Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u omdat ik even in deze commissie mag binnenbreken. Wat mij betreft, is het in de eerste plaats een belangrijke vraag om heel wat informatie te kunnen verzamelen die correct is.
Rond het behoud, de wettelijke bescherming en het voornemen van de eigenaar van het gebouw van de kolenwasserij te Beringen, meer bepaald Kolenwasserij 1 en Kolenwasserij 3, bestaat in Limburg grote ongerustheid. Want, hoewel deze gebouwen bij ministerieel besluit van 19 december 1994 werden beschermd, hebben de eigenaar nv Mijnen, de eigenaar/ontwikkelaar nv be-MINE en de bouwbedrijven Democo en Van Roey voor Kolenwasserij 1 in 2017 een sloopvergunning gevraagd en deze in een beroepsprocedure voor de bestendige deputatie van de provincie Limburg op 1 maart 2018 ook verkregen.
Die sloopvergunning wordt heden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen aangevochten door de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA) en de vzw Het Vervolg, die op haar beurt een mandaat heeft van alle onafhankelijke vrijwilligersverenigingen die zich in Limburg bekommeren om het behoud en de promotie van het erfgoed van de steenkoolmijnen. Ik meen zelf ook vraagtekens te mogen hebben bij de toegekende sloopvergunning, omdat het gebouw Kolenwasserij 1 nog steeds het statuut geniet van wettelijk beschermd monument. Een gerechtelijke uitspraak zal hierover binnenkort uitsluitsel moeten brengen.
Tegelijkertijd kan men vaststellen dat u als minister van Onroerend Erfgoed intussen een procedure hebt opgestart, waarvoor het advies is gevraagd bij de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed, de VCOE, om voor Kolenwasserij 1 en Kolenwasserij 3 de bescherming op te heffen, zeg maar te declasseren. Toch zijn de argumenten die daarvoor genoemd worden naar mijn mening nooit van die aard dat de erfgoedwaarde an sich fundamenteel in vraag wordt gesteld of afgewezen. Het enige waarnaar verwezen wordt, zijn een voorwaardelijk gunstig advies van de bevoegde administratie alsook een interne nota van be-MINE – die nota bene door haar eigen studiebureau werd opgemaakt – waarin wordt gesteld dat de erfgoedwaarde van Kolenwasserij 1 eerder beperkt is. Tegelijkertijd duiken er steeds budgettaire argumenten op dat de investeringen in dit gebouwencomplex volgens de nv be-MINE te hoog zijn.
Daarom hoop ik via de volgende vragen een correct en duidelijk zicht te krijgen op deze inmiddels erg precair geworden situatie.
Minister, naar welke concrete studies wordt er door be-MINE verwezen?
Bestaat er een concrete en actuele raming van de verwachte kosten voor het behoud van deze gebouwen? Zo ja, kunt u mij die kort toelichten en eventueel ook schriftelijk bezorgen?
Bestaat er een concrete en actuele voorstudie van deze gebouwen naar de herbestemmingsmogelijkheden?
Ten slotte, in Het Belang van Limburg las ik op 5 september jongstleden de stelling van be-MINE dat vier kolenwasserijen rendabel maken op één mijnsite nagenoeg onmogelijk is en dat men een totaalvisie ontwikkelde voor de kolenwasserijen. Is er effectief een document met deze totaalvisie? Zo ja, kan die toegelicht en graag ook schriftelijk worden bezorgd?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega, ik kan uiteraard geen antwoord geven op uw vragen die peilen naar de intentie en de financiële plannen van een privébedrijf. Ik heb die informatie niet voorhanden. U zult die moeten opvragen bij de ontwikkelaar en eigenaar van de mijnsite in Beringen, be-MINE zelf. Ik kan u wel, op basis van de informatie die voor mij beschikbaar is, een aantal antwoorden geven.
