Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
En dan te bedenken dat we dit allemaal in juli achter de rug hadden kunnen hebben.
We stikken inderdaad in het fijn stof. Studie na studie worden de gezondheidseffecten van fijn stof verder blootgelegd. Ook deze week stond dat opnieuw in de kranten.
De maatschappelijke druk om de slechte luchtkwaliteit kordaat aan te pakken, verhoogt daardoor enorm. Het nieuwe luchtkwaliteitsplan dat op de superministerraad deze zomer werd goedgekeurd, verandert te weinig op korte termijn, van nu tot 2020, maar doet vooral vrijblijvende voorstellen op middellange en lange termijn.
Het plan gaat vooral over de periode 2021-2030, dus opnieuw in elk geval weer voor een volgende regering, maar in veel gevallen gaat het zelfs om doelstellingen die men wil trachten te halen tegen 2050.
Al te vaak schuift de Vlaamse Regering de verantwoordelijkheid door, niet alleen naar volgende legislaturen maar ook naar steden en gemeenten en naar de industrie.
Enkele pijnpunten zijn inderdaad die strengere normen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) waarbij de wetenschappelijke consensus is dat dit normen zijn waarnaar moet worden gestreefd. Die moeten niet worden overgenomen op korte termijn maar zijn streefwaarden tegen 2050, minister, terwijl u op de persconferentie liet uitschijnen dat dit iets was waar onmiddellijk zou naar worden overgestapt, wat absoluut niet juist blijkt te zijn.
De letterlijke tekst is: “Op lange termijn (2050) brengen we de luchtvervuiling door antropogene bronnen, zoals industrie, landbouw en verkeer, drastisch terug. We streven ernaar dat de luchtkwaliteit in Vlaanderen geen significante negatieve invloed heeft op de gezondheid van haar bewoners, zoals die door de WGO ingeschat wordt, en dat de draagkracht van ecosystemen niet meer overschreden wordt.”
Het is positief dat u de normen van de WGO voortaan als richtinggevend ziet. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) deed dit ook al. De Europese normen voor fijn stof en stikstofoxiden (NOx) zijn te zeer politieke compromissen en wetenschappelijk duidelijk achterhaald.
Vandaar mijn vraag: zult u de normen van de WGO integraal overnemen en toepassen op korte termijn? Zult u met andere woorden de milieunormen in het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) aanpassen en dus ook de waarschuwings- en alarmwaarden die gehanteerd worden ten aanzien van de bevolking?
Welke concrete en onderbouwde aanwijzingen zijn er dat met het voorliggende nieuwe luchtkwaliteitsplan op korte termijn significante vooruitgang zal worden geboekt en dat op middellange termijn de normen van de WGO zullen worden behaald? Hebt u dat bekeken?
Wat de lage-emissiezones betreft, wordt de verantwoordelijkheid verder doorgeschoven naar de gemeenten. Decretaal wordt hun de kans geboden om lage-emissiezones (LEZ) te verstrengen tot ultralage-emissiezones (ULEZ) maar dit is helemaal niet concreet uitgewerkt.
De letterlijke tekst luidt als volgt: “Gemeenten die beslissen om een LEZ in te voeren kunnen rekenen op ondersteuning van de Vlaamse overheid. We sensibiliseren de overige knelpuntgemeenten en monitoren de impact van een LEZ op de roet- en NO2-concentraties. Om lokale overheden de mogelijkheid te geven om de lokale NO2-concentraties sneller te doen dalen, werken we een wetgevend kader uit voor ultralage-emissiezones (ULEZ).”
Maar dat is dus volledig vrijblijvend en overgelaten aan de steden en gemeenten.
Uit een rondvraag van de VRT op 22 juli bleek dat geen enkele gemeente van plan is een ULEZ in te voeren. Het plan van de Vlaamse Regering bevat geen plan van uitfasering van vervuilende wagens, geen garanties voor sociale begeleidingsmaatregelen en dus ook geen regeling voor heel het Vlaamse grondgebied.
Vandaar mijn vraag of er deze legislatuur nog een aanpassing komt van het kaderdecreet op de lage-emissiezones. Of zult u alles overlaten aan het initiatief van steden en gemeenten? Komt er op termijn een regeling op Vlaams niveau? In welke steun wordt voorzien voor gemeenten die zouden kiezen voor een LEZ of een ULEZ, onder meer om extra garanties te bieden voor de noodzakelijke sociale begeleidingsmaatregelen? Is daar allemaal over nagedacht in dat luchtkwaliteitsplan?
