Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, de strijd tegen de malafide nepuniversiteiten is een thema dat ik al een aantal jaren volg en dat ik mee op de agenda heb gezet. De minister heeft dan ook al een aantal maatregelen genomen, waarvoor dank. In de strijd tegen die malafide nepuniversiteiten en andere instellingen die tegen woekerprijzen nutteloze getuigschriften en certificaten afleveren, heeft de minister naar aanleiding van een aantal vragen van mijn collega’s ook een website op touw gezet waar iedereen kan nagaan of een opleiding of instelling waarin men interesse heeft, wel degelijk een erkend diploma oplevert.
Op de website www.hogeronderwijsregister.be vinden we naast de bekende hogescholen en universiteiten ook minder gekende instellingen zoals het Continental Theological Seminary en Inno.com of het Von Karman Instituut voor Stromingsdynamica. Ook zij bieden dus erkende opleidingen aan en leveren erkende diploma’s af. Voor de volledigheid en de duidelijkheid: iedereen mag een diploma afleveren. De graden van bachelor, master en doctor zijn echter beschermd en mogen enkel door de erkende instellingen worden uitgereikt, wat een goede zaak is, al was het maar om de kwaliteit mee te bewaken.
Het bestaan van de website en het register weerhoudt sommige instituten er echter niet van om te blijven volharden in hun oplichterij – anders kan men het niet noemen. Zo is er bijvoorbeeld de aanlokkelijk klinkende ‘United International Business School’, met een hoofdzetel in Zwitserland, maar met vertakkingen in Italië, Japan, Spanje en ook België. In de ‘satellietcampussen’, zoals men het noemt, van Antwerpen en Brussel – in de Guimardstraat, vlak naast het gebouw van de koepel die wel erkend onderwijs aanbiedt in de verschillende scholen, 'pour la petite histoire' – kan men een bachelor- en masteropleiding volgen. We zijn eens te plaatse gaan kijken. Veel meer dan een mooie inkomhal en een brievenbus hebben we daar niet kunnen vinden. Er was ook niemand die de deur opendeed. Dat is jammer, want wij wilden wel eens even praten over die opleidingen, maar dat lukte dus niet. Als men het volledige traject daar heeft doorlopen, is een student minstens 50.000 euro lichter en een waardeloos vodje papier rijker.
Minister, ik heb in het verleden al twee suggesties gedaan, die ik hier nog even wil herhalen. De eerste suggestie ging erover dat we een positief register hebben. In het Hogeronderwijsregister zitten die die oké zijn. Maar het lijkt ons ook goed om een register op te stellen met degenen die veroordeeld zijn, tegen wie ingrepen gebeurd zijn en die niet in orde of niet koosjer zijn. Dat is dan niet alles wat niet mag, maar wel die die effectief veroordeeld zijn, die voor de rechter gehaald zijn. Het is dus een zwarte lijst, maar dan een afgepunte zwarte lijst.
Een tweede suggestie die ik in het verleden heb gedaan, was om niet enkel te kijken naar de benaming van de vzw of rechtsvorm die erachter zit, maar om ook in de statuten te kijken naar wat men aanbiedt. ‘Higher education’ of ‘university’ mag je niet gebruiken, want dat zijn beschermde titels, maar we stellen vast dat dat in de statuten dan wel wordt gebruikt, en daar is niet noodzakelijk op gescreend.
Dat brengt mij bij de volgende vragen, minister. Hoe zult u de strijd tegen nepuniversiteiten en -instellingen hoger onderwijs blijven opdrijven? Tegen welke instellingen en instituten lopen er momenteel strafrechtelijke procedures, zijnde degenen die blijven volharden, ondanks het feit dat uw administratie ze aanschrijft?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Daniëls, ik hoor van onze commissiesecretaris dat het dag op dag een jaar geleden is dat u die vraag gesteld hebt. Hij houdt dat zeer nauwgezet bij.
In het kader van ‘stel eens iemand voor’ zou ik Jasmien willen voorstellen. Zij zit in haar derde bachelor Pol & Soc in Gent en doet stage bij ons op het kabinet. Vanaf eind oktober zal ze mij hier assisteren in deze commissie.
Ik kan haar alvast geruststellen: het is alvast geen nepuniversiteit waar ze studeert. Dat is een goede zaak.