De nv be-MINE wil op de voormalige mijnsite een toeristische en recreatieve bovenregionale hotspot maken. Bijna dertig jaar na de sluiting van de steenkoolmijn van Beringen, wordt een gebied van 40 hectare van voormalig industriegebied en 100.000 vierkante meter aan mijnpatrimonium weer aan het stedelijk weefsel gekoppeld door een mix van een toeristische, recreatieve en wooncomponenten.
Het volledige project is goed voor een investering van 200 miljoen euro en een 500-tal jobs. Be-MINE kende de afgelopen jaren een snelle ontwikkeling van private, publieke en privaat-publieke initiatieven in en rond die beschermde monumenten. Er is voor meer dan 80 miljoen euro aan investeringen gedaan. De site lokt 1,5 miljoen bezoekers per jaar. Er zijn al 300 jobs gecreëerd. Momenteel zijn er ook al voor meer dan 23 miljoen euro restauratiewerken aan het erfgoed uitgevoerd en is er nog voor 18 miljoen euro aan werken gepland. Het project be-MINE werd al meermaals bekroond en niet het minst als ‘best urban regeneration project’ op de vastgoedbeurs te Cannes in 2017.
Als basis voor de ontwikkeling van de site is er gewerkt op een bouwhistorische studie van het architectenbureau Lambert-Vancoppenolle uit 2004 over het kolenwasserijencomplex. De gebouwen zijn toen getoetst aan hun erfgoedwaarde, mogelijke herbestemming, bouwfysische staat en invloed op het financiële plan.
Collega’s, vanaf het begin – dat wil ik benadrukken – is in deze bouwhistorische studie aangegeven dat de Kolenwasserij 1 een structureel onsamenhangend en overbelast geheel was dat het best kon worden gesloopt en vervangen door een nieuwbouw met vergelijkbaar gabarit. Ook voor Kolenwasserij 3 en 4 werd niet het volledige behoud vooropgesteld. Op basis van die informatie hebben de private initiatiefnemers in 2009 een masterplan voor be-MINE opgesteld, zoals ik hier al heb toegelicht. In dat plan is de totaalvisie opgenomen en wordt er rekening gehouden met het behoud, de restauratie en de herbestemming van twee kolenwasserijen, namelijk Kolenwasserij 2 en Kolenwasserij 4. Zoals ik al zei, stond in de basisstudie dat 3 en 4 niet volledig moesten worden behouden. 4 wordt nu volledig behouden. Wat 3 betreft, werd er gepleit voor een gedeeltelijk behoud. Dat wordt nu niet mee opgenomen in dat masterplan.
Kolenwasserij 2 wordt een onderdeel van het project be-MINE PIT van de provincie Limburg, een authentieke mijnbeleving die de bezoekers zal onderdompelen in de mijn en die de geschiedenis van de Limburgse mijnwerkers zal brengen. Dit project is ook erkend als een toeristisch hefboomproject. Kolenwasserij 4 wordt gerestaureerd. Momenteel loopt daar nog een onderzoek met het oog op herbestemming. Dit is nog niet duidelijk.
Het masterplan dat voortvloeit uit de bouwhistorische studie was het voorwerp van heel wat wijzigingen, ook in functie van een aantal mogelijkheden die zich vanuit de markt aandienden, bijvoorbeeld de herbestemming als indoor duikcentrum van een van de monumenten, en als school van een ander monument op de site. Vandaag zijn de meeste monumenten ingevuld. Voor Kolenwasserij 4 wordt nog een herbestemming gezocht.
De actuele kostenraming voor het behoud van de kolenwasserij is mij niet bekend. De gegevens over de raming van de stabilisatiewerken aan Kolenwasserij 3 door Koplamp Architecten uit 2014 heb ik u al bezorgd in mijn antwoord op uw vraag nummer 102 van 7 december 2016. Die gegevens zijn nu al een paar jaar oud. Ik kan u wel de bedragen van de meerjarenovereenkomst doorgeven. Om het erfgoed op deze enorme site te conserveren en te restaureren, werd in 2009 een protocolovereenkomst ondertekend door de Vlaamse Regering, de provincie Limburg en de stad Beringen. In die overeenkomst is een financieel meerjarenplan 2009-2019 goedgekeurd, om met jaarlijkse premies over een periode van tien jaar de site aan te pakken. Bij die meerjarenovereenkomst werd een laatste addendum toegevoegd in 2015. Hierin is sprake van een raming exclusief btw van 23 miljoen euro in de periode 2015-2020. Het totaalbedrag voor de restauratiewerken bedraagt zomaar eventjes meer dan 40 miljoen euro.
