Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik begrijp niet alle beslissingen meer in het kader van de erkenning van lokale radio’s. Op 19 september verscheen in de lokale pers een tekst over Radio Rivierenland. Ik citeer: “Radio Rivierenland was exact één jaar aan het uitzenden toen de zender plots te horen kreeg dat minister Gatz geen erkenning meer kreeg van de Vlaamse Regering.” Die zin klopt niet helemaal, maar goed. Ik ga verder: “Ons dossier was in orde, maar een bestuurswissel binnen de vzw deed bevoegd minister Gatz vreemd genoeg beslissen om ons geen nieuwe erkenning meer te geven. Wij stapten echter naar de Raad van State om dit aan te vechten en dienden ook een nieuw dossier in. Gatz wachtte niet op de uitspraak van de Raad van State, maar keurde ons nieuwe dossier goed en gaf zo groen licht voor een heropstart, aldus Van Praet. We kregen zelfs nog meer: bovenop onze vaste stek op 104.9 FM krijgen we er een tweede frequentie bij op 107.6 megahertz. Het doel van deze zogenaamde cluster is om een beter ontvangstbereik in de regio te realiseren.” Het bericht gaat dan verder over hun zenders.
Ik citeer daarna verder: “De dupe van deze beslissing is Radio Klein-Brabant, de vorige eigenaar van 107.6 megahertz. Vanzelfsprekend pikken wij deze beslissing van de minister niet en stappen wij op onze beurt naar de Raad van State”, reageert voorzitter van Radio Klein-Brabant Alain Colpaert. Bij de nieuwe erkenningsronde vorig jaar hadden ook wij vanuit Radio Klein-Brabant een frequentiepakket aangevraagd, maar net als bij Radio Rivierenland werd onze aanvraag onontvankelijk verklaard. Bij de jongste erkenningsronde kregen we deze frequenties wel, Rivierenland niet. We deden de voorbije weken de nodige investeringen om Radio Klein-Brabant nieuw leven in te blazen: de aankoop van extra materiaal, drukwerk, promotie, sponsoring, ... Nu krijgen we plots te horen dat we alles weer mogen afblazen, want dat onze frequenties plots weer naar Rivierenland gaan. Het kan toch niet dat een minister op zijn eentje dit soort beslissingen neemt om de uitspraak van de Raad van State te snel af te zijn? We blijven voorlopig ook uitzenden op 107.6 megahertz tot de VRM ons officieel laat weten dat we moeten stoppen.”
Minister, ik wil duidelijk maken dat ik geen enkele band heb met een van die twee zenders. Het zijn bewust ook geen West-Vlaamse. Ik wil enkel verduidelijking krijgen van u over hoe het werkt.
Een tweede luik van mijn vraag betreft de commotie van de voorbije weken over het net opgestarte NRJ. De kranten van de Persgroep schreven er onder andere het volgende over: “De hitradio die NRJ nu maakt, is compleet anders dan wat in het aanvraagdossier staat. Dat vindt concurrent Radio Club FM. Die dient een klacht in tegen de zender. “NRJ is boerenbedrog. Men heeft iedereen erin geluisd”, zegt Christiaan Lesaffer, de advocaat van Radio Club FM. “Ik denk nochtans dat het een oprecht dossier was dat men ingediend heeft. Alleen geeft dat je niet de vrijheid om daarna iets compleet anders te doen. En dat is wat nu gebeurd is”, menen Lesaffer en Radio Club FM nadat NRJ twee weken geleden met uitzenden gestart is. “SBS Belgium won in september vorig jaar het frequentiepakket om een generalistische netwerkradio te starten. Een van de tegenkandidaten was Radio Club FM dat als derde eindigde.”
In hetzelfde artikel kon ik lezen dat u zich weinig zorgen maakt over de klacht. Ik citeer: “Ik zie geen hard element dat het aanvraagdossier inhoudelijk anders zou zijn dan het soort radio dat NRJ maakt. Het blijft een generalistische radio. Juridisch geloof ik niet dat er zaken gebeurd zijn die decretaal niet kunnen.” Overigens wil ik ook hier onderstrepen dat ik geen enkele pro of contra heb tegenover NRJ of wie dan ook. Mijn vragen zijn enkel vragen om verduidelijking.
