Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Afgelopen zomer is gevraagd of we over dit onderwerp konden bijeenkomen, maar ik denk dat dit nog goed in ieders geheugen zit en dat er vandaag misschien al meer gegevens zullen zijn over een evaluatie.
De heer Beenders heeft het woord.
Ik ga terug naar de zomer van 2018 die voor heel wat mensen als een van de warmste en droogste zomers uit de geschiedenis zal ingaan. Voor het tweede jaar op rij was er een sproeiverbod en werd code oranje afgekondigd.
De droogtecommissie vaardigde ook één advies uit, namelijk niet meer sproeien, de klok rond, maar de vijf provincies vulden dat meteen allemaal anders in. In West-Vlaanderen mocht je ’s avonds wel je moestuintje water geven met water uit je regenwaterput, in Oost-Vlaanderen niet. In Antwerpen mochten de boeren nog water pompen uit waterlopen, in West-Vlaanderen niet. De ene voetbalclub mocht zijn grasmat wel nog besproeien met regenwater, de andere niet. De droogtecommissie kan maar een advies geven, de provinciegouverneurs vullen dat elk voor hun rekening in, met als gevolg dat er verschillende regels worden gehanteerd. Dat is een communicatie die bij heel wat Vlamingen voor onduidelijkheid heeft gezorgd.
Er werd ook massaal opgeroepen om spaarzaam om te springen met water, maar door de onduidelijke communicatie heeft die oproep geen heel grote impact gehad. De cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) tonen dat er in de maand juli een extreem hoog waterverbruik werd geregistreerd. Vergelijken we dat met de afgelopen vijf jaar, dan was juli 2018 de maand zelfs waarin we het meeste water hebben verbruikt ondanks code oranje, ondanks de oproep om spaarzaam om te springen met water.
Daarnaast hebben we in de zomer heel wat professoren en experten gehoord die duidelijk aangeven dat het beleid tekortschiet en dringend moet worden bijgestuurd. Er was zelfs tegenspraak op een bepaald moment. U gaf als minister aan dat er absoluut geen probleem zou zijn met de watervoorraden, terwijl professoren en experten in de geschreven pers het tegendeel bewezen. Deze tegenspraak is nefast wanneer we de Vlamingen willen stimuleren om duurzaam om te springen met water.
We hebben tijdens de zomer ook een aantal waterorganisaties gehoord waaronder AquaFlanders, B-IWA (Belgian committee of the International Water Association), het Vlaams Netwerk Watertechnologie (TNAV), het Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) en Vlaamse Rioleringen (Vlario). Zij hebben zich kritisch geuit over het waterbeleid. Volgens hen bent u niet voorbereid om de toekomstige droogteperiodes aan te kunnen. Zij vinden dat u met uw beleid blijft steken in symptoombestrijding zonder voldoende inzicht te hebben in de onderliggende oorzaken hoe het watersysteem interageert met andere systemen zoals het mobiliteitssysteem, het energiesysteem, het voedselsysteem, het gezondheidssysteem, het afvalbeheer, de circulaire economie enzovoort. Zij doen heel wat aanbevelingen om uw Visie 2050 om te evolueren naar een robuust watersysteem, te halen.
Kort samengevat hebben we de afgelopen maanden heel wat discussies gehad over het droogtebeleid in de toekomst. Een ding is zeker, namelijk dat het niet gaat over een eenmalig feit, we zullen daar in de toekomst nog veel meer mee geconfronteerd worden. Onze waterhuishouding verdient dan ook een prioriteit in dit beleid.
Hoe verklaart u dat ondanks de oproep om minder water te verbruiken en ondanks code oranje, we in juli 2018 het hoogste maandverbruik hadden van de afgelopen vijf jaar? Uw beleid om Vlamingen minder water te laten verbruiken in droge periodes lijkt op basis van deze cijfers niet te werken. Wat zult u doen om op structurele manier Vlamingen te overtuigen om minder water te verbruiken?
De verschillende voorwaarden die per provincie werden opgelegd, zorgden voor onduidelijke communicatie. In de media gaf u al aan dat u deze procedure zult aanpassen en dat u zult werken met Vlaamse richtlijnen. Kunt u daar al meer over vertellen?
Wat is de stand van zaken betreffende de watervoorraden in Vlaanderen op korte en lange termijn?
In de zomer hebben heel wat experten en professoren brandhout gemaakt van uw beleid om toekomstige droogteperiodes aan te kunnen. Ze missen een daadkrachtig beleid. Wat is uw reactie op de kritiek van deze experten en professoren? Zult u uw beleid aanpassen? Zo ja, op welke manier? Zo niet, waarom niet?
De vijf waterorganisaties hebben u gevraagd om uw beleid bij te sturen. Op welke manier zult u de aanbevelingen van deze organisaties omzetten in beleid?
