Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, in 2015 heeft de Vlaamse Regering beslist de bacheloropleiding verpleegkunde vanaf het academiejaar 2015-2016 van drie naar vier jaar te verlengen. In het toegevoegde vierde jaar, dat voor het eerst van start zal gaan in het academiejaar 2019-2020, krijgen de studenten een contractstage. Er was lang onduidelijkheid over de vraag of die studenten al dan niet een vergoeding zouden krijgen voor hun contractstage.
De studenten die volgend jaar het 4e jaar verpleegkunde starten, willen nu weten of ze daarvoor zullen worden betaald. Ze hebben een online petitie op poten gezet die op 3 dagen tijd al meer dan 3000 keer is ondertekend.
In de white paper ‘contractstage bachelor verpleegkunde’ staat het volgende te lezen: “In het algemeen blijkt noch het werkveld, noch de hogescholen, noch de studenten, noch de beroepsorganisaties vragende partij om een vergoeding te geven aan de individuele studenten verpleegkunde in het vierde jaar opleidingsfase.”
Minister, kunt u een huidige stand van zaken geven? Wat is concreet beslist over de contractstage en over een eventuele vergoeding? Wanneer en hoe zult u ten aanzien van het werkveld, de hogescholen, de studenten en de beroepsorganisaties duidelijkheid verschaffen over die contractstage?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, in september 2015 heeft de Vlaamse Regering beslist dat de bacheloropleiding verpleegkunde vier jaar lang wordt. Het doel is dat verpleegkundigen met hun diploma breder worden opgeleid. Deze bijgestelde opleiding verpleegkunde met een omvang van 240 uren is in het academiejaar 2016-2017 gestart. De eerste contractstages van tweemaal 400 uur in de professionele bacheloropleiding zullen in het academiejaar 2019-2020 plaatsvinden.
Bij de goedkeuring van de uitbreiding is afgesproken dat zou worden onderzocht of de studenten voor de contractstage een vergoeding zouden kunnen krijgen. De Vlaamse taskforce contractstage heeft inmiddels een brede bevraging gehouden bij onder meer de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) de federale overheid, de twee andere gemeenschappen en het Vlaamse werkveld. Ook is een groep studenten geraadpleegd.
Dit heeft geresulteerd in een white paper. In die white paper staat dat alle actoren het erover eens zijn dat aan het huidig statuut van de student niet mag worden geraakt. De student moet te allen tijde een student-stagiair en geen werknemer-stagiair zijn. Het geven van een loon zou ertoe kunnen leiden dat de student een werknemer-stagiair zou zijn.
In de white paper wordt dan ook gesteld dat de meeste studenten geen vragende partij zijn om een loon te ontvangen. Ze vragen wel een compensatie voor de kosten die uit de contractstage voortvloeien, bijvoorbeeld werkkledij, parking, maaltijden en vervoer. Een andere mogelijkheid is dat de student een forfaitair bedrag krijgt om de gemaakte kosten te vergoeden.
Voor de stages wordt de focus duidelijk gelegd op een kwaliteitsvolle begeleiding en een sterke mentoropleiding. Het is belangrijk te vermelden dat we hiervoor in extra middelen voorzien. Voor het academiejaar 2019-2020 gaat het om 2,85 miljoen euro en op kruissnelheid zal het om 11 miljoen euro gaan.
Met betrekking tot de voorbereiding en de bewaking van de kwaliteit van de contractstage is er overleg tussen alle stakeholders en dat zal ook zo blijven. In de white paper is voorgesteld een overlegorgaan op te richten waarin gemandateerde personen uit diverse geledingen bijsturingen en verbeteringen van de contractstage kunnen adviseren. Aangezien de vierde opleidingsfase nieuw is in het curriculum, zal de klemtoon in eerste instantie liggen op de verdere concretisering van de contractstage en op de ontwikkeling van de nodige gemeenschappelijke tools. Het statuut van de student en de eventuele vergoeding zullen hierbij aan bod komen.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat het belangrijk is dat die studenten studenten blijven, zoals wij zo vele jaren geleden studenten bleven als we als toekomstige verpleegkundigen op de werkvloer stonden. Het is vooral belangrijk dat die kwaliteitsvolle begeleiding er is en er blijft.