Ik kan u nog meegeven dat het hele proces van de kolenwasserij – het ophalen en aanvoeren en wassen van de kolen enzovoort – volledig afleesbaar blijft in de sites die behouden zijn. Dat unieke erfgoed wordt met wat wordt bewaard heel zeker bewaard voor de toekomst. De hele geschiedenis en het hele proces kunnen op die manier worden vertaald. Van meet af aan was het opzet heel genuanceerd. Kolenwasserij 1 wordt niet behouden; twee andere worden gedeeltelijk behouden – een ervan wordt in de plannen niet behouden; maar Kolenwasserij 4, die gedeeltelijk zou worden behouden, wordt volledig behouden, ook al is er nog geen herbestemming voor. Ik wijs erop dat het niet zo evident is om die gebouwen te herbestemmen. Op een bepaald moment kwamen er plannen om die gebouwen helemaal in te kapselen en te bewaren voor de toekomst, zonder enige bestemming, met een fantastische kostprijs tot gevolg.
Ik moet nog een beslissing nemen want ik heb van de administratie het dossier nog niet gekregen. Maar in de voorliggende plannen wordt er wel degelijk voor gezorgd dat de geschiedenis van de kolenwasserij integraal wordt bewaard en afleesbaar is – dat is de term die in Erfgoed wordt gebruikt – en dat er ook een haalbaar businessplan is. Het is een privébedrijf. Ik heb u de bedragen gegeven: dat zijn enorme bedragen. Als we voor Erfgoed natuurlijk zouden beschikken over nog eens een paar 100 miljoen euro meer, dan zouden we ons misschien de luxe kunnen permitteren om gebouwen waarvoor er geen bestemming is in stand te houden. Maar dan zouden we ze over twintig jaar nog eens moeten restaureren, want u weet dat het geen goede zaak is dat gebouwen niet worden gebruikt. Er is geen plan voor. Er zijn geen middelen voor en be-MINE kan dat ook niet aan.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister-president, dank voor de antwoorden die u wél hebt gegeven. U zegt dat ik een aantal vragen moet stellen bij de private ontwikkelaar zelf. Maar ook daar blijft men mij het antwoord schuldig.
Minister-president, ik had het in mijn inleiding al over het feit dat u zelf een advies hebt gevraagd bij de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed (VCOE). Dat advies werd op 26 september 2018 uitgebracht. Ik had het nog niet bij het indienen van de vraag. Ik lees erin dat men in 1994 inderdaad dat ministerieel besluit heeft genomen, dat het tot stand is gekomen vanuit een algemene visie op de bescherming van verschillende steenkoolmijnen in Limburg. Men zou per mijnzetel de belangrijkste elementen bewaren en daarnaast zou één mijnsite volledig worden bewaard om de functie en werking van de steenkoolmijn zeer tastbaar te maken. Die voorbeeldsite was nu net Beringen.
Het advies van de VCOE benadrukt dat de gebouwen in hun geheel – dus ook Kolenwasserij 1 en 3 – zeer beeldbepalend zijn voor de Beringse mijnsite. Ze zijn uniek voor Vlaanderen en bovendien ook een zeer belangrijk Europees relict. Ik kan getuigen dat het beeldbepalend is. Als je een simulatie ziet waarbij die gebouwen weg zijn, ziet die site er plots zeer kaal uit. Het gebouw heeft een grote impact.