Minister, kunt u nader verklaren waarom u alsnog een erkenning gaf aan Radio Rivierenland en waarom u die van de ondertussen erkende Radio Klein-Brabant introk? Wordt op die manier de rechtszekerheid niet aangetast?
In het dossier van NRJ zou er sprake zijn van een andere inhoud van het radiostation, anders dan het aanvraagdossier bevat. Is dat een bindende voorwaarde voor het behoud van de erkenning? Ik verwijs hierbij naar artikel 143 van het decreet, dat stelt dat de gebrachte inhoud moet overeenstemmen met de aangevraagde inhoud.
Minister Gatz heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat ik genoodzaakt ben geweest om de erkenning van vzw Radio Klein-Brabant die dateerde van 15 juni 2018, in te trekken en deze erkenning op 7 september 2018 toe te kennen aan vzw Radio Sint-Jan ofwel Radio Rivierenland. Ik heb hiervan de Vlaamse Regering ook in kennis gesteld, op 7 september 2018, via een mededeling. In die mededeling wordt duidelijk uitgelegd waarom ik genoodzaakt geweest ben om deze beslissing te nemen. Ik citeer hier in antwoord op uw vraag dan ook de historiek en de belangrijkste elementen.
Op 13 februari 2018 lanceerde ik via een publicatie in het Belgisch Staatsblad een tweede oproep om kandidaturen in te dienen voor de erkenning als lokale radio-omroeporganisatie, en dit voor frequentiepakketten die vorig jaar niet werden toegekend. Kandidaat radio-omroepen konden tot 14 maart 2018 hun kandidatuur indienen en het Departement Cultuur, Jeugd en Media ontving 48 aanvragen tot kandidaatstelling, gespreid over 19 van de 21 beschikbare frequentiepakketten. Van deze aanvragen heb ik 39 aanvragen als ontvankelijk beoordeeld. Dat betekent dus dat 9 aanvragen als onontvankelijk werden bestempeld.
Een van die negen aanvragen was onontvankelijk omdat de radio in kwestie niet het noodzakelijke inschrijvingsgeld betaald had tot kandidaatstelling. De acht andere onontvankelijke kandidaatstellingen werden genomen om redenen eigen aan de dossiers zelf met volgende motivering: “overwegende dat de ingediende aanvragen tot erkenning van radio “X” niet voldoen aan de voorwaarde vermeld in de artikelen 17 en 20, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende diverse uitvoeringsbepalingen over de netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties en houdende wijziging van diverse besluiten over radio-omroep, dat het Departement Cultuur, Jeugd en Media geen geldig bewijs tot machtiging van de persoon die de dossiers heeft ingediend namens de aanvragende rechtspersoon heeft ontvangen, uit de ingediende statutenwijziging van 30/31 oktober 2017, blijkt dat de heer X die de dossiers heeft ingediend niet langer deel uitmaakt van de raad van bestuur van de vzw, uit de dossiers blijkt evenmin dat de betreffende persoon gemachtigd werd door de raad van bestuur van de vzw om de dossiers in te dienen namens de vzw.”
Voor deze acht dossiers kon vastgesteld worden dat er in de KIOSK-applicatie (Integraal OpvolgSysteem) tijdens de periode waarbij het dossier kon worden ingediend, gebruik is gemaakt van toegang tot de bovenvermelde dossiers door personen die over een login beschikten maar die niet gemachtigd waren om daartoe toegang te hebben, gezien zij geen deel uitmaakten van die rechtspersoon, maar wel van andere radio-omroeporganisaties/rechtspersonen.
Radio Sint-Jan was een van deze acht dossiers. Het dossier in het bijzonder betreft frequentiepakket 35. Daar waren drie kandidaten voor: vzw Radio Sint-Jan met als roepnaam Radio Rivierenland, vzw Radio Klein-Brabant met als roepnaam Radio RKB en vzw Weekend voor Radio Beiaard.
Op 15 juni 2018 erkende ik Radio Klein-Brabant, die beter scoorde dan de op dat moment andere ontvankelijke kandidaat Radio Beiaard. In mensentaal: we hebben gemeend een onregelmatigheid vast te stellen ten aanzien van Radio Sint-Jan, daardoor is de onontvankelijkheid vastgesteld. Het ging tussen Klein-Brabant en Beiaard, waarbij Klein-Brabant een betere score had.
