsdomein MOW loopt momenteel de oefening om de werking van de mobiliteitscentrale te concretiseren. De mobiliteitscentrale zal de MaaS-principes waarnaar u verwijst hanteren om een vraaggestuurd aanbod uit te werken. Binnen deze mobiliteitscentrale zullen vervoersopties aan de gebruiker worden aangeboden, die uiteraard een combinatie kunnen zijn van openbaar vervoer en deelfiets en eventuele andere vervoermodi.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitvoerige antwoord en voor het feit dat u zeker heel wat initiatieven neemt in verband met de verdere investeringen in Blue-bike. In verband met Blue-bike weten we dat de investeringen in de sleutelautomaten de belangrijkste investeringen zijn. Er zijn deelfietsbedrijven die werken met een QR-code. Dat vergt veel minder investeringen. Wordt dat nog verder onderzocht? Op die manier zou men met dezelfde overheidsmiddelen meer kunnen doen en meer deelfietsen effectief kunnen aankopen en ter beschikking stellen van de gebruikers.
Zal de MOBIB-kaart in de toekomst worden gebruikt voor die combinatie, om op die manier meer gebruik te maken van deelfietsen en deelwagens?
Mevrouw Pira heeft het woord.
Is het in de toekomst mogelijk dat de aparte abonnementskaart die de Blue-bikegebruiker vandaag nodig heeft om die fietsen te gebruiken wordt geïntegreerd in de MOBIB-kaart? Minister, wat is uw visie hierop?
In uw beleidsbrief, op pagina 24, zegt u dat het vervoersbewijs van Blue-bike zal worden geïntegreerd in het abonnement van De Lijn. U hebt net gealludeerd op die combimogelijkheden. Bedankt trouwens voor uw interessante antwoord. Hebt u een idee wanneer dat zou kunnen worden gerealiseerd?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Wat de combinatie van het gebruik van Blue-bike met een abonnement van De Lijn betreft, vroeg ik me af of dit voor de trouwe gebruiker van De Lijn, die een jaarabonnement heeft, iets extra’s zal zijn, iets dat erbij komt. Of zal dat een aparte optie zijn, waarvoor men effectief zal bijbetalen? Worden er dan binnenkort twee verschillende soorten abonnementen verkocht: een zonder combinatie met fiets en een mét combinatie met fiets, maar dan aan een hogere prijs?
Minister, ook voor ons is het zeer belangrijk dat u die stap zet. U zegt dat u extra kapitaal, 1 miljoen euro, zult injecteren. Voor ons is het essentieel dat het innovatieve aspect wordt meegenomen in die groei. We moeten inderdaad niet verschillende systemen naast elkaar laten bestaan, maar we moeten de best presterende en voorhanden zijnde systemen toepassen. Wat de fietsen betreft, bijvoorbeeld, zijn er inderdaad veel andere systemen die verder staan dan het huidige Blue-bikesysteem. We mogen die boot zeker niet missen. Ik vind het zeer sterk dat we echt naar combimobiliteit kunnen gaan. Het is een te volgen voorbeeld voor anderen.
Ik vind de gebruiksvriendelijkheid belangrijk, ook op het vlak van de tarieven. We hebben de situatie in Nederland eens bekeken. Collega de Kort verwees er al naar: het gebruik aan de stations is enorm gestegen. Volgens mij heeft dat ook te maken met het systeem van formules dat werd aangeboden. Híér is het nog de gewoonte dat er een vaste abonnementsprijs moet worden betaald en daarnaast het gebruikstarief. Dáár hebben ze dat vaste abonnement bijna volledig afgeschaft en daardoor is dat gebruik ook wel gestegen. Het is voor de gebruiker veel interessanter om gewoon maar het verbruik van die dag te moeten betalen, de uren en de tijd dat men de fiets heeft gebruikt, en niet meer dat vaste abonnement. Misschien kunnen die mogelijkheden ook eens worden onderzocht? Zo kunnen we zo veel mogelijk mensen verleiden – zoals u dat zo vaak zegt – om op de fiets te springen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wel, de vragen met betrekking tot de technologie die zal worden gebruikt, lijken mij zeer operationeel. Welke sloten men zal gebruiken, is een operationele kwestie. U vraagt naar het gebruik van QR-codes enerzijds en naar het gebruik van de MOBIB-kaart anderzijds. Maar ik weet niet of die twee met elkaar matchen of in welke mate dat dan kan. Ook daarvoor is mijn technische verstand veel te klein.
Dat maakt allemaal deel uit van de nota. Ik ga ervan uit dat het ook vervat zit in hetgeen we op de raad van bestuur zullen brengen, net zoals het luik met betrekking tot tarief- en ticketintegratie. Het zal in eerste instantie vooral een digitaal systeem zijn en hopelijk ook zo gebruiksvriendelijk mogelijk. U refereert aan het Nederlandse systeem. Idealiter komt het wat ons betreft gewoon boven op het bestaande abonnement, indien dat financieel mogelijk is. Ik wil wel een inspanning doen om dat te kunnen realiseren. Maar ik weet niet of dat, in eerste instantie, maar ook in de verdere toekomst, financieel mogelijk is. Dat weet ik niet. Maar het is inderdaad zo – dat heb ik ook vastgesteld bij het gebruik in Nederland – dat je daar vooral op ad-hocbasis betaalt. Maar toen ik verleden jaar in Rotterdam was, was er ook zoiets als een abonnementformule. Tarieven en dergelijke zullen dus deel uitmaken van de nota.
Ik heb wel de vaste wil om er, zeker bij de opstart, voor te zorgen dat we dat financieel mee ondersteunen. Ik vind namelijk vooral dat dit een promotieboost kan zijn voor De Lijn. Want daarmee kunnen we mensen die anders misschien niet in de verleiding zouden komen om de overstap naar het openbaar vervoer te maken, op basis van de redenering dat ze nog altijd die ‘last mile’ hebben waarvoor men hen in de steek laat, de laatste kilometer waarvoor ze geen alternatief hebben, misschien overtuigen. Want als je dat kunt combineren met een abonnement openbaar vervoer op De Lijn, én als er aan de halte waar je afstapt een vlot vervoersmiddel is voor die laatste kilometer, namelijk die deelfiets of elektrische deelfiets – waarvoor we dan een grote investering moeten doen –,kunnen we een heel sterk verhaal en een heel sterk verleidend pakket hebben.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u nogmaals voor uw antwoord. Ik deel uw geloof dat het voor het openbaar vervoer – niet alleen voor De Lijn, maar ook voor de spoorwegen – een belangrijke boost en promotie kan betekenen.
Ik betreur alleen dat de spoorwegen afhaken op dat vlak. In Nederland heeft men namelijk heel duidelijk gemerkt dat blijvend investeren in bijkomende fietsstallingen ervoor zorgt dat het moeilijk te beheren wordt. Men heeft daar gemerkt dat het verstandig was om over te schakelen naar deelfietsen, duidelijk met succes. Ik ben dus heel blij dat u daar wél op inzet. Ik geloof ook heel sterk dat op die manier meer en meer mensen hun weg zullen vinden in het openbaar vervoer. Ik merk dat ook aan de aansluitingen van de collega’s in deze commissie: iedereen onderschrijft mee het beleid dat u op dit punt voorstaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.