Een slimme kilometerheffing komt er enkel na een nieuwe diepgravende studie. Daar worden nog enkele jaren voor uitgetrokken. Men mikt op een invoering tegen 2024 of 2025. Dat is dus tijdens Bourgeois III. Dat betekent dat het helemaal niet zeker is dat die slimme kilometerheffing er ook komt volgende legislatuur. Vandaar mijn vraag of er al dan niet een consensus is binnen deze Vlaamse Regering dat er in de loop van de volgende legislatuur een slimme kilometerheffing voor personenwagens moet worden ingevoerd. Of blijft dit afhankelijk van verder studiewerk?
Wat tot slot de houtkachels betreft, ook een grote bron van fijnstofuitstoot, luidt de tekst: “Een premieregeling (financiële aanmoediging) om de oudere en meest vervuilende houtverwarmingssystemen versneld buiten gebruik te stellen is een van de maatregelen die hierbij kan helpen. De buitengebruikstelling van de oude en vervuilende houtkachels en open haarden zal resulteren in een daling van de emissies. Deze houtkachel of open haard moet vervangen worden door een verwarmingstoestel op een minder verontreinigende brandstof (als aardgas, niet-houtige hernieuwbare energie, zonnewarmte, restwarmte …). Bij het uitwerken van een premie zal er dus over gewaakt worden dat ook alternatieve milieuvriendelijke verwarmingsinstallaties zoals warmtepomp en geothermie geen concurrentieel nadeel ondervinden van deze premieregeling.”
Er komt een premie voor omschakeling van houtkachels en open haarden naar andere verwarmingsbronnen maar niet voor warmtepompen of diepe geothermie. Heb ik dat juist begrepen? Is dat niet in strijd met het energieplan van Tommelein, die net af wil van fossiele brandstoffen en meer steun wil voor warmtepompen?
Ook de landbouw blijkt verantwoordelijk voor heel wat vervuiling maar die wordt toch met fluwelen handschoenen aangepakt. Zo is het duidelijk dat de emissies van ammoniak (NH3) met de voorgestelde ammoniakemissiearme stalsystemen onvoldoende kunnen worden verminderd. Een vermindering van de veestapel wordt echter nergens overwogen.
Mijn vraag is dan ook of het verantwoord is dat de landbouwsector volgens uw plan nauwelijks moet bijdragen aan de gezonde lucht voor alle Vlamingen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, ik wil even herhalen dat de Europese normen voor luchtkwaliteit zijn opgenomen in het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) en dus ook afdwingbaar zijn. Dit zijn zowel de grenswaarden als de waarschuwings- en alarmwaarden. Het gaat bijvoorbeeld ook over de emissieplafonds van de Nationale Emissieplafondrichtlijn (NEC-richtlijn). De advieswaarden van de WGO zijn, zoals ik al eerder in het parlement had aangekondigd en waar de Vlaamse Regering ook mee heeft ingestemd, verankerd als doelstelling in het luchtbeleidsplan dat de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd en dat aan de Europese Commissie zal worden bezorgd. Ik neem dit integraal over en wil daar duidelijk mee aangeven dat we de weg inslaan van de WGO-doelstellingen.
Voor NOX anticiperen we op de in 2019 verwachte aanscherping door de WGO van 40 naar 20 microgram per kubieke meter. Luchtverontreiniging is afkomstig van een breed scala aan bronnen, zowel binnen als buiten Vlaanderen, zodat de Vlaamse Regering niet alle maatregelen in handen heeft. De Europese besluitvorming over de grenswaarden blijft dus een belangrijke factor voor de volgende stappen die wij zetten tot aanpassing van de grenswaarden.
De Europese Commissie bereidt een voorstel voor tot aanpassing van deze grenswaarden waarover dan door de Europese instellingen zal worden beslist. Wij zullen dat dan uiteraard toepassen.
Het luchtplan bevat heel wat kapstokken om ook effectief vooruitgang te boeken. Dit zijn niet alleen maatregelen vanaf 2021, maar ook op korte termijn, bijvoorbeeld de acties uit de Green Deal-houtverbranding, die toch een belangrijke bron van luchtverontreiniging is.