Met individuele verzoekschriften, betekend op 12 en 13 juni 2018, werd de Vlaamse Regering en dus ook ikzelf in kennis gesteld van het schorsings- en annulatieberoep tegen de beslissing tot onontvankelijkheid van onder meer het dossier van Radio Sint-Jan door diezelfde radio. Radio Sint-Jan diende op 24 augustus ook een verzoekschrift in tot schorsing en vernietiging van de erkenningen van Radio Klein-Brabant.
De auditeur van de Raad van State heeft zich in de vakantieperiode bij verslagen van 25 en 27 juli 2018 uitgesproken over deze twee beroepen. Na grondige heroverweging en uitgebreide analyse door het departement en onze juridische raadsman kan ik in relatie tot de dossiers die aanleiding hebben gegeven tot onontvankelijkheid, niet anders vaststellen dan dat, hoewel bij elk van de bovenvermelde kandidaatstellingen er wel degelijk een vorm van betrokkenheid was van personen die geen uitstaans hebben met de vzw die indiende, in die zin dat deze laatste personen in de KIOSK-applicatie wel degelijk ingelogd zijn op die dossiers van die vzw’s, de auditeur van de Raad van State in zijn verslag van mening is dat dergelijke vorm van toegang en betrokkenheid de overheid niet toeliet om te stellen dat de dossiers dientengevolge onontvankelijk moesten worden bevonden.
De auditeur gaat dan ook over tot het voorstel om de betrokken vorderingen gegrond te verklaren en de onontvankelijkheidsbeslissingen te schorsen en dit met toepassing van de kortedebattenprocedure, wat inhoudt dat naast de schorsing meteen de vernietiging zou worden uitgesproken indien de Raad van State het verslag van de auditeur zou volgen. En u weet dat in meer dan 99 procent van de gevallen de Raad van State het verslag van de auditeur volgt.
In het licht van deze verslagen van de auditeur en na grondig overleg met het departement en onze juridische raadsman is het mijn oordeel geweest dat de desbetreffende acht onontvankelijkheidsbeslissingen moesten worden ingetrokken voor de Raad van State zich hier definitief over uitsprak. We hadden ook kunnen wachten, dat is waar, maar men heeft ons aangeraden dat niet te doen.
Het intrekken van de onontvankelijkheidsbeslissingen heeft tot gevolg dat de dossiers, zoals ingediend door de betrokken vzw’s, voor de respectieve frequentiepakketten terug in competitie komen met de andere ingediende dossiers en dus de vergelijkende toets van erkenning opnieuw moest plaatsvinden. Mijn administratie heeft met andere woorden de acht initieel onontvankelijk verklaarde dossiers aan een onderzoek ten gronde onderworpen en een score gegeven om deze te vergelijken met de andere kandidaten.
Voor zeven van de acht erkenningen is het resultaat hetzelfde: de scores van de initieel onontvankelijk bevonden maar opgeviste kandidaten zijn lager dan de score die de uiteindelijke winnaar en erkende omroep heeft gekregen. Enkel voor een van de acht dossiers, namelijk de erkenning van Radio Klein-Brabant, is het zo dat de initieel onontvankelijk bevonden kandidaat van Radio Sint-Jan als nieuwe beste uit de vergelijkende test komt en dus de eerder erkende radio-omroep zijn toegekende erkenning ziet vervallen.
Dit is de historiek en de achtergrond bij dit verhaal. Ik kon dus moeilijk anders dan de erkenning van Radio Klein-Brabant in te trekken en deze aan Radio Sint-Jan, met als roepnaam Radio Rivierenland, door te geven.
Op de website van het Departement Cultuur, Jeugd en Media (DCJM) is een rubriek gewijd aan alles wat de radio-erkenningen betreft waar ook alle documenten die voorwerp zijn geweest van een mededeling aan de Vlaamse Regering en alle erkenningsbesluiten te vinden zijn.