Collega’s, voor degenen die het debat in de vorige jaren meegemaakt hebben: onze Codex Hoger Onderwijs is bijzonder duidelijk. Instellingen die zich laten kennen als universiteit of als hogeschool, of instellingen die beschermde graden uitreiken zonder accreditatie door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) of erkenning door de Vlaamse Regering, overtreden op dit ogenblik de reglementering. Ik kan zelf geen gerechtelijke vervolgingen instellen, maar mijn administratie meldt de overtredingen systematisch bij het parket en ook bij de FOD Economie, omdat er vaak ook sprake is van oneerlijke handelspraktijken en zelfs consumentenbedrog.
Te weten komen of een diploma officieel erkend is door de Vlaamse Regering, en dus zijn geld waard is, is zeer eenvoudig. Mijn administratie en de NVAO hebben heel recent het Hogeronderwijsregister volledig opgekuist en online beschikbaar gemaakt in een bijzonder leesbare vorm. Ook hier is mijn boodschap duidelijk: check de lijst bij de minste twijfel over de waarde van een diploma, vooraleer je één euro betaalt.
Uw acties hebben dus effect gehad, collega Daniëls. U hebt de nieuwe website wellicht al gezien. Die is heel wat gebruiksvriendelijker en veel meer toegankelijk dan de vorige versie. Er is er ook maar één, en geen drie of vier op verschillende plaatsen.
Bij vorige besprekingen in de commissie heb ik al gemeld dat mijn administratie dubieuze instituten actief opspoort in samenwerking met de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Systematisch stuurt men op basis van de kruispuntdatabank een aangetekend schrijven naar instellingen, gevestigd in Vlaanderen en Brussel, die ‘university’, ‘université’, ‘universiteit’ of ‘college’ in hun commerciële en maatschappelijke benaming gebruiken. We wijzen hen op de regelgeving en vragen om hun naam te wijzigen en hun communicatie bij te stellen als deze niet duidelijk genoeg is over het feit dat zij geen erkende diploma’s kunnen afleveren.
De meeste instellingen zijn gewoon niet op de hoogte van de regelgeving en passen doorgaans snel hun communicatie aan. We zien dus dat die regelgeving nog niet mainstream bekend is in Vlaanderen. Degenen die niet reageren, worden geschrapt van de lijst in de Kruispuntbank der Ondernemingen. Ook bij klachten die mijn administratie ontvangt, worden nepuniversiteiten aangemaand om hun benaming aan te passen of de registratieprocedure op te starten om alsnog een erkenning te krijgen. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat de reikwijdte van onze Vlaamse Codex Hoger Onderwijs beperkt is tot het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
In Brussel kan men zich bijvoorbeeld ook beroepen op de regels voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap, waar de instellingsbenamingen bijvoorbeeld veel minder streng beschermd zijn. Het kan ook zijn dat instellingen in feite vestigingen zijn van buitenlandse erkende instellingen en zich beroepen op die buitenlandse erkenningen. Net zoals Vlaamse universiteiten erkende Vlaamse diploma’s kunnen uitreiken in het buitenland, kunnen buitenlandse instellingen dat ook in België. Maar los daarvan kunnen dubieuze praktijken uiteraard nooit door de beugel en moeten we altijd bekijken hoe we die kunnen bestrijden, hetzij vanuit onze Vlaamse bevoegdheid, hetzij op basis van andere richtlijnen, verdragen, decreten, wetten enzovoort.
Instellingen die ondanks het aangetekende schrijven manifest de regels blijven overtreden, worden op aangeven van mijn administratie voor de rechtbank in eerste aanleg gedaagd. Op dit ogenblik lopen er twee procedures. In een van die zaken – en dat baart mij een beetje zorgen –, tegen de United International Business Schools of Belgium (UIBS), is de procedure nu hangende omdat het hof van beroep in Antwerpen is ingegaan op het verzoek van de verwerende partij om de strafbepaling uit de Codex Hoger Onderwijs te toetsen aan de Europese richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken en aan de Dienstenrichtlijn. Dat gebeurt door drie prejudiciële vragen te stellen aan het Europees Hof van Justitie. Op 11 juli – speciale datum – 2018 werden de pleidooien gehouden in Straatsburg. De zaak is dus nog in behandeling. Het vervelende is dus dat men zegt dat we dat verbod eigenlijk niet kunnen inschrijven in onze codex. Als het Europees Hof van Justitie de Vlaamse regelgeving in die zaak bevestigt, dan ben ik op mijn gemak en hebben we juridisch nog meer munitie om die nepuniversiteiten aan te pakken. Maar op dit ogenblik is het nog koffiedik kijken wat de uitspraak zal zijn.