Door de goedkeuring van een plan worden uiteraard morgen de WGO-advieswaarden niet opeens bereikt, maar dit plan geeft wel duidelijk weer welke weg we moeten afleggen om daartoe te komen en wat er moet gebeuren. Er zijn concrete doelstellingen geformuleerd in het plan, die worden vertaald in operationele doelstellingen die heel concreet worden gemonitord. De maatregelen die in het luchtplan zijn opgenomen, hebben als doel om deze belangrijke stap te zetten. De doorrekeningen die zijn gebeurd op het plan, tonen aan dat met de maatregelen die zijn aangegeven, belangrijke stappen worden gezet richting de WGO-advieswaarden. Dit is zeer concreet onderbouwd door de modelleringen. Indien uit de monitoring zou blijken dat we van ons pad afwijken, dan moeten we uiteraard bijsturen. Dat hebben we in het verleden met de fijnstofactieplannen ook gedaan.
Er zijn geen plannen om de lage-emissiezones voor heel Vlaanderen in te richten. Ik heb dat al uitvoerig toegelicht in het parlement. Die elementen blijven natuurlijk ook van kracht. Ik vind het heel belangrijk dat lokale knelpunten worden opgelost en dat er op maat lokale maatregelen worden genomen.
Er komt een kader voor ultralage-emissiezones (ULEZ), en dat is inderdaad nieuw, mevrouw Meuleman. Er moet verder ook voorafgaand onderzoek gebeuren naar de haalbare criteria, er moet een apart kader worden uitgewerkt, en de kaders die er nu zijn voor de lage-emissiezones, moeten worden aangepast.
Bij een apart kader voor de ULEZ is bijvoorbeeld de vraag of er dan geen specifiek verkeersbord moet worden opgenomen in de wegcode. Dat is maar één voorbeeld, we zijn dan ook volop bezig met de uitwerking daarvan.
De gemeenten die een lage-emissiezone of een ultralage-emissiezone invoeren, kunnen rekenen, zoals vandaag ook al het geval is, op volle ondersteuning vanuit onze diensten. Daarnaast zorgt de Vlaamse overheid ook via de databank dat gemeenten de regelgeving effectief kunnen handhaven. Bijkomend willen we in de toekomst lokale projecten die de luchtkwaliteit verbeteren, financieel ondersteunen. Deze projectsubsidies moeten uiteraard geconcretiseerd worden.
Het regeerakkoord is heel duidelijk over de slimme kilometerheffing. Voor personenwagens onderzoeken we onder welke voorwaarden op termijn en op budgetneutrale wijze een kilometerheffing kan worden ingevoerd. Het is dus geen bijkomende heffing, maar iets dat vervangt wat er al is. Het bevat heel veel beleidsdomeinen die onderzoek moeten uitvoeren. Dat is volop bezig. Het is niet de bedoeling om nog jaren te studeren. Het studiewerk zal in de eerste helft van volgend jaar klaar zijn, zoals de bevoegde minister ook al heeft aangegeven. Er wordt gekeken wat de effecten zijn op de luchtkwaliteit, maar bijvoorbeeld ook effecten op congestie en socio-economische effecten. De bevoegde minister is daar dus volop mee bezig.
Er was de vraag waarom niet in een premie wordt voorzien voor de omschakeling naar warmtepompen of diepe geothermie. Er is in een premie voorzien voor de omschakeling naar aardgas, zonneboilers en restwarmte, maar dat is geen limitatieve opsomming. Dat wordt in de tekst opengelaten. Het is niet de bedoeling dat bijvoorbeeld warmtepompen worden uitgesloten. Dat staat er ook niet. Ik wil er verder op wijzen dat er nu al financiële tegemoetkomingen zijn voor warmtepompen.
Alle sectoren moeten bijdragen aan een verbetering van de luchtkwaliteit in Vlaanderen, uiteraard ook de landbouwsector. Zij draagt vooral bij aan de concentraties van fijn stof door de vorming van secundair stof via de uitstoot van ammoniak. Tussen 1990 en 2016 zijn de ammoniakemissies door de landbouw met maar liefst 57 procent afgenomen. Met de maatregelen die in het luchtbeleidsplan staan, wordt tegen 2030 in een bijkomende daling voorzien van 29 procent. Uiteraard zal dit leiden tot minder vorming van secundair stof. Daarnaast moeten de stookinstallaties in de landbouwsector aan de VLAREM-bepalingen voldoen, net als de industriële stookinstallaties. We hebben ook beslist om een convenant af te sluiten met de sector. De betrokken sectororganisaties onderschreven dit ook in het SALV-advies over het Vlaamse klimaatplan. Daarom besliste de Vlaamse Regering dat de sector zelf de kans krijgt om aan te geven hoe men de geformuleerde target, namelijk een daling van de broeikasgasemissies en -uitstoot, in de praktijk kan realiseren.