Ik moet erkennen dat ik deze intrekking niet met mijn goesting heb gedaan, maar dat ik daar juridisch toe verplicht was door de argumenten die ik u heb gegeven. Het is natuurlijk bijzonder onaangenaam voor de betrokken radio – ik ben me daar ten volle van bewust – en wij hebben onder meer de geest van het decreet toegepast die ons ook is ingefluisterd door dit parlement om zo veel mogelijk ketenvorming en belangenvermenging te vermijden. Maar juridisch is dat niet altijd zo eenvoudig als wij zouden willen, zo is gebleken. Met andere woorden, er waren wel elementen om dat aan te wijzen, maar de Raad van State heeft die niet zwaar genoeg bevonden.
Wat het dossier van NRJ betreft, heb ik net als u het artikel in de kranten gelezen waarbij Club FM bij monde van zijn raadsman het verschil aankaart tussen het ingediende erkenningsdossier van SBS Belgium en de vermeende realiteit van uitzendingen onder de roepnaam NRJ. Die raadsman heeft me trouwens ook aangeschreven hierover.
Het Mediadecreet lijst in artikel 143/2 de erkenningsvoorwaarden voor de netwerkradio’s op en stelt daarbij uitdrukkelijk: “om erkend te worden en te blijven”. De bewoordingen van dat artikel dat luidt ‘om erkend te worden’ omvat de erkenningsronde en erkenningsbeoordeling die resulteren in een ministerieel besluit.
Dat is voor mij als minister een ijk- en eindpunt met betrekking tot de erkenning.
Het onderdeel van dat artikel dat luidt “om erkend te blijven” komt aan de regulator toe als toezichthouder op de bepalingen van het Mediadecreet. Het is de regulator die zal uitmaken of de omroep in kwestie zich na het verkrijgen van de erkenning houdt of gehouden heeft aan de voorwaarden van die erkenning. Ik heb trouwens ook geen zicht – en mag dat ook niet hebben – op de eventuele communicatie die er geweest is tussen de regulator, SBS Belgium en CLUB FM.
Als CLUB FM van oordeel is dat SBS Belgium zich niet houdt aan de bepalingen van het Mediadecreet, dan kan CLUB FM gebruik maken van de handhavingsmechanismen zoals voorzien in hetzelfde decreet.
Ik kan en wil me dan ook – los van wat ik in de krant hierover stond – hier niet verder over uitspreken.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat voor de erkenning het dossier is zoals het is, dat is niet veranderd en zal ook niet meer veranderen. Voor de vergunning is het zo dat wanneer er bestuursmatige wijzigingen zijn, in eigenaarschap of van leden van de raad van bestuur, die moeten gemeld worden – en ik neem aan dat het hier allemaal gebeurd is zoals het moet – bij de VRM. Dat kan wel ter informatie aan ons gemeld worden, maar het is de VRM die erop toeziet. Of de inhoud van de generalistische radio uit het erkend dossier overeenkomt met de inhoud van de generalistische radio in het vergund en nog steeds vergund dossier, is iets waar de VRM zich kan en zal over uitspreken. We zullen zien wat de Raad van State daarover zegt. Ik benadruk dat er op dit ogenblik, van de dertig aanvragen tot schorsing en/of vernietiging, twee gegrond zijn gebleken. Ik zeg niet dat er geen andere kunnen komen. Het is niet zo dat er om de haverklap vernietigingen zijn. Gelukkig kunnen 85 procent van de erkende en vergunde dossier in alle rust hun uitstraling hebben op de FM-golven. De veldslagen gaan over die andere 15 procent. Daarmee wil ik een en ander in proportie blijven zien in het soms merkwaardige radiolandschap.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toelichting. Het is goed dat die toelichting, zeker over die lokale radio’s, gegeven wordt en leesbaar is voor het landschap. Dat radiolandschap lijkt immers vaak een cowboy- en indianenlandschap. Elk artikel dat ik daarover lees, roept bij mij dan ook voorzichtigheid op. Vandaar dat ik om die verduidelijking wou vragen en ik dank u nogmaals voor de toelichting.
