Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Deze vraag om uitleg gaat al een tijdje mee. Ik had ze initieel in juli opgesteld toen het parlementaire jaar nog bezig was. Door allerlei omstandigheden buiten mijn wil om komt die nu pas aan bod. Niettemin blijft ze even relevant. Mijn vraag om uitleg gaat over het afbouwscenario voor verwarmingsketels waar rond 20 juli toch een en ander te doen was.
In de resolutie over een versterkt klimaatbeleid goedgekeurd in en door het Vlaams Parlement op 23 november 2016 werd aangedrongen op het uitwerken van een duidelijk afbouwscenario voor verwarmingsketels met fossiele brandstoffen, in de eerste plaats met betrekking tot steenkool en stookolie. Doelstelling is te komen tot een uitdoofscenario.
De Vlaamse Regering pleitte op haar persconferentie van 21 juli jongstleden voor een algemeen verbod op de verkoop van nieuwe stookolieketels vanaf 2021. De minister-president stelde dat Vlaanderen ambitieus wilde zijn en dus verder wilde gaan dan de doelstelling opgenomen in het interfederaal Energiepact, waar een algemeen verbod pas wordt gepland vanaf 2035.
Minister, enkele dagen later slikte u deze ambitie in en werd er meegedeeld dat er enkel een verbod komt bij nieuwbouw of ingrijpende energetische renovaties. Daarmee werd tegemoetgekomen aan onder andere de bezwaren van de Belgische Federatie der Brandstoffenhandelaars (BRAFCO).
Minister, er is discussie over welk niveau waarvoor verantwoordelijk is in deze kwestie. Kunt u hierover volledige duidelijkheid verschaffen? Kan een verbod worden ingevoerd via de EPB-regeling? Kunt u de mijlpalen in dit afbouwscenario toelichten? Blijft Vlaanderen streven naar een algemeen verbod tegen 2021 of in elk geval sneller dan 2035, de datum die wordt gepland in het interfederaal Energiepact?
U communiceerde dat de Vlaamse Regering aan de Federale Regering zou vragen om ervoor te zorgen dat de verkoop van stookolieketels sneller stopt dan 2035, zoals het interfederaal Energiepact plant. Hebt u die vraag al gesteld? Hebt u al een antwoord mogen ontvangen?
De vraag ten gronde dan: zal Vlaanderen met deze afzwakking van de eerst geformuleerde doelstellingen, ook nog de klimaatdoelen tegen 2030 halen op het vlak van uitstoot van broeikasgassen en groene energie? Minister, u gaf aan dat er met de sector een officieel overleg zou plaatsvinden. Begrijp ik het goed dat er op voorhand geen overleg met de sector plaatsvond? Kunt u vertellen waarom dat overleg niet op voorhand plaatsvond? Heeft dat nieuwe formele overleg intussen al plaatsgevonden? Welke agenda wilt u aan de sector voorleggen? Vraagt u hun steun voor een vervroegde uitfasering van stookolieketels?
In de resolutie voor een versterkt klimaatbeleid in het Vlaams Parlement werd aangedrongen op de schrapping van de subsidie voor de aanschaf van hoogrendementsverwarmingsketels op aardgas, de laatste Vlaamse subsidie voor verwarming met fossiele brandstoffen. Die zou uiterlijk in 2025 moeten worden geschrapt en worden vervangen door een ondersteuning voor klimaatvriendelijke alternatieven. Wat is hiervan de stand van zaken? Welke strategie voert Vlaanderen rond aardgas? Blijft het de bedoeling vanaf 2021 in nieuwbouwwijken geen nieuwe aardgasaansluitingen te bouwen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Net zoals in andere gelijkaardige problematieken, bijvoorbeeld het verbieden van glyfosaat, is de bevoegdheid gesplitst tussen de federale overheid en de gewesten. Aangaande stookolieketels moet men rekening houden met de volgende juridische afbakeningen: wanneer het gaat over het vastleggen van allerlei technische voorwaarden, dan betreft dit productnormering en is dit dus een federale bevoegdheid. Ook de verkoop ervan verbieden is een federale bevoegdheid. Dit vloeit voort uit artikel 6, §1, VI, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
– Bart Dochy treedt als voorzitter op.
De Vlaamse Regering kan echter via de energieprestatieregelgeving eisen opleggen waaraan technische installaties moeten voldoen. De uitfasering van stookolieketels zal in het Vlaamse Gewest ingaan vanaf 2021 voor nieuwbouw en ingrijpende renovaties. Via de energieprestatieregelgeving zal deze uitfasering worden ingesteld voor het gebruik van stookolieketels. Daarnaast zal aan de Federale Regering worden gevraagd om het verbod op de verkoop van toestellen te vervroegen naar 2021. Let wel, het gaat hier dus om een uitfasering bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties.