Wanneer zal er een evaluatie beschikbaar zijn van de droogteperiode zomer 2018?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik wil beginnen met te benadrukken dat er soms het omgekeerde is beweerd, wat absoluut niet zo was. Ondanks het feit dat er een ernstige en toch wel uitzonderlijk lange droogteperiode was, is de drinkwatervoorziening nooit in het gedrang gekomen en kon de drinkwaterlevering al die tijd gegarandeerd worden.
Dat is het resultaat van alle inspanningen die zijn gebeurd door burgers en bedrijven om minder water te gebruiken en van de beslissingen van de drinkwatermaatschappijen en de overheden om de burger aan te zetten om spaarzaam om te gaan met water.
U zegt terecht dat er in 2017 ook een droogteperiode was. Het is op mijn vraag dat na de droogteperiode van 2017 en na de evaluatie van hoe de zaken toen zijn gelopen, de drinkwatermaatschappijen een escalatieschema hebben opgemaakt per bevoorradingsgebied voor drinkwater.
Dat werkt met duidelijke drempels die telkens een niveau aangeven. Dus inzake het drinkwater kan men het niveau telkens opschalen.
Daarnaast is er ook de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) die werkt met een droogte-indicator voor grond- en oppervlaktewater. En er is nog de droogtecommissie die de provinciegouverneurs adviseert.
Voor drinkwater publiceert de Vlaamse Milieumaatschappij sinds 1 juni op de website wekelijks de indicator ‘bevoorrading leidingwater’. Vanaf 30 juni heeft de Vlaamse Milieumaatschappij ook dagelijks een overzicht gegeven van het verbruik van drinkwater. Dit is duidelijk verwerkt in grafieken die voor iedereen raadpleegbaar zijn.
Na 28 juni, namelijk de eerste oproep tot zuinig omgaan met water, zien we een duidelijke knik met een daling in het gebruik van leidingwater. Begin juli zien we inderdaad een stijging, maar dat heeft te maken met het feit dat de temperaturen toen heel hoog zijn opgelopen. Deze gingen naar 28 graden Celsius. Het is algemeen geweten dat er dan steeds meer waterverbruik is, bijvoorbeeld omdat mensen sneller een extra douche nemen. Heel belangrijk is ook dat de regenwaterputten leeg waren. Als de regenwaterputten leeg zijn, dan worden wasmachines of toiletten niet langer bevoorraad met regenwater maar met leidingwater. Daardoor zie je ook een schommeling.
Ik trek zeker niet de conclusie dat de oproep niet heeft gewerkt, integendeel. Als je goed rondkijkt, zie je dat heel veel gazons niet zijn besproeid. De oproep is volgens mij goed gevolgd. Uiteraard zullen we na deze zomer een grondige evaluatie maken. Men is daar trouwens volop mee bezig en in West-Vlaanderen is die al gemaakt. Uiteraard zullen een aantal zaken moeten worden bijgestuurd. Iedereen is het daarover eens. Ik denk aan de communicatie tussen de drinkwatermaatschappijen en de codes die voor interpretatie vatbaar zijn. Dergelijke zaken moeten wat mij betreft zeker worden bijgestuurd en daar zal grondig werk van worden gemaakt.
We zitten trouwens niet stil en waren er al mee bezig om het regelgevend kader op Vlaams niveau inzake watergebruiksbeperkingen te wijzigen. Dat staat ook in een voorontwerp van decreet. Het Drinkwaterdecreet wordt aangepast met beperkingen van het gebruik van drinkwater. Kwantitatieve aspecten zullen in de toekomst door de bevoegde minister kunnen worden uitgevaardigd, bijvoorbeeld bij lage beschikbaarheid van de ruwwaterbronnen of in periodes van aanhoudend piekverbruik of bij operationeel technische knelpunten in de waterproductie en -distributie. Ook aan de wet op de onbevaarbare waterlopen worden wijzigingen aangebracht. Bij een provincieoverschrijdende waterschaarste of droogte zullen tijdelijke beperkingen of een tijdelijk verbod op de captatie van water uit onbevaarbare waterlopen in de toekomst ook door de bevoegde minister kunnen worden opgelegd. Wanneer de droogte een lokaal karakter heeft, is opgenomen dat de gouverneur, als voorzitter van het bekkenbestuur en verantwoordelijk voor crisissituaties, goed geplaatst is om een verbod tot onttrekking in te stellen. Dit ontwerp van decreet werd begin juli al principieel goedgekeurd en ligt op dit ogenblik ter advies bij de SERV en de Minaraad.
Ik vind het niet onlogisch dat er verschillen waren in wat waar mocht, ook al wordt daar wat smalend over gedaan. Er waren immers verschillen in de mate van de droogte, hoe met de omstandigheden kon worden omgegaan en wat de voorraden waren. Ik vind het op zich ook niet slecht dat er lokale verschillen kunnen zijn. Het is logisch dat er dan ook verschillen zitten in wat kan in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg, Vlaams-Brabant of Antwerpen.