Minister, u hebt een eerlijke poging gedaan om ketenvorming bij die lokale radio’s te beletten. We hebben dat hier in dit parlement met zijn allen ook gesteund. Blijkbaar vindt de Raad van State de kwestie of iemand al dan niet gemachtigd is door een bestuur van een vzw om toegang te hebben tot het digitaal systeem geen argument. Eerlijk gezegd: de deur staat nu wel wagenwijd open om toch weer vormen van ketenvorming te krijgen. Die zijn er wel degelijk. Ik zou een aantal voorbeelden kunnen geven, maar ik ga hier mijn mailbox niet voorlezen, anders zitten we hier vanavond nog. Dit vond ik zo markant. Ik denk dat het nu beter is voor de betrokken radio’s om snel te handelen, aangezien de kans zeer klein is dar de Raad van State de auditeur niet zou volgen.
Het is goed dat u zich nu duidelijk heeft uitgesproken en ik vind ook dat het element van ketenvorming voor ons allen een aandachtspunt blijft, en misschien ook voor de interpretatie van de regelgeving. De erkenningsronde is nu wel voorbij, maar voor de toekomst moeten de definities misschien verduidelijkt worden om dit soort praktijken te voorkomen. Radioland blijft een buitengewoon merkwaardig land.
Wat NRJ betreft, daar heb ik niets tegen en dat is niet de reden waarom ik die vraag stel. We zullen zien wat de VRM als interpretatie geeft. Het gaat hier natuurlijk over een generalistische radio, waardoor er volgens mij wel wat meer interpretatieruimte is dan indien het zou gaan om een zender die zich specifiek op Nederlandstalige muziek richt. ‘On verra’, maar het is duidelijk dat erkenning uw rol is en erkend blijven en de vergunning verlenen de rol van de VRM is.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dacht te vragen of u niet voor uw beurt had gesproken in het artikel in De Morgen. Ik heb nu menen te begrijpen dat u wat daarin stond, niet op die manier gezegd of bedoeld heeft. In de krant staat dat u geen elementen ziet waarom het aanvraagdossier inhoudelijk anders zou zijn dan het soort radio dat NRJ maakt. Dat is wat de heer Caron hier ook al heeft gezegd: het blijft een generalistische radio. Juridisch geloof ik niet dat er zaken gebeurd zijn die decretaal niet door de beugel kunnen. Als antwoord op vragen die wij hier stellen krijgen we soms te horen dat u daar niet kan op antwoorden omdat het de bevoegdheid is van de VRM. U hebt daarnet wat afstand genomen van die positie, of heb ik dat niet goed begrepen?
De VRM moet zijn werk doen, maar ik ben gedaagd door de Raad van State. Als ik niets zeg, zullen mensen zich afvragen waarom ik niets zeg. Het is de overheid die gedaagd is voor de Raad van State en de VRM kan nog altijd ingrijpen. Ik moet wel iets zeggen, al was het maar om te duiden aan de mensen waarover ik denk dat het gaat, zonder rechter te willen spelen in deze of gene zaak. Maar u hebt de vinger wel op de wonde gelegd, het is moeilijk om daarin te laveren.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het radiodossier blijft ons achtervolgen. Het is een ongelooflijk complex dossier en we hebben het woord ‘cowboys’ al meermaals horen vallen.
We worden inderdaad bestookt via Messenger, via mail, via alle kanalen. Collega Caron verwees er ook al naar: onze goede bedoelingen ten spijt met het Radiodecreet lijkt het erop dat we toch opnieuw naar ketenvorming gaan, dat er via allerhande constructies groepen worden gevormd, die met getrokken messen tegenover elkaar staan, en dat is niet wat we voor ogen hadden. Dat heeft echter ook alles te maken, opnieuw, met de procedure, de procedure die precies wilde objectiveren. Er is echter eigenlijk gebleken, met de evaluatie die is gebeurd, dat die de toets met de realiteit heeft gemist, maar dat punt hebben we al diverse keren gemaakt. De kwestie met NRJ hebben we in mei ook al in de commissie besproken. Toen was er naar mijn aanvoelen ook een discrepantie tussen het profiel van het ingediende dossier van S-radio, waarvoor SBS een erkenning heeft gekregen als netwerkradio met generalistisch profiel, en wat dat uiteindelijk is geworden met NRJ dat nu in de ether zit. Volgens u was ik er te vroeg bij. Dat hebt u toen gezegd. SBS had immers nog geen formele aanmelding gedaan bij de VRM van wijzigingen ten opzichte van het erkenningsdossier. Ondertussen vernemen we dat de VRM ook van mening is dat NRJ wel degelijk in overeenstemming blijft met de aangevraagde erkenning. ‘So be it’, dat neemt niet weg dat we als volksvertegenwoordigers echt wel overspoeld blijven met klachten over de netwerkradio’s. Niet enkel de programmatie van NRJ wordt daarbij aangekaart, maar ook die van de VBRO. Ook daarover ontvangen we heel veel mails.