Mijnheer Daniëls, u suggereert om een zwarte lijst bij te houden. We hebben het daarover al gehad. Op zich zou ik er geen probleem mee hebben, om, als er veroordelingen zijn uitgesproken, die ergens bij te houden. Ik maak mij er alleen zorgen over dat we moeilijkheden zullen krijgen, dat men bijvoorbeeld zou zeggen ‘maar die lijst was niet volledig’, ‘het stond niet op die zwarte lijst’ of ‘we dachten dat het allemaal in orde was, want...’. Tussen wit en zwart zit grijs. Het is die grijze zone die zo gevaarlijk is. Dat is de reden waarom we daarover nog geen beslissing hebben genomen in positieve zin.
Ik stel voor dat we nu eerst de uitspraak van het Europees Hof van Beroep afwachten. Ofwel kunnen we dan trancheren om fors door te gaan en dat ook mee te vermelden op de website, naar aanleiding van de uitspraak. Ofwel zullen we moeten nadenken hoe we er op een andere wijze voor kunnen zorgen dat er geen oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de beschermde benamingen zoals we die kennen in onze regelgeving.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Bij een aantal elementen krijg ik toch graag een verduidelijking. Ten eerste, het is inderdaad de bedoeling om op die zwarte lijst diegenen te noteren die veroordeeld zijn of diegenen die actief in gebreke zijn gesteld. Het gaat niet over zaken waarin we niet zeker zijn.
Ten tweede wil ik graag een suggestie doen. We kunnen de buitenlandse instellingen die ook erkende diploma’s afleveren in het kader van de Europese erkenningen aan het National Academic Recognition Information Centre (NARIC), misschien wel aanbieden om hen mee op te nemen in het Hogeronderwijsregister. Ik denk dat dat positief zou zijn. Waarom? Zij zijn in orde. We kennen ze binnen de Europese Ruimte. We weten dat ze voldoen aan de internationale kwaliteitsvoorwaarden uit de Bolognaverklaring. Ik denk dat die instellingen er als de kippen bij zullen zijn om die gegevens door te geven. Ik denk dat ze heel blij zullen zijn dat we ze kunnen opsommen. In het licht van internationale erkenning lijkt het mij ook goed te zijn om dat mee te geven. Dat maakt dat de witte lijst nog sterker wordt, aangezien de mensen die op zoek zijn naar een internationaal diploma op campussen hier dan ook weten wat wel en wat niet.
U hebt nog niet echt geantwoord op mijn vraag in verband met de statuten, namelijk om bij de klachten die we indienen niet enkel te kijken naar de titel van de instelling, maar ook naar de statuten. Als daarin ‘onderwijs’ staat, kunnen we dat screenen.
Ik heb nog een laatste punt, ik hoop dat het is meegenomen in de pleidooien in Straatsburg. De kwestie van de Dienstenrichtlijn is één zaak. Maar we hebben natuurlijk ook Europese afspraken in verband met de erkenning van kwaliteit en kwaliteitsstandaarden. Ik hoop dat ook dat daarin is meegenomen en niet enkel de Dienstrichtlijn. Daarop had ik graag nog een antwoord.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, u weet dat ik in dezen de bezorgdheid van collega Daniëls deel. De minister heeft al goede initiatieven genomen. Minister, mocht u overwegen om toch een zwarte lijst te publiceren, dan is het natuurlijk bijzonder belangrijk dat daarin heel uitdrukkelijk wordt vermeld dat die lijst niet exhaustief is en uitsluitend die instellingen bevat die tot vandaag toe reeds veroordeeld zijn. Zo weet men heel goed dat er eventueel nog andere instellingen kunnen zijn die niet erkend zijn.
We moeten koste wat het kost blijvend vermijden dat studenten heel wat tijd verliezen om een niet officieel erkend diploma te behalen, tenzij dat ze daar bewust voor kiezen, en dat ouders op die manier jammer genoeg heel wat geld onnodig uitgeven.
De heer Bogovic heeft het woord.
Minister, collega’s, wij onderschrijven natuurlijk het belang van deze discussie en wij delen diezelfde bezorgdheid.
We willen graag een extra nuance aanbrengen. We leven vandaag in tijden van levenslang leren. Meer en meer mensen beginnen naar bijkomende opleidingen te zoeken, die ze naast hun job of als overgang naar een andere job willen volgen. Ik heb deze ochtend even de proef op de som genomen. Als ik bijvoorbeeld een opleiding psychologie zou willen volgen en ik tik op Google ‘opleiding psychologie’ in, dan zijn de eerste resultaten die ik daar vind, geen resultaten van universiteiten, maar van private instellingen die afstandsonderwijs aanbieden.