Ik denk dat ze vooral een duidelijk antwoord willen. Ze willen weten waar ze staan. Ik denk dat het belangrijk is dat ze binnenkort een duidelijk antwoord krijgen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, begin juni 2018 heb ik ook een vraag om uitleg over die white paper en de contractstages gesteld. U hebt toen geantwoord dat de white paper nog niet gefinaliseerd was en dat u het Vlaams Parlement die white paper dan ook nog niet kon bezorgen. Aangezien mevrouw De Meulemeester er ondertussen uit heeft geciteerd, zou het goed zijn dat alle commissieleden de white paper kunnen krijgen.
De studenten vragen om hun kosten te recupereren. U hebt hier misschien zelf al naar verwezen. Indien ik me niet vergis, hebben bedrijven in het geval van een stage aan het einde van een opleiding de verplichting in een forfaitaire vergoeding te voorzien. Als ik me niet vergis, gaat het om een bedrag van 400 tot 725 euro per maand. Is dat dan die forfaitaire vergoeding waar u in uw antwoord naar hebt verwezen?
Tot slot heb ik er al een aantal keren op gewezen dat de studenten die de nieuwe opleiding zijn gestart en een jaar langer studeren ondertussen natuurlijk minder rechten opbouwen. Ze gaan pas een jaar later op het werkveld aan de slag. Biedt de white paper uitsluitsel over een oplossing voor die jongeren die nu een nadeel ondervinden van de verlenging van de opleiding?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, wij zijn uiteraard ook vragende partij om de white paper te ontvangen.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Soens, ik heb net een sms naar mijn kabinet gestuurd met de vraag waarom die white paper niet publiek is. Ik weet dat ik had beloofd die white paper te bezorgen. De white paper is er. Dat staat ook in mijn antwoord. U zult hem krijgen, want u hebt recht op correcte informatie. Het is mogelijk dat hij al ergens te vinden is.
De werkgroep is er net om dat probleem op te lossen. Dat zal zeer binnenkort gebeuren. Er moeten knopen worden doorgehakt. Uw laatste vraag is echter van een heel andere orde. Of we van iemand een werknemer of een student maken, heeft een impact op zijn verdere carrière. De studenten zijn zelf vragende partij om studenten te blijven. Dat betekent dat ze een jaar later op de arbeidsmarkt komen. Daarvoor kunnen we niet in een oplossing voorzien. Het is het een of het ander. We weten dat de diplomabonificatie langzaam maar zeker wordt afgebouwd of afgeschaft. We gaan er dus van uit dat het feit dat iemand een jaar langer moet studeren hem in zijn latere leven een rendement zal opleveren.
De vergoedingen en de onkosten moeten nu worden uitgeklaard. De vraag is wat daar allemaal onder valt en op welke wijze dat zal worden geregeld. Dit wordt nog vervolgd. Ik deel de bezorgdheid dat dit nu vrij snel duidelijk moet worden.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Mevrouw Soens, ik wil even reageren op het feit dat u dat een nadeel vindt. Ik kan u verzekeren dat het geen nadeel is. Op die manier doen studenten echt veel ervaring op de werkvloer op. Ik kan u verzekeren dat ze na dat jaar als afgestudeerde veel zelfzekerder aan een bed staan. Ik denk dat dit de patiënten en de ziekenhuizen enkel ten goede komt. ik denk dat dit voor iedereen geldt. Het is belangrijk dat een patiënt een goede verpleegkundige aan zijn bed heeft die goed opgeleid is, een goede stage heeft gelopen, een goede begeleiding heeft gekregen en zo gedurende dat vierde jaar ervaring heeft opgedaan. Ik kan dat alleen maar toejuichen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.