Ik zou eigenlijk willen vragen dat het departement, om echt klaarheid te krijgen in dat dossier, proceduremogelijkheden bij de VRM wat beter in de verf zet dan de website, want dat is eigenlijk het standaardantwoord dat wij constant geven als we mails krijgen: ‘Dien klacht in bij de VRM, u moet dat niet bij ons als volksvertegenwoordiger doen, maar bij de VRM.’ Ik heb de eerdere behandeling van de klachten door de VRM van vzw Radio Club FM tegen BG Consulting NV en Stadsradio Vlaanderen eens onder de loep genomen, en eigenlijk kan ik alleen maar vaststellen dat dat op een gedegen manier is gebeurd: betrokken partijen worden gehoord, kunnen weerwerk bieden, er zijn plaatsbezoeken, technisch onderzoek, luisteronderzoek. Dat lijkt me echt de aangewezen weg voor de betrokken partijen die betwisten dat de netwerkradio’s die momenteel in de ether zijn, conform dat oorspronkelijke erkenningsdossier opereren. Er moet dus echt wel duidelijkheid komen over hoeveel waarschuwingen een zender kan krijgen vooraleer de erkenning zal worden ingetrokken. Dat lijkt me de beste manier voor u om ermee om te gaan. Ik heb u daar ook al schriftelijk over ondervraagd, maar ik heb begrepen dat collega Brouwers daarover volgende week ook een vraag om uitleg zal stellen in de commissie. Dat is volgens mij de weg die u als minister en wij moeten bewandelen om in dit dossier enige klaarheid te kunnen scheppen.
Minister Gatz heeft het woord.
Zenders weten maar al te goed welke weg ze juridisch moeten volgen. Ik wil zeker nog beter mensen informeren, maar ze weten zeer goed wat ze moeten doen. Alleen is het in een rechtsstaat zo – en daar kan ik niets aan doen – dat bewijzen iets anders is dan kwaadsprekerij. Ik zeg het bewust zo. Ik krijg natuurlijk ook de mails die u krijgt en ik zeg dat men bij de VRM klacht moet indienen. Men vraagt me waarom ik daar niks aan kan doen. Omdat het de regel is dat een onafhankelijke regulator daar beter over oordeelt dan een minister, die op een gegeven moment in troebel water zou kunnen terechtkomen. Als men anderen dus bepaalde elementen ten kwade duidt, wat in een rechtsstaat mag, moet men die kunnen bewijzen. Gelukkig maar voor de rechtsstaat is het zo dat de lat daarvoor redelijk hoog ligt. Ik ben er dus zeker niet blij mee dat sommige mensen het niet halen voor de VRM, maar we krijgen heel veel mails, en op een gegeven moment moet men natuurlijk wel een juridische zaak voor elkaar krijgen, bij de VRM, desnoods bij de Raad van State. In sommige gevallen kan dat lukken. In de meeste gevallen ziet men, en dat is die 85 procent waar ik het over had, dat we wel degelijk goed te werk zijn gegaan. Alleen kunnen we niet iedereen tevredenstellen. U schijnt te denken dat er nog een soort extra niveau bestaat waarop dit alles veel beter had kunnen gebeuren. Ik ben mijn illusies daarover al lang verloren.
Collega Caron, hebt u nog illusies?
De heer Caron heeft het woord.
Neen, ik ben geen jurist en zal me daar dan ook ver van houden. Minister, ik geloof u op uw woord wat dat betreft. Misschien moeten we toch eens nadenken over het verduidelijken van een bepaalde passage in het decreet, over het maken van een mini-interpretatiedecreet om die bepalingen te verhelderen. Ik kijk naar mijn collega’s: laten we daar de volgende tijd eens over nadenken, uiteraard samen met u, minister, om de intenties die we, denk ik, met zijn allen wel delen in dit beleid, ook verder te kunnen uitvoeren, zowel naar de geest als naar de letter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.