De Vlaamse Regering kan zelf enkel toelating verlenen voor de gedeeltelijke sloop als deze de erfgoedwaarde niet wezenlijk aantast. Volgens de VCOE wordt aan die voorwaarde niet voldaan. Het argument dat vier kolenwasserijen bewaren onmogelijk is, wordt ook gesteld door Jeroen Huysmans, de directeur van be-MINE. Hij verwijst naar de totaalvisie die werd ontwikkeld voor de kolenwasserijen. Ik heb gevraagd naar een document waarin ik die totaalvisie eens kan lezen. Maar ik hoor bij verschillende erfgoedverenigingen in Limburg en Vlaanderen dat er geen document is met een dergelijke inhoud. Daarom vraag ik u waar we die totaalvisie kunnen vinden.
Ik heb in de pers al herhaaldelijk gelezen dat er al 80 miljoen euro is geïnvesteerd in de mijnsite. Deze stelling onderbouwt nu net de mening dat nog bijkomende investeringen in de kolenwasserijen niet langer verantwoord zouden zijn.
Die mededeling wordt natuurlijk optimaal benut om de sloopvergunning voor de Kolenwasserij 1 voor de pers en het publiek te rechtvaardigen. Op 16 april 2018 werd een overeenkomst ondertekend die bepaalt dat be-MINE de sloopwerken niet zal aanvatten vóór 31 december 2018. Dat wil zeggen dat er nog een minimale tijd is om een kentering in te zetten. Intussen wordt ook door een werkgroep intensief gezocht naar een herinvulling van de vrij te komen ruimten door de sloop van Kolenwasserij 1 en 3, waar nog geen sloopvergunning voor is aangevraagd.
Minister-president, ik heb een bijkomende vraag. Kunt u mij misschien inzage geven in de werkzaamheden van die werkgroep? Dat mag ook schriftelijk. In die werkgroep is men aan het zoeken naar een andere invulling voor die site waar Kolenwasserij 1 en 3 op staan. Kan ik inzage krijgen in wat die werkgroep tot op vandaag heeft gedaan?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, ik zal in een Limburgs dossier inbreken. Normaal doe je dat niet maar ik heb er destijds al vragen over gesteld, omdat het een site van nationaal belang is.
Minister-president, lees het niet als een verwijt, maar de kostprijs om een volledige site te beschermen, te restaureren en een nieuwe invulling te geven met de bestaande gebouwen en met respect voor het bestaande patrimonium, is vandaag onbetaalbaar voor de Vlaamse kas. Vlaanderen heeft de middelen niet om dat te doen, of je het hergebruik nu deels invult met wooneenheden of met een recreatieve, toeristische of commerciële functie. Er wordt dus een pragmatische keuze gemaakt waarbij functies worden gecombineerd en waar een symbolisch deeltje erfgoed, weliswaar een zeer groot volume, behouden blijft en waaraan een aantal andere ontwikkelingsfuncties worden gekoppeld. Het is jammer dat die keuze niet kan worden gemaakt, zelfs los van rentabiliteit of los van herbestemming.
Ik ben het met u eens: het gebouw moet een nieuwe bestemming krijgen en het zou beter zijn dat we een aantal sites kunnen rentabiliseren, natuurlijk is dat zo, maar ten gronde is dat eigenlijk de keuze die moet worden gemaakt. We zien dat zo vaak in Vlaanderen, en dat betreur ik.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister-president, ik ben van Limburg en ik ben erfgoedliefhebber. Ik begrijp dat er in dit soort dossiers zeer moeilijke afwegingen moeten worden gemaakt. Afgezien van de waarde van zo'n site zou ik toch willen meegeven dat het voor onze fractie vooral belangrijk is dat we met de beperkte financiële middelen focussen op monumenten die uitzonderlijk zijn en die worden ontsloten voor het publiek. We moeten goed nadenken of we geld gaan uitgeven voor de wederopbouw van gebouwen die eigenlijk compleet vervallen zijn. Dat zijn twee afwegingen die we moeten maken.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik ben er natuurlijk niet op ingegaan, maar van het mijnerfgoed in Limburg is enorm veel beschermd, enorm veel behouden. Er is enorm veel in geïnvesteerd. Het gaat over meer dan veertig monumenten in totaliteit. Er zijn ontzettend grote inspanningen voor geleverd.