Wat is de stand van zaken? De droogte blijft aanhouden. De meeste waterlopen hebben zich absoluut nog niet hersteld. Op veel locaties blijven de debieten van beken en rivieren laag tot zeer laag voor de tijd van het jaar. Alleen in het westen van Vlaanderen is de situatie beter. De grondwaterstanden blijven op het merendeel van de locaties historisch laag. Op meer dan de helft van de locaties zijn die zeer laag voor de tijd van het jaar. Detailinformatie over de hydrologische toestand van de watersystemen kunt u vinden op www.waterinfo.be, waar de toestand van dichtbij wordt opgevolgd.
Mijnheer Beenders, u zegt dat ik nooit iets heb gedaan om preventief te werken. Toen ik 4,5 jaar geleden ben gestart als minister, schoof ik als een van mijn prioriteiten naar voren het werken aan het mogelijks tekort aan water en een aantal grondwaterlagen die tot nadenken stemden. Dat er te weinig voorraad was, was een van mijn prioriteiten om aan te werken. Dat is toen heel smalend onthaald door een aantal parlementsleden en ook door een aantal journalisten die zich afvroegen waar de minister nu mee afkwam, waterschaarste in Vlaanderen. We hebben daaraan gewerkt en werken daarvoor ook samen met experten en professoren. Het klopt dat men geregeld kritisch is, maar wel constructief. Heel wat van die professoren tekenen dat beleid mee uit.
We wisten al dat we geen land waren met een grote watervoorraad, maar de klimaatverandering vraagt daar nog extra aandacht voor. Om ervoor te zorgen dat er bij het overleg tijdens een droogteperiode tussen de verschillende waterbeheerders en de verschillende overheden betere afstemming is, is de CIW aangesteld als droogtecoördinator. De CIW heeft intussen een strategie uitgewerkt om droogterisico’s nog beter in kaart te brengen en te beheren.
Daarbij wordt planmatig gewerkt om Vlaanderen in de toekomst nog beter te beschermen tegen droogte. Er wordt ook ingezet op de coördinatie van het crisisbeheer tijdens een droogteperiode.
De Vlaamse droogtecommissie is geïnstalleerd op 22 juni en heeft in de zomer de droogte nauwlettend opgevolgd. Uiteraard heb ik aan de CIW gevraagd om een grondige evaluatie te doen en bij te sturen waar nodig.
We hebben ook maatregelen genomen, onder andere ook heffingen inzake grondwater, die we aanpassen op basis van de bestaande situatie. Er zijn ook stroomgebiedbeheerplannen goedgekeurd en daarin staan heel wat maatregelen. Uiteraard zullen de volgende stroomgebiedbeheerplannen nog meer maatregelen nemen, maar daarop gaan we niet wachten. We zullen zowel op korte als op middellange termijn echt werk maken van een allesomvattende waternota, om zowel de droogte als het teveel aan water – want ook dat is iets dat gebeurt –, maar ook de waterkwaliteit samen in een waterplan te vatten.
Ik zou het fout vinden om alleen op die droogte te werken. Water moet je totaal bekijken, zowel in tijden van droogte als op momenten dat er te veel water is. De bedoeling is dat de Vlaamse Regering daar op die manier werk van maakt.
Mijnheer Beenders, u verwijst dan naar de vijf waterorganisaties: AquaFlanders, B-IWA, TNAV, VLAKWA en Vlario. Ze hebben inderdaad een memorandum opgemaakt voor de volgende verkiezingen. Ik heb dat eerst in de krant gelezen en pas een week nadien heb ik het document zelf ontvangen. Ik heb daarin gelezen dat ze pleiten voor een robuust watersysteem, dat erg dicht aansluit bij het streefbeeld van het integraal waterbeleid dat ik voer. Uiteraard zullen wij ook de aanbevelingen die ze doen, meenemen en samen met hen zullen we dat verder uitrollen.
In Vlaanderen zijn we op een aantal vlakken vooruitstrevend, bijvoorbeeld inzake de verplichting om een regenwaterput aan te leggen bij nieuwbouw en grondige renovatie. In het buitenland bestaat dat niet. Het is een maatregel die aantoont dat het ons menens is. Er is bijvoorbeeld ook de infiltratie enzovoort.
De grondwaterstanden en waterkwaliteit worden goed opgevolgd. We zijn ook bezig met een herstelprogramma voor de diepe grondwaterlagen. Qua leidingwaterverbruik hoort Vlaanderen tot de laagste verbruikers van Europa. Ook de industrie zet in op rationeel watergebruik, de circulaire watereconomie enzovoort. We hebben ook wateraudits die voor hen een heel praktisch instrument zijn om heel gericht advies te krijgen van hoe water opnieuw moet worden hergebruikt.