Het plaatsen of het vervangen van een stookolieketel in een bestaande woning is op zich niet vergunningsplichtig en valt dus buiten het EPB-toepassingsgebied.
In het kader van het Energiepact en de compilatie van het geïntegreerd Nationaal Energie- en Klimaatplan zal moeten worden bekeken of het jaar 2035, zoals trouwens neergeschreven staat in het Energiepact, voor de uitfasering van stookolie – andere gevallen dan nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties – behouden blijft. Het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben daaromtrent acties opgenomen in hun respectievelijke plannen.
De maatregel in het Energieplan betreft de uitfasering bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovatie. Op basis van die maatregel zijn de berekeningen gemaakt. In die zin betreft het zeker geen afzwakking van de maatregel, waardoor een herberekening zich uiteraard niet aandient.
Wat hernieuwbare energie betreft, wil ik toch nog even duiden dat er tegen 2030 enkel een bindende Europese doelstelling van 32 procent bestaat. Die doelstelling wordt niet meer verdeeld tussen de lidstaten. België moet voor hernieuwbare energie zijn ambitieniveau tegen 2030 aan Europa rapporteren. Europa zal dan na de rapportering van de lidstaten nagaan of die Europese doelstelling van 2030 kan worden gehaald. Het is deze keer dus bottom-up in plaats van top-down.
In het kader van het interfederale Energiepact werd zeker met de sector overlegd, ook met BRAFCO. Bij de uitwerking van het ontwerpenergieplan werd aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) informeel om advies gevraagd. Dat is momenteel lopende. Deze zomer heeft er inderdaad nog eens een overleg met de sector plaatsgevonden, waar onder andere de mogelijke combinaties van de sector met hernieuwbare energie werden besproken. Dat gesprek met de sector die verwarmingstoestellen verkoopt, heeft ondertussen al een vervolg gehad.
Wat ten slotte aardgas betreft, blijft het de bedoeling om, conform het ontwerp van het Vlaamse Energieplan, vanaf 2021 in nieuwe verkavelingen niet meer in nieuwe aardgasaansluitingen te voorzien.
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. De mildheid van uw antwoord vandaag contrasteert nogal sterk met de uitspraak op 21 juli, maar het kan natuurlijk zijn dat de tijd wat raad brengt. Wat mij vooral wat zorgen baart, is dat de vraag aan het federale niveau blijkbaar nog niet gesteld is en dat ik de wil om sneller te gaan dan 2035, ook niet echt meer aanwezig zie in uw antwoord.
Ik zou u toch willen vragen om daar ambitieuzer in te zijn. Allicht was 2021 te ambitieus om alle verkoop en installaties te verbieden, maar 2035 is dat helemaal niet. In de ons omringende landen neemt men trouwens wat ambitieuzere maatregelen. Ik zou u dus echt willen vragen om op dat vlak ambitieuzer te zijn.
Kunt u mij toelichten wat u ten aanzien van het federale niveau wilt doen om ervoor te zorgen dat dat afbouwscenario sneller verloopt dan de periode van nu tot 2035?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedankt voor uw interessante vraag, collega Danen.
De communicatie van eind juli riep inderdaad her en der wat vragen op over de positie van bepaalde brandstoffen voor de verwarming van onze woning, minister. Ik moet eerlijk zeggen dat uw antwoord mij ook nog niet helemaal duidelijkheid verschaft. Het is uiteraard duidelijk wie waarvoor bevoegd is. In het kader van de energieprestatieregelgeving kan en zal Vlaanderen allicht vanaf 2021 zo’n uitdoofscenario in gang zetten. Ik zou daar graag wat meer concrete uitleg bij hebben. Een uitdoofscenario, wil dat zeggen dat we in 2022 wel nog her en der mazoutketels in nieuwbouwwoningen kunnen implementeren, als aan een aantal randvoorwaarden is voldaan? Of is een uitfasering effectief te begrijpen als een verbod in het kader van de energieprestatieregelgeving?
U zegt dat u bij de idee blijft om een vraag te stellen aan de federale overheid om de verkoop van mazoutketels te verbieden vanaf 2021, maar tegelijk zegt u dat ze voor het vervangen van bestaande mazoutketels wel nog verkocht mogen worden. Welke vraag gaat u dan eigenlijk stellen aan de federale overheid? En welke vraag hebt u al gesteld aan de federale overheid? Als u zegt dat het vervangen van mazoutketels wel nog kan, dan moeten ze natuurlijk wel nog verkocht kunnen worden. Ik had daaromtrent graag nog wat duidelijkheid gekregen.