Ons punt gaat niet zozeer over de ‘fake universities’ maar meer over de specifieke private instanties die afstandsonderwijs aanbieden. Wat ons daarin opvalt, is dat voor sommige van dat soort van opleidingen er een gemengd signaal komt van ons als overheid. Aan de ene kant zeggen we dat dat geen erkende onderwijsinstellingen zijn, maar aan de andere kant wordt een deel van die opleidingen wel gefinancierd met de kmo-portefeuille. Minister, onze vraag is dus of u al een manier gevonden hebt om dit gecoördineerd aan te pakken, samen met bijvoorbeeld minister Muyters. Wat denkt u van de idee om het kwaliteitslabel daaraan te koppelen om toegang te krijgen tot bijvoorbeeld die kmo-portefeuille?
Ik wil even kort vermelden dat het de eerste keer was dat collega Bogovic in onze commissie het woord nam.
Ik hoop dat het niet te veel opviel. (Gelach)
Collega Daniëls, ik moet bekijken wat we gedaan hebben met die statuten. Ik ben dat uit het oog verloren. Ik vermoed dat ze er wel iets mee gedaan hebben, maar ik weet het niet. Ik moet dat navragen.
Uw suggestie om het op te nemen binnen het Hogeronderwijsregister van de erkende buitenlandse opleidingen die hier aangeboden worden, kunnen we opnemen met onze administratie. Ik zal zien of dat een haalbare kaart is, maar het lijkt me wel een interessante suggestie. Ik ben daar meer voor gewonnen dan voor die zwarte lijst. We kunnen het niet over alles eens zijn, maar dat kunnen we zeker opnemen.
Dan kom ik tot de opmerkingen van de heer Bogovic. Wat levenslang leren betreft en die bijkomende opleidingen, is de stijl waarin u deze opmerking maakt fenomenaal verschillend van de stijl waarin uw voorgangster deze opmerking in deze commissie al gemaakt heeft. Zij heeft daar ook al vragen over gesteld aan collega Muyters. Er zit inderdaad een spanningsveld tussen de bevoegdheid Onderwijs en de bevoegdheid Ondernemen daarin. Onderwijs moet waken over de titels en diploma’s die we uitreiken: wat is erkend? Dat is mijn bevoegdheid. Wat door de kmo-portefeuille wordt gesubsidieerd, is iets helemaal anders. Dat zijn vaak opleidingen van private instellingen. Daar is het aan mijn collega om keuzes te maken. Ik heb daar ook geen kwaliteitslabel aan te geven omdat wij ons bezighouden met datgene wat erkend is en waar je ook volwaardige diploma’s kunt in halen. We hebben zelf de proef op de som genomen: het gaat niet alleen over psychologie maar over alles. Je kunt bijvoorbeeld ook ingenieur worden via privéonderwijs. Dat leidt dan niet tot een masterdiploma zoals wij het kennen. Uw opmerking is dus terecht, maar het is een moeilijke strijd om daar keuzes in te maken. Misschien is het goed dat u eens nakijkt wat minister Muyters daar allemaal over gezegd heeft en hem eventueel een aanvullende vraag stelt.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik ben alvast blij dat u aan de slag gaat met de suggestie die we gedaan hebben. Inderdaad, het Hogeronderwijsregister werd vroeger in de wandelgangen het HOR genoemd. Er werd soms gezegd dat het ‘horror’ was om daar iets in vinden. De gebruiksvriendelijkheid is nu sterk gestegen. Dat u mijn suggestie opneemt om de statuten ook inhoudelijk te screenen op wat daarin staat over onderwijs, is een goede zaak. Ook het eventueel meenemen van buitenlandse instellingen die hier erkende opleidingen aanbieden, zou vooruitgang kunnen bieden, ook voor mensen die zoals collega Bogovic zegt, op zoek zijn naar een opleiding in het kader van levenslang leren. Zo vinden zij die opleidingen sneller en moeten ze niet gaan grasduinen. Dat is een bekommernis van ons allemaal.
Ik kijk uit naar wat men in Straatsburg gaat antwoorden op de prejudiciële vraag. Ik hoop dat men dan ook kijkt naar de Bologna-akkoorden in het kader van kwaliteitsbewaking in hoger onderwijs, anders komt dat natuurlijk ook onder druk te staan en zullen we op dat vlak andere maatregelen moet nemen zodat alsnog de Dienstenrichtlijn niet in conflict komt met de kwaliteitsregels die we hebben in het kader van hoger onderwijs.
De vraag om uitleg is afgehandeld.