Een eerste evaluatie van de droogte en de waterschaarste wordt voorgelegd aan de CIW-vergadering. Er is mij verteld dat dat op 17 oktober zal zijn. We zullen daar zeker mee aan de slag gaan. U hoort mij niet zeggen dat alles perfect is verlopen, integendeel. Uit elke situatie moet worden geleerd. We zullen dat ook doen, en zeker op het vlak van codes en communicatie moet er worden bijgestuurd. Wat het beleid betreft: er zijn al verschillende plannen, die zijn wat versnipperd en we zullen ze samenbrengen en bijsturen waar nodig.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, dit is inderdaad een complexe materie. Het gaat niet alleen over droogte, maar ook over wateroverlast. Dit dossier kan inderdaad niet in een legislatuur worden opgelost. Het is een verhaal dat blijvend in beweging is.
Minister, als ik uw antwoord hoor, dan lijkt het of alles onder controle is. Daarom vind ik het zo bizar. U probeert ons te overtuigen met uw antwoorden, en dat is uw volste recht, maar de experts, de professoren, de vijf waterorganisaties waren toch wel heel kritisch de afgelopen weken. U zegt dat u hen betrekt in uw beleid. Dan vind ik het nog straffer, want het zijn wel zij die een communicatie hebben gevoerd die volledig tegenstrijdig was met de uwe.
U zegt nu dat de watervoorraad nooit in het gedrang is gekomen, en dat dat komt omdat de mensen spaarzaam zijn geweest met water. De watervoorraad is vooral niet in het gedrang gekomen omdat het vorig jaar zo’n natte winter was. U hebt gewoon geluk gehad met de natte winter van vorig jaar en daar teert u deze zomer op – gelukkig maar. Iedereen ontkent dat het alleen te maken heeft met het spaarzaam omgaan met water.
Alle experts en professoren waren veel kritischer over uw beleid dan wat u hier vandaag vertelt. Ik zou u echt willen vragen om het parlement daar een taak in te geven, dat we hoorzittingen organiseren om al die mensen naar hier te halen en om u te ondersteunen in het werk om een dergelijk plan op te maken. U probeert ons te overtuigen, maar u hebt zelfs uw eigen minister-president blijkbaar nog niet overtuigd, want ook hij heeft in de media duidelijk gezegd dat hij deze problematiek zo urgent vindt dat hij aan u heeft gevraagd om een doortastend plan van aanpak te maken voor de droogte en de wateroverlast. Hij zei zelf: 'Ik vind het zo urgent en ik heb minister Schauvliege gevraagd om daar nu nog een initiatief in te nemen.'
Ja, als zelfs uw minister-president u in de media een initiatief moet opdringen, dan vraag ik me af wat u in de afgelopen vierenhalf jaar in de regering hebt gedaan, want blijkbaar is hij ook niet overtuigd. Ik denk dat dit een materie is die nog heel veel werk vraagt, waar heel veel expertise voor nodig is. Het memorandum van de vijf waterorganisaties is niet zomaar een beschrijvend document. Ze zeggen er letterlijk in dat de huidige aanpak blijft steken in symptoombestrijding. Ze geven heel duidelijk aan dat het echt wel beter moet, of we hebben een probleem in de toekomst.
Laat ons de kritiek van de voorbije weken constructief gebruiken, ook in het parlement. Laat ons als parlementsleden al die mensen uitnodigen en luisteren naar welke tips en suggesties ze hebben om een doortastend droogte- en wateroverlastplan te maken, zodat we tegen het einde van deze legislatuur echt stappen vooruit hebben gezet die deze uitdaging aangaan.
Minister, wat was uw reactie op de oproep van de minister-president om u op basis van uw urgentie te vragen om een dergelijke doortastend plan van aanpak te maken?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de heer Beenders. U lijkt de kritiek die de afgelopen maanden uit de hoek van de deskundigen is geuit te minimaliseren. Ik denk dat u dat niet mag doen. Uiteindelijk neemt u de houding aan dat er de afgelopen maanden geen drinkwatertekorten zijn geweest. Dat was echter niet de waarschuwing. Zo heb ik de deskundigen alvast niet begrepen. Veeleer dreigt een probleem te groeien. Dat we onvoldoende aandacht aan de droogtekwestie besteden, zou zich de komende jaren wel eens kunnen wreken. Zo heb ik het begrepen. Het is een probleem voor de nabije toekomst, maar dat betekent niet dat er zich nu al plots drinkwatertekorten stellen.
De focus ligt nogal sterk op het particulier waterverbruik. In het evaluatierapport betreffende de droogte in 2017 heb ik gelezen dat in het Departement Landbouw en Visserij een watercoördinator is aangesteld die een aantal taken heeft gekregen. Ik heb uit dat rapport ook begrepen dat de nadruk in eerste instantie onder meer is gelegd op de erkenningsprocedure voor droogte als landbouwramp en dergelijke.
De volgende stap zou erin kunnen bestaan na te gaan hoe alternatieve waterbronnen kunnen worden aangewend. Mijn vraag is dan ook wat er het afgelopen jaar, tussen halverwege 2017 en nu, op het vlak van landbouw is gebeurd.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, het komt me voor dat u verrast was dat het in Vlaanderen wel eens droog kan zijn. Om die reden hebt u een aantal maatregelen genomen. De jaren voordien heb ik op dat vlak weinig gezien, maar ik wil niet fatalistisch zijn. Het is nog niet te laat. Wanneer komt het alomvattend plan er nu? Zult u dit doorschuiven naar de volgende Vlaamse Regering of zult u hier nog werk van maken?