Er is overleg met de sector. Er is al een opvolgoverleg geweest. Het is goed dat u met de betrokkenen aan tafel gaat zitten, want zij worden uiteindelijk in de eerste lijn geconfronteerd met heel veel vragen van consumenten, bouwheren en dergelijke meer. Wat mij niet duidelijk is uit uw antwoord, is wat de uitkomst en het vervolg van dat overleg is. Zijn er nog momenten gepland voor overleg met de sector? En wie is dan concreet ‘de sector’ in dezen?
Minister Tommelein heeft het woord.
U mag van mij aannemen dat ik helemaal niet onambitieus ben. Daar mag u mij niet van verdenken, collega’s. De meeste mensen hebben meestal problemen met mijn te grote ambitie. Ik geef eerlijk toe, zoals ik deze zomer ook al duidelijk heb gemaakt, dat op 21 juli de communicatie inderdaad fors was, maar dat ik aan de inhoud van het akkoord dat we met de Vlaamse Regering hebben bereikt, geen woord en geen letter heb veranderd. Sommigen zeiden dat ik een bocht nam of mijn woorden inslikte, maar niets daarvan.
Ik weet natuurlijk wel heel goed wat in het interfederale Energiepact staat. Als daar een datum staat die u niet ambitieus lijkt, mijnheer Danen, dan kan ik daar inkomen. Die datum staat daar heus niet alleen omdat Vlaanderen niet ambitieus is, maar omdat de structuur van het andere landsgedeelte nu eenmaal anders is dan Vlaanderen. Wij hebben op dat vlak een veel minder groot probleem qua mazoutketels en stookolieketels dan bijvoorbeeld Wallonië. Mijn collega Crucke heeft een veel grotere opdracht dan ik. Ik heb daar ook begrip voor. Als je een interfederaal Energiepact maakt, kun je wel zeggen dat het in Vlaanderen in principe een stuk gemakkelijker is om het te bereiken en dat we de lat dus wat hoger leggen voor Vlaanderen, wat we mijns inziens nog altijd moeten doen, maar als je natuurlijk een pact maakt met de hele federatie, dan moet je met iedereen rekening houden. En dan denk ik dat de ambitie van Vlaanderen inderdaad hoger mag zijn dan die van Wallonië, maar het is nu eenmaal een interfederaal Energiepact.
Ik wil de problematiek ook eens duidelijk in zijn juiste context plaatsen. Er worden amper nog stookolie- en mazoutketels geplaatst in nieuwbouwwoningen. Dat is een zeer beperkt aantal. Het gaat over een paar tientallen in Vlaanderen, meer niet. We mogen dat dus niet overroepen. Uit het hoofd gezegd, denk ik dat het over vijftig stookolieketels gaat in nieuwbouw of energetische vernieuwbouw die vorig jaar nog geplaatst werden. Dat zal dit jaar waarschijnlijk nog lager zijn, mijnheer Danen. De boodschap op 21 juli was op dat vlak duidelijk en vrij fors, maar mazoutketels zijn niet de toekomst voor nieuwbouw.
Ik geef eerlijk toe dat er op een bepaald moment wat rumoer is ontstaan. Heel veel mensen dachten dat, als er een mazoutketel in hun huis stond, ze die tegen 2021 allemaal vervangen moesten hebben. Dat is dus niet de bedoeling. Een mazoutketel gaat meestal 20 à 25 jaar mee. Ik heb dat gevraagd aan de sector en dat zijn de cijfers die ze mij hebben meegegeven. Als wij tegen 2050 de doelstellingen van het Energiepact willen hebben en geen fossiele brandstoffen meer willen gebruiken als verwarming, dan betekent dat dat wij toch zeker tegen 2025 mensen moeten ontraden om mazoutketels nog te vervangen door mazoutketels. Daar komt het op neer.
Ook daar wil ik zeggen dat het aantal nieuwe mazoutketels dat geplaatst wordt, ook in bestaande woningen, niet eens 5 procent van het aantal plaatsingen van toestellen is. De meeste toestellen die geplaatst worden, zijn toestellen op gas, omdat wij een vrij hoge aardgasaansluitingsgraad in Vlaanderen. Die zat dicht tegen de 100 procent. Ondertussen hebben we dat, zoals u weet, veranderd.
Wij willen inderdaad sneller gaan in Vlaanderen, maar dat betekent natuurlijk dat je een akkoord moet hebben over het federale. Het is niet zo evident om te gaan zeggen dat we in Vlaanderen de verkoop verbieden en in Wallonië niet. Dat is iets wat zeker nog moet worden bekeken.