Ik vind dit een goed plan dat uiteraard nog zijn traject moet doorlopen op het vlak van onderzoek, maar dat ten volle wordt uitgerold.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik wil nog eens hameren op de wereldgezondheidsnormen. Ik weet dat we dit verhaal hier al zeer veel hebben verteld, maar er is een zeer grote wetenschappelijke consensus dat de waarden die Europa heeft opgelegd nog steeds veel te hoog zijn. De wetenschappelijke consensus daarover is overweldigend. De wereldgezondheidsnormen die we eigenlijk zouden moeten hanteren, blijven vrijblijvende advieswaarden.
Op korte en zelfs op middellange termijn zegt u dat we die strengere normen niet kunnen halen. U schuift het ver voor u uit en wil ook geen tussentijdse doelstellingen op middellange termijn verankeren om sneller dan tegen 2050 de normen afdwingbaar te maken en op te nemen in de VLAREM. Dat dit niet het uitgangspunt kan zijn van een luchtkwaliteitsplan, vind ik bijzonder spijtig. Het plan is daardoor zeer vrijblijvend.
U hebt mij altijd om input gevraagd voor het nieuwe luchtkwaliteitsplan. We hebben een voorstel van resolutie ingediend waarin we voorstellen doen op het vlak van houtverbranding en naar de verwarmingssector om resoluter op te treden. Dat is veel meer dan wat in uw plan staat. Misschien kunt u het voorstel van resolutie toch ter harte nemen. Ik ben wel blij dat de warmtepompen en eventueel andere propere bronnen zullen kunnen worden opgenomen.
Ik was verbaasd te lezen in uw interview met Humo dat de uitstoot van vrachtverkeer nog met 14 procent mag toenemen tegen 2030. Op die manier blijft het een luchtkwaliteitsplan dat mensen probeert te sussen, maar dat in de realiteit misschien zeer weinig zal uithalen.
Ook bij dit plan hebben we dus nog vragen en hopen we dat er een versterking van een aantal voorstellen kan worden gerealiseerd en dat u ons voorstel van resolutie nog eens ter hand neemt.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ook hier ben ik iets minder pessimistisch dan mevrouw Meuleman. De omslag die nu wordt gemaakt richting de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie, is een belangrijk signaal. Eindelijk zeggen we dat we in de eerste plaats daarnaar kijken in de toekomst. U zegt dat het ver vooruit wordt geschoven, maar de omslag is gemaakt, en dat is belangrijk.
Ik zie ook een aantal andere dingen in het plan die me wel aanstaan. Ik denk aan het feit dat de fameuze kachelpremie er niet komt voor wie een betere kachel koopt, maar voor wie omschakelt naar een betere brandstof. Dat lijkt me een belangrijke aanpassing. Ik denk ook aan kleinere zaken, zoals het kijken naar lokale biomassa, wat er kan gebeuren met houtkanten en bermmaaisel, dingen op wijkniveau, het emissieloos maken van het openbaar vervoer in de stadscentra enzovoort.
Mevrouw Meuleman, u zegt ook dat de kilometerheffing voor personenwagens nogal ver vooruit wordt geschoven in de toekomst. Dat kan wel. Ook voor ons mag het allemaal wat sneller. U weet dat dit bij de N-VA alleszins een programmapunt is. Als ik echter deskundigen hoor, kan ik me ook wel voorstellen dat dit van een andere orde is en dat de complexiteit van die kilometerheffing voor auto's nog iets anders is dan voor vrachtwagens. Het net wordt ook veel fijnmaziger. Het zal niet alleen gelden voor autowegen, maar alle wegen. Dat vraagt meer werk en een meer gesofisticeerde aanpak op het vlak van software en dergelijke. Misschien is daar meer tijd voor gewenst.
De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Vandaele zegt dat de omslag is gemaakt. Ik mag inderdaad hopen dat het menens is met het bereiken van de wereldgezondheidsadvieswaarden.