Mijnheer Sanctorum, ik sluit me gedeeltelijk aan bij uw vraag. Het klopt dat in Vlaanderen per capita relatief weinig leidingwater wordt gebruikt, maar het klopt ook dat voor veel toepassingen, zoals industriële toepassingen of landbouwtoepassingen, wel nog steeds zuiver leidingwater wordt gebruikt. Daarvoor kan ook ander water, het zogenaamd grijs water, worden gebruikt.
Minister, ik heb een concrete vraag. Hebt u hier in uw plan aandacht voor? Zult u ervoor zorgen dat de alternatieven waar dat mogelijk is effectief zullen worden gebruikt? Volgens ons en volgens tal van experts valt er zo op het vlak van waterbesparing nog heel wat winst te boeken.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik heb u in de plenaire vergadering tot tweemaal toe actuele vragen gesteld over uw droogteplan en over de wijze waarop wordt gecommuniceerd over de waterschaarste in Vlaanderen. Ik moet de vorige sprekers gelijk geven. Deze problematiek is niet nieuw. We mogen niet ontkennen dat deze problematiek bestaat en dat er in Vlaanderen watertekorten zijn. We moeten nu oplossingen aanreiken.
We kennen de oplossingen. Het is heel eenvoudig. We moeten ervoor zorgen dat er minder drinkwater wordt verbruikt. Waar we water nodig hebben, moeten we nagaan of dat drinkwater moet zijn. Voor veel toepassingen hoeft dat geen drinkwater te zijn, maar kan dat perfect hergebruikt water, gerecycleerd water, grijs water of regenwater zijn. Aan de andere kant moeten we stoppen met zomaar grondwater op te pompen alsof dat ons eigen goed is.
U hebt hierop geantwoord dat u aan twee facetten wilt werken. In de eerste plaats gaat het om de vergunningen. U hebt zelfs verklaard dat we vergunningen tijdelijk kunnen stopzetten. Dat lijkt me moeilijk. De wetgeving laat iemand toe vandaag een melding te doen en morgen een bemaling te starten zonder dat iemand hiervoor voorwaarden oplegt. Niemand kan verbieden morgen op basis van een melding tot een bemaling over te gaan. Al dat water loopt gewoon in een riool of, in het beste geval, in een grachtje, waardoor het opnieuw in de bodem kan infiltreren.
Minister, hoeveel vergunningen zijn op die manier tijdelijk on hold gezet? We weten immers dat Vlaanderen met betrekking tot de watervoorraad in twee is gesplitst. In Oost- en West-Vlaanderen rijden we op het vlak van waterreserves inderdaad op reserve. Er is geen tankstation in de buurt. We weten niet waar of wanneer we kunnen bijtanken. De dag waarop de watervoorzieningen zullen stilvallen, is nabij. Dat is misschien dit jaar niet aan de orde, maar in de toekomst zal dit aan de orde zijn. Iedereen zegt het. We mogen dit niet ontkennen en we mogen dit zeker en vooral niet minimaliseren.
Wat me vooral heeft geërgerd aan de communicatie van bepaalde actoren is de stelling dat water geen probleem is. Dat loopt uit de kraan en daar zullen we zeker geen problemen mee ondervinden. Dat heeft me mateloos gestoord, want er zijn effectief problemen.
Wat onze circulaire economie betreft, ben ik blij dat een aantal spelers het initiatief hebben genomen voor een aantal toepassingen grijs water aan te bieden op het ogenblik dat de situatie precair was. Dat zou de norm moeten zijn. We moeten elke dag gebruik maken van grijs water voor deze toepassingen en niet enkel in het geval van een acuut gebrek of als de nood hoog is.
Minister, welke concrete bijkomende maatregelen hebt u deze zomer genomen om de structurele droogte op korte termijn, maar vooral ook op langere termijn het hoofd te kunnen bieden?
Minister, ik wil me zelf ook bij de vraagstelling aansluiten. Met betrekking tot de waterproblematiek als het te droog of te nat is, ben ik een beetje verbaasd. Sommige sprekers halen dit aan alsof het om een nieuwe thematiek voor het Vlaams Parlement of voor u zou gaan. Ik draai al enige jaren mee en ik herinner me hier zeer veel debatten. Toen zijn duidelijke maatregelen, proefprojecten en dergelijke gevraagd. Dat is besproken en die projecten lopen effectief. Ik heb het dan ook moeilijk met de stelling dat er beleidsmatig niets zou zijn gebeurd. Als dat zo zou zijn, moeten we vooral naar onszelf kijken. Het Vlaams Parlement heeft immers enige bevoegdheden om stappen te zetten.