Voor nieuwbouw en energetische vernieuwbouw ondernemen wij zelf de actie. De verkoop is federale bevoegdheid. Men heeft daar nogal wat lawaai rond gemaakt, maar ik wist dat dat een federale bevoegdheid was en dat dat ook moest worden gevraagd aan de federale overheid. Daarom staat er 2035 in het Energiepact, omdat we rekening hielden met de collega’s uit Wallonië.
Tijdens het overleg met de sector is inderdaad gezegd dat ze ook met hernieuwbare energie kunnen werken en dat ze ook met brandstoffen zullen kunnen werken die wél in orde zijn wat betreft de CO2-uitstoot. Ik heb onmiddellijk gezegd dat ik er geen probleem mee heb als ze daar voorstellen voor hebben. Maar het gaat over mazout, over fossiele brandstoffen die wij willen uitfaseren in de volgende jaren. Het is ook voor die sector duidelijk dat ze een omslag zullen moeten maken naar andere brandstoffen. Bij dezen heb ik gezegd daarvoor open te staan. En als zij met innovatieve technieken komen die ervoor zorgen dat we kunnen verwarmen met brandstoffen die geen uitstoot hebben, dan sta ik daarvoor open. Maar ik heb aan de sector blijvend de boodschap gegeven dat mazoutketels wat Vlaanderen betreft niet de toekomst zijn. Ik denk dat heel Vlaanderen ondertussen wel beseft dat dat niet de toekomst is, mijnheer Danen, en dat de komende jaren zelfregulering op dat vlak wel zal meespelen.
De heer Danen heeft het woord.
De verdienste van de communicatie in juli is alleszins dat de mensen ondertussen inderdaad meer en meer weten dat stookolie zeker niet de toekomst is, dat dat breder gedragen wordt.
Maar, minister, als ik uw communicatie van toen naast die van vandaag leg, zie ik toch wel grote hiaten. Maar goed, ik wil niet te veel in het verleden blijven hangen, maar naar de toekomst kijken. U zegt dat er in nieuwbouwwoningen nauwelijks nog stookolieketels worden geplaatst. Ik wil dat graag geloven. Op zich is dat een goede zaak. Maar ik wil u toch vragen om bijkomende initiatieven te nemen om het aantal vervangingen – mensen die een nieuwe stookolieketen plaatsen omdat de oude aan het eind van zijn Latijn is – nog meer te doen dalen. Want als men dan toch een nieuwe stookolieketel plaatst, gaat die weer twintig, vijfentwintig jaar mee. Dat lijkt mij geen goede zaak te zijn om de toekomst voor te bereiden.
U zegt dat u met de federatie hebt gesproken. Ik had de indruk dat u voorafgaand aan het plan niet met hen had gesproken. Maar goed, dat is een welles-nietesdiscussie. Ik stel wel vast dat ze in de weken en maanden na 21 juli bezig zijn met een charmeoffensief in de media om stookolie wél te verkopen als brandstof van de toekomst. Dat vind ik een spijtige zaak, al is het hun goed recht. U kunt dat soort advertenties niet verbieden. Ik ben uiteraard ook voor een wereld met vrije meningsuiting. Maar we moeten wel proberen om vervanginvesteringen zo min mogelijk te laten gebeuren via stookolie.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Danen, ik wil wel, hoor. Maar u weet dat het verbieden van advertenties helemaal niet onder mijn bevoegdheid valt. (Opmerkingen van Johan Danen)
Ik deel uw mening. Het klopt dat er hiaten zijn tussen die communicatie en wat ik vandaag zeg. Ik heb ook toegegeven dat de communicatie van 21 juli, ‘het zal gedaan zijn met de stookolie’, te fors en te duidelijk was. Maar de boodschap blijft: wat mij betreft zijn mazout en stookolie niet de brandstof van de toekomst voor verwarming. En dat blijft ook zo. Maar ik denk dat heel veel via zelfregulering zal gebeuren. De mensen beseffen wel dat ze, als we naar een CO2-vrije verbranding moeten tegen 2050, niet moeten blijven mazoutketels plaatsen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat we op dat vlak wel op dezelfde lijn zitten. Maar de vraag is: wat zal er in tussentijd gebeuren, om ervoor te zorgen dat er minder stookolieketels worden geplaatst? Want ik ben het met u eens dat dat zeker niet de toekomst is, maar ik stel vast dat de sector blijft vasthouden aan die technologie van het opbranden van stookolie om te verwarmen. En dat lijkt mij inderdaad geen goede zaak te zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.