Ik las in het recente rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij een aantal verontrustende trends. Het gaat dan niet over de concentraties, maar over de emissies. Voor zowat alle grafieken zien we in de voorbije twintig jaar effectief een daling, wat u ook steeds aanhaalt bij de verdediging van uw beleid. Als we kijken naar de laatste twee tot vier jaar, dan zien we echter ofwel een stagnatie, ofwel een stijging. Het gaat dan over fijnstofdeeltjes, zware metalen en andere polluenten. Minister, waar komt dat vandaan? Hoe komt het dat, ondanks de toenemende verbetering van de afgelopen twintig jaar, er zich de laatste jaren toch een probleem stelt en dat er voor een heleboel vervuilende stoffen zelfs een toename blijkt te zijn? Wat kunnen we daaraan doen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het is moeilijk uit te leggen, maar er zijn in feite twee plannen, en die worden nogal eens door elkaar gehaald. Ik begrijp dat ook en het is zeker geen discussie waard. Er is een luchtplan en er is een klimaatplan. Dat de uitstoot van vrachtwagens mag toenemen, klopt niet. Dit is trouwens de input van minister Weyts, bevoegd voor de mobiliteit, en zijn diensten aan het klimaatplan. Er wordt voor elke sector gekeken wat er gebeurt als we niets doen, 'business as usual' dus. In de transportsector zie je dat het aantal kilometers van vrachtwagens gigantisch stijgt. Niet de uitstoot dus, maar het aantal kilometers. In het klimaatsbeleidsplan kiezen we echter niet voor business as usual, maar wordt de stijging afgetopt. Er is nog een stijging, maar veel minder dan als we niets zouden doen. Het aantal vrachtwagenkilometers neemt toe, maar de uitstoot mag niet toenemen. Dat staat uitdrukkelijk in het plan. Het is heel belangrijk om dat te nuanceren. Als u daar graag verder op doorgaat, is het misschien goed om de minister van Mobiliteit aanwezig te hebben.
Wat de cijfers van de voorbije jaren betreft, zien we inderdaad dat de luchtkwaliteit verbetert. De perceptie is anders bij de mensen omdat men zich er bewuster van is en omdat er vanuit de overheid vaak wordt gewaarschuwd. Vroeger wisten we het niet en werd daarover niet gecommuniceerd. Ik vind het een goede zaak dat er bewustwording is.
We zien dat de luchtkwaliteit verbetert, maar het aandeel van bepaalde vervuiling neemt verhoudingsgewijs toe. Het aandeel van mobiliteit bijvoorbeeld blijft belangrijk, zeker lokaal blijft dat een aandachtspunt. We hebben dat ook gezien in een aantal projecten die op het lokale niveau lopen. Ik ben er zeker van dat we dat ook in de CurieuzeNeuzen zullen kunnen terugvinden. Hetzelfde geldt voor een aantal regio's. Dat verklaart ook de cijfers, mijnheer Sanctorum. Er zijn een aantal lokale knelpunten door gekende dossiers. We kennen de omgeving rond Genk, de havens van Antwerpen en Gent. Er zijn niet altijd mirakeloplossingen voor die knelpunten, maar er wordt wel constant gezocht naar een oplossing. In Antwerpen en Gent bijvoorbeeld maken we aparte luchtkwaliteitsplannen op om de luchtkwaliteit heel gericht te verbeteren. In de Gentse haven betekent dit dat dieselschepen niet aanmeren met draaiende, zware dieselmotoren maar dat er in plugs is voorzien om elektriciteit af te tappen aan de kade. Ook grote industrieën moeten maatregelen nemen die vergunningsmatig worden vertaald.
We weten dat in het algemeen de luchtkwaliteit verbetert, maar er blijven een aantal knelpunten zoals grote verkeersassen en heel typische historische vervuiling die we meeslepen en waar er uiteraard oplossingen voor moeten zijn.
Mevrouw Meuleman, we zeggen niet dat de WGO-waarden voor alles op lange termijn moeten worden gehaald. Voor NOx anticiperen we nu al op die aanscherping en gaan we van 40 naar 20 microgram per kubieke meter. Er gebeurt dus heel wat in de praktijk. Ik zie ook dat door bijsturingen op het vlak van autofiscaliteit nieuwe trends ontstaan. We zijn er nog niet, maar we hebben al belangrijke stappen gezet, bijvoorbeeld richting ontdieseling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.