Ik deel dit oordeel niet. Ik denk dat we de afgelopen jaren effectief oog hebben gehad voor de droogte. We zien extreme droogtes op ons afkomen. We moeten nagaan wat we nog meer moeten doen. We moeten een aantal zaken zeker structureel bijsturen. Daarover ben ik het eens. Het gaat niet om een knopje dat we snel kunnen omdraaien. We kunnen niet zeggen dat het nu extreem droog is en dat we nu een bepaalde stap moeten zetten. Dat is niet de manier waarop een beleid veranderingen kan teweegbrengen.
Wat wel zo is, is dat de mensen de urgentie meer moeten inzien. Dat is ook hoe we het zelf ervaren. We moeten een cultuurswitch bij de burgers krijgen. Ik moet zeggen dat ik op dat vlak ervaar dat er een beweging gaande is. Dit geldt zeker voor elke burger die ervaart dat zijn of haar regenput in de zomer effectief leeg kan zijn. Hierdoor overwegen mensen te voorzien in bijkomende wateropvang en buffering. Ook op het stedenbouwkundig vlak zijn er mogelijkheden tot sensibilisering en kunnen we een stap voorwaarts zetten. Op die manier kunnen de droogtes effectief een bijdrage tot de mentale switch leveren.
Minister, u hebt over een waterplan gesproken. Dat plan bevat natuurlijk specifieke crisismaatregelen voor de momenten waarop er droogtes zijn. We weten dat dit in de toekomst nodig zal zijn. Er zal eventueel ook worden voorzien in voorrangsregels. Ik weet niet of u al meer weet over de manier waarop die voorrangsregels zullen worden bepaald. Kunt u ons hier meer inzicht in geven?
Het waterplan zoals het nu effectief op tafel ligt, maakt deel uit van een proces. Dit plan en de crisismaatregelen zijn altijd onderhevig aan evoluties, evaluaties en eventuele bijsturingen. Na 2017 hebben we, zoals u hebt vermeld, met alle partners rond de tafel gezeten. We hebben besproken hoe we dit beter kunnen coördineren. Er is een communicatieplan opgesteld en een beslissingsboom afgesproken. Ik weet dat de evaluatie is gepland voor 1 oktober 2018.
Hoe hebt u die communicatie zelf ervaren? Ik heb de indruk dat het heel duidelijk was wie bepaalde beslissingen nam. De gouverneur had korte banden met de lokale besturen, die op hun manier ook konden terugkoppelen. Hebt u er al enig zicht op hoe dit wordt geëvalueerd? Hoe kijkt u zelf naar die communicatiebeslissingsboom?
Er is net verwezen naar het gebruik van grijs water. Er lopen heel wat proefprojecten. We hebben hier de afgelopen jaren om gevraagd. We weten dat er een kans is dat een project mislukt of geen positieve resultaten oplevert. We hopen natuurlijk wel op positieve resultaten, maar hebt u ondertussen meer zicht op een aantal proefprojecten? Hebt u na deze heel droge zomer meer aanvragen gekregen in verband met proefprojecten voor het dubbel gebruik, het gebruik van grijs water of ander gebruik van water? Hebt u op dit vlak een evolutie kunnen vaststellen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb de indruk dat sommige sprekers hun repliek al op voorhand hadden voorbereid en niet eens hebben geluisterd naar wat ik heb gezegd. Ik heb in mijn antwoord absoluut niet gezegd dat alles perfect is, dat er niets moet veranderen en dat de kritiek niet klopt. Ik heb dat niet gezegd. Integendeel, we moeten hier zeker lessen uit trekken. We moeten een grondige evaluatie uitvoeren en we moeten bijsturen waar het nodig is. Indien iemand dat niet wil horen, is dat jammer. Ik heb dat echter heel uitdrukkelijk aangegeven. Ik denk dat we uit elke situatie kunnen en moeten leren. We moeten hier de nodige lessen uit trekken en bijsturen.
We hebben niet stilgezeten. Ik vind het straf dat ik volgens sommige sprekers plots de droogte en een mogelijk watertekort heb ontdekt. Ik herhaal nogmaals dat ik bij de start van de legislatuur een groot interview heb gegeven waarin ik heb verklaard dat een mogelijk tekort aan water en het bekampen van droogte een van mijn beleidsprioriteiten zou worden. Ik heb toen bakken kritiek gekregen, ook vanuit het Vlaams Parlement, omdat ik een thema op de agenda durfde te plaatsen dat helemaal niet aan de orde was. Zelfs een belangrijke werkgeversfederatie heeft me in de krant doodgebliksemd omdat ik dit onderwerp als een prioriteit naar voren durfde te schuiven. Jammer genoeg zien we nu dat we hier inderdaad werk van moeten maken. We zijn ermee bezig. Het klopt dat we alle problemen niet op een dag kunnen oplossen. Ik licht even toe hoe we hieraan hebben gewerkt.