Collega's, ik heb tot nu toe geen voorstel van herbestemming gekregen voor Kolenwasserij 3, zelfs niet voor 4, die we integraal gaan behouden, in tegenstelling tot het aanvankelijke plan, waarin we zeiden dat we het gedeeltelijk gingen behouden.
Wat u zegt, collega Caron: met alle respect, maar ik ben het er niet mee eens dat dit vaak gebeurt in Vlaanderen. Ik daag u uit om met mij op pad te gaan in Vlaanderen en de kastelen die beschermd zijn en waar geen nieuwe bestemming voor wordt gevonden, waarin niemand is geïnteresseerd, waarvoor niemand het mecenaat op zich neemt om erin te investeren, te gaan optellen. Er zijn er ontzettend veel, omdat het niet haalbaar is om dat te doen.
Wat we hier doen, is met een reusachtige investering – ik heb u de bedragen gegeven – ervoor zorgen dat twee ervan integraal worden bewaard en herbestemd, waarbij de hele historiek en geschiedenis van de kolenwasserij integraal afleesbaar blijft. Ik denk dat het in het kader van het reconversieplan voor die site enorm belangrijk is. Ik kan be-MINE moeilijk gaan verwijten dat ze niet nog eens enkele tientallen miljoenen euro op tafel leggen voor iets waar ze niets mee kunnen aanvangen. Dit is een privébedrijf, dat daar gelukkig heel veel investeert, met goede resultaten. Ik heb u de jobcreatie gegeven. Ik heb u het cijfer gegeven van het aantal bezoekers. Op een bepaald moment moet worden gekozen. De keuze is om het erfgoed te bewaren voor het nageslacht, met reusachtig grote investeringen, en ervoor te zorgen dat iedereen er blijvend kennis van kan krijgen. Alleen in Zwartberg is er destijds afgebroken, op de directeurswoning na, maar in alle andere mijnsites is er enorm geïnvesteerd in de bewaring van dat erfgoed. Het blijft een heel belangrijk onderdeel van de geschiedenis van de economische en sociale ontwikkeling van Limburg, die perfect voor de bezoekers afleesbaar blijft en ook beleefbaar blijft.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister-president, ik besef uiteraard dat u erfgoed een zeer warm hart toedraagt. Ik zag u in het voorjaar in Bokrijk bij de herinwerkingtreding van een windmolen, die nota bene in Herk-de-Stad stond, in Schulen. Daarna reisde u af naar de kleindochter van de laatste molenaar. Het betekent dat u erfgoed een zeer warm hart toedraagt, evenals de mensen errond.
In de herfst van de vorige legislatuur hebt u dezelfde vraag gekregen van de klassering van Kolenwasserij 1. Op 22 juli 2013 hebt u een brief geschreven naar de voorzitter van de werkgroep Monumentenzorg in Beringen, waarin u aanhaalt dat u een zeer doordachte overweging hebt gemaakt en alle elementen in overweging hebt genomen in het complexe dossier, dat u besliste om niet in te gaan op de vraag om die klassering te doen en dat het masterplan van 1994 op die manier kon worden gehandhaafd.
Vandaag zijn we ongeveer een legislatuur verder, en ik vraag u opnieuw om die doordachte overweging te maken en hetzelfde te doen als wat u in 2013 deed. Als er vandaag geen centen zijn om die kolenwasserij te renoveren, laten we dan vooral niet kortzichtig zijn en tot de conclusie komen dat slopen de enige, spijtige keuze zou zijn, en dat we er een parking voor in de plaats krijgen. Dat is immers het plan dat er volgens mij vandaag ligt. Laten we dan de kolenwasserij behoeden voor verder verval, een beperkte investering doen om ze stabiel wind- en waterdicht te houden, en laat dan een volgende generatie de renovatie en herbestemming realiseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.