Mijnheer Beenders, eerst en vooral is er de hervorming van de waterfactuur. Ik vind het opmerkelijk dat u hierover vandaag heel stil bent. Dit is nochtans een van uw stokpaardjes. We hebben de moed gehad de waterfactuur te hervormen. We hebben ervoor gezorgd dat voor elke druppel kostbaar water die uit de kraan komt een vergoeding wordt betaald. Voordien was dat niet het geval. Een gedeelte was gratis, wat de perceptie voedde dat het niet op kan, dat het water uit de kraan komt en dat we ons daar weinig zorgen om moeten maken. Dit was geen populaire beslissing, maar het was wel nodig om ervoor te zorgen dat op een spaarzame en duurzame wijze met water wordt omgegaan.
Wie veel water verbruikt, betaalt ook meer. Dat is een principe dat de Vlaamse Regering heeft doorgetrokken. Een van de belangrijkste punten is dat we de grondwaterheffingen hebben aangepast. Waar er minder voorraad is, wordt meer betaald. Dat zijn definitieve beslissingen.
Ook op het vlak van vergunningen werken we sturend. Indien een bedrijf een vergunning moet hebben voor het oppompen van water, wordt ook nagekeken wat de toestand is. Dan wordt beslist dat het kan, dat het oppompen wordt beperkt of dat in de vergunningen alternatieven worden opgelegd.
Wat het stilleggen van vergunningen betreft, gaat het eigenlijk niet om het stilleggen. Op het ogenblik dat het verbod is ingevoerd, hebben een aantal bedrijven niet langer opgepompt water kunnen gebruiken. Ze zijn op zoek moeten gaan naar alternatieven.
Het plan voor de landbouw is volledig klaar. Het klopt niet dat we de prioriteit hebben gegeven aan de erkenning van de droogte. Het plan is klaar en ik denk dat het binnen een of twee weken volledig zal worden voorgesteld. Het actieplan is er en bevat heel wat concrete maatregelen in verband met bufferbekkens, het hergebruik van water en de circulaire economie. Dat maakt hier allemaal deel van uit.
We werkten al aan een waterplan. Ik vind het dan ook logisch dat de minister-president hiernaar verwijst. We houden zeker rekening met wat we tijdens deze droogte hebben geleerd en met de kritische opmerkingen die vanuit het werkveld zijn gemaakt. Ik herhaal nogmaals dat het gaat om professoren die met onze diensten en met de CIW samenwerken. Uiteraard luisteren we naar hen. Het klopt niet dat we de zaak minimaliseren. Uiteraard gebruiken we hun expertise.
Wat we op korte termijn ook hebben gedaan, is een onthardingssubsidie invoeren. Die subsidie is van kracht. Maatregelen om het water beter te laten doorsijpelen, kunnen vanuit de overheid een forse subsidie krijgen.
Mevrouw Rombouts, men is al bezig met de voorrangsregels, ook binnen de CIW. Ik heb er nog geen zicht op hoe men dat concreet zal uitwerken, want dit is een zeer moeilijke discussie. Op een moment dat er echt schaarste is, moet men duidelijk een prioriteit kunnen stellen, want iedereen vindt natuurlijk dat zijn of haar behoefte aan water voorrang moet krijgen op die van een ander. Men is daar al een tijd mee bezig, al van voor de droogteperiode, maar het is na deze zomer nog acuter geworden.
Wat de communicatie betreft, hebben de drinkwatermaatschappijen met kleurcodes gewerkt. Zij hebben een aantal duidelijke afspraken. Ik stel echter vast dat op het terrein die afspraken niet altijd zijn nageleefd. We moeten dan ook nagaan hoe die communicatie beter kan. Er waren een aantal beslissingsorganen die beslisten om de codes aan te passen maar sommige mensen stuurden voor hun beurt een aantal meldingen de wereld in waardoor er op het terrein heel wat verwarring was. De gouverneurs waren nog niet officieel op de hoogte. Dat is absoluut een leerproces en daar moeten we zeker bijsturen. Ik heb dat ook gevraagd aan de drinkwatermaatschappijen en aan het ruime veld.
Ik heb ook gehoord dat de kleurcodes voor verwarring zorgen. De brandcodes in natuurgebieden zijn andere codes dan de droogtecodes. Dat zorgt voor verwarring, en we moeten daar dan ook iets aan doen.
Er zijn een aantal heel mooie projecten op het terrein voor het hergebruik van water. We moeten daar absoluut een inhaalbeweging doen. Ik weet niet of er sinds de droogte extra projecten zijn opgestart, maar wij zullen dat in elk geval verder opvolgen. Er is wel het mooie project Water-Land-Schap dat vanuit de VLM met verschillende partners is gelanceerd en dat een aantal concrete projecten bevat.
Uiteraard moeten we bijsturen, en we zullen dat ook doen op basis van de evaluaties. De CIW is nog niet klaar met haar evaluatie. Voor West-Vlaanderen is er een evaluatie gebeurd waar we al een aantal lessen uit kunnen trekken, maar ik vind het belangrijk dat ook de CIW haar werk kan doen. Intussen zorgen wij ervoor dat dit in samenspraak met het veld, de experten en professoren wordt uitgetekend. Het is niet de bedoeling dat dit over de volgende legislatuur wordt getild, maar wel om dit de volgende maanden af te ronden. Uiteraard is ook de inbreng van het parlement daarin heel belangrijk.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, ik vind het wat bizar dat u de indruk wilt wekken dat u de enige was die achter de inspanningen stond om deze problematiek aan te pakken. Ik heb in dit parlement, noch bij de meerderheid, noch bij de oppositie, iemand smalend horen spreken over het stellen van een prioriteit in uw beleid inzake wateroverlast en droogte in de toekomst. U hebt een aantal keren gezegd dat u daarover aangevallen bent, maar ik heb altijd het tegenovergestelde gehoord. Ik heb van de collega’s altijd de vraag gehoord om meer te doen. Ik weet niet waar u dat vandaan haalt, maar ik heb die toon hier nooit gehoord of gelezen. Het Rekenhof heeft zelfs in 2015 een bevestigend rapport gemaakt dat die problematiek alleen maar ernstiger wordt indien er geen maatregelen worden genomen. Ik heb in dit parlement nooit een andere stem gehoord dan die om meer inspanningen te vragen. Ik hoor hier van iedereen de vraag om meer te doen.
Ik heb de indruk dat het beleid dat u voert, goed wordt gevolgd door de experten en professoren. Ik ga ervan uit dat zij niet aan politiek doen. Mijn vraag is dan ook waarom u hen niet hebt overtuigd. Zij waren het die tijdens de zomer zeer kritisch waren over uw beleid. Zij zijn toch ook op de hoogte van de inspanningen die u doet, maar zij hebben uw beleid neergesabeld. Het lijkt wel of er twee verschillende stemmen aan het spreken waren: aan de ene kant u die zei dat alles perfect onder controle was, en de dag nadien de experten die het tegenovergestelde beweren. Dan is het toch logisch dat de Vlaming zich afvraagt waarom hij geen zwembadje mag vullen of zijn gazon niet mag sproeien.
Ik denk dat het een zeer terechte vraag was tijdens de zomer om al die mensen samen te brengen, te luisteren naar hun verhaal en het parlement het instrument te laten gebruiken dat daarvoor dient, namelijk het organiseren van hoorzittingen, en een analyse te maken van de feiten. Het enige wat we willen doen, is helpen en ervoor zorgen dat er een plan op tafel ligt met maatregelen waar iedereen achter staat.
Ik zal mijn vraag straks tijdens de regeling van de werkzaamheden herhalen. Ik vind dat de mensen die tijdens de zomer het forum van de media hebben gebruikt om analyses te maken en suggesties te doen, dat ook in het parlement moeten kunnen doen. We kunnen die informatie dan gebruiken als aanbeveling voor uw plan. Ik zal op basis van deze interpellatie een motie indienen. Ik vraag u die te interpreteren als een verhaal waarin wij vragen dat er meer gebeurt om deze problematiek aan te pakken.
We zullen uw vraag tijdens de regeling van de werkzaamheden bespreken. Toen deze zomer werd verwezen naar de VLARIO-nota, is er contact opgenomen met VLARIO waarbij zij zelf hebben aangegeven dat er een lek was en dat het niet hun bedoeling was om te reageren op de droogte en de minister op dat moment aan te spreken op haar beleid.
U opent het debat opnieuw.
Ik open het debat niet, maar als voorzitter wijs ik u erop dat wij die vraag hebben gesteld. Ik heb u dat gemaild en u hebt dat niet aan de journalisten doorgegeven. Ik geef u nu gewoon het antwoord dat ik u toen heb gemaild.
De uitnodiging van andere sprekers kunnen we bespreken tijdens de regeling van de werkzaamheden.
U gooit de zaken nu wel door elkaar. Het lek van de nota is gekomen nadat ik u de vraag had gesteld om de commissie met spoed bijeen te roepen.
En vervolgens hebt u gesproken over de experten. En toen ging het over de VLARIO-nota.
Dat is niet waar. Professor Willems en de anderen hebben begin juli…
Zij hebben nadien geantwoord, na het VLARIO-lek.
Dat is niet correct. De initiële vraag voor een spoedvergadering was gesteld op basis van uitspraken van professor Willems en anderen die begin juli hebben gezegd dat er binnen anderhalve maand geen water meer uit de kraan zou komen. Op die zondag zat de minister in het VTM-nieuws en zei ze het tegenovergestelde. Op basis van die contradictie heb ik gevraagd om de commissie met spoed bijeen te roepen. Een week later kwam de nota van VLARIO en de vier andere waterorganisaties naar buiten en heb ik mijn vraag herhaald. U moet de zaken niet door elkaar gooien.
En daar heb ik op geantwoord wat ik net heb gezegd. Ik draai de zaken niet om, ik geef gewoon mee wat ik toen heb geantwoord.
Het is niet correct dat u dit nu in het debat gooit.
Ik geef dit enkel informatief mee.
De interpellatie is afgerond.