Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb een vraag die belangrijk is voor dit parlement. Een van de basiszaken in ons onderwijs gaat over de minimumdoelen in het onderwijs. Met de meerderheid maar ook met de oppositie hebben we hierover in het verleden al lange en belangrijke gesprekken gevoerd.
In De Morgen van 15 juni jongstleden konden we met enige verbazing lezen dat de nieuwe eindtermen voor de eerste graad van het secundair onderwijs reeds bekend zijn en de krant de grote lijnen al kon inkijken. De definitieve versie zou enkele dagen later op het bureau van de minister toekomen of zijn toegekomen. Nog volgens de krant zouden er minder eindtermen zijn, maar wel ambitieus en duidelijk geformuleerd zoals we in het regeerakkoord hebben opgenomen. Ook de topman van het katholiek onderwijs heeft blijkbaar de nieuwe eindtermen al kunnen inkijken, gelet op zijn verklaring dat de eindtermen inderdaad duidelijk geformuleerd zijn maar dat de vrijheid van de onderwijsverstrekkers niet in het gedrang komt. Nogmaals, dat is zijn visie. Blijkbaar is dus een groot deel van het onderwijsveld al in kennis gesteld van de nieuwe eindtermen behalve de instantie die de eindtermen moet goedkeuren, zijnde het Vlaams Parlement.
Minister, het is nu 5 juli en het gaat over een bericht van 15 juni. Ik neem dus aan dat de eerste vraag al is opgelost: hebt u de definitieve eindtermen uit de commissies reeds ontvangen?
Hoe staat u tegenover het gegeven dat de nieuwe eindtermen al worden verspreid vooraleer ze in het parlement kunnen worden besproken?
Wat is de stand van zaken van de werking van de overige ontwikkelcommissies ?
Is kennis zoals bepaald in het decreet, opgenomen en geëxpliciteerd in elke eindterm?
Op welke manier zullen deze eindtermen aansluiten bij de eindtermen van het lager onderwijs en de tweede en derde graad?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, neen, ik kan de definitieve eindtermen nog niet hebben ontvangen want ze zijn pas definitief als ze door het parlement zijn goedgekeurd. U had misschien een ander antwoord op uw eerste vraag verwacht, maar het antwoord is dus: ‘Neen, ik heb ze nog niet ontvangen.’ Ik verwijs ook even naar de vraag van collega Meuleman vorige week, die vroeg of we geen hoorzitting zouden houden. Ik heb toen zelf voorgesteld om nog voor het verlof de administratie toelichting te laten geven over de procedure die is gevolgd. Men heeft toen beslist om dat niet te doen en om te wachten tot september. Voor mij is dat geen probleem, maar ik zal ook vandaag geen inhoudelijke zaken verspreiden, anders doe ik de procedure eigenlijk onrecht aan.
Voor het eerst is decretaal bepaald op welke manier nieuwe eindtermen ontwikkeld worden. Vroeger was het helemaal anders. Het is heel boeiend om de historiek van de eindtermen uit het verleden te lezen. Het decreet voorziet hiervoor in een procedure met ontwikkelcommissies die de eindtermen ontwikkelen en een valideringscommissie die de eindtermen op coherentie, consistentie en evalueerbaarheid beoordeelt.
Zodra het decreet op de eindtermen was goedgekeurd, zijn deze commissies aan de slag gegaan. In totaal hebben bijna 100 deskundigen binnen de ontwikkelcommissies en tien deskundigen in de valideringscommissie zeer intensief gewerkt. De ontwikkelcommissies zijn 54 keer samengekomen en de valideringscommissie 20 keer. Er is veel heen en weer geschreven want de eindtermen moeten helder zijn. De inspectie moet ze kunnen evalueren want een school wordt voortaan doorgelicht op de eindtermen. Het was dus een intensief proces ook van interactie tussen ontwikkeling en validering.
Het verslag van de valideringscommissie, met de afgewerkte eindtermen, is wel bij mij terechtgekomen. Ik heb dat vorige week ook informeel gezegd. Het is ook aan elk van de leden van de ontwikkelcommissies bezorgd. Zonder vooruit te lopen op het proces, vind ik wel dat er een enorme inzet is geweest. Het is ook voor het eerst dat leraren in de ontwikkelcommissies aan de slag zijn gegaan. Ik apprecieer ook erg de correcte deontologische houding waarmee zij hiermee omgaan.
Ik was vorige week wel verrast toen een schooldirecteur van Brugge kwam zeggen dat hij de eindtermen had gekregen en dat hem was gevraagd om ze eens te bekijken. Hij heeft mij ook gezegd wie ze hem had bezorgd. Ik vond dat een zeer bijzondere vaststelling. Ik kan u melden dat het niet iemand was die deel had uitgemaakt van de ontwikkelcommissies en ook niet iemand van mijn kabinet. Ik merk dus dat het valideringsverslag en de eindtermen door sommigen wordt verspreid. Op zich vind ik dat geen probleem, maar u zult mij daarover geen enkel woord horen vertellen omdat ik eigenlijk het proces 100 procent wil respecteren.
Het verslag van de valideringscommissie ligt bij ons. Wij moeten daar nu als regering mee aan de slag. Daarna gaat het dossier naar het parlement. Ook daar is de procedure duidelijk bepaald. U zult ook alle kansen krijgen om uw commentaren te geven. Ik wil mij ook schikken. Als u zegt dat u volgende week toch graag een toelichting van de administratie wilt, is dat voor mij geen enkel probleem. U bent meester over de agenda. Maar ik zou wel graag hebben dat respect wordt betoond voor het enorme werk dat is geleverd door heel wat mensen.
Is kennis geëxpliciteerd? Collega Daniëls, wat mij betreft, is het decreet gerespecteerd. We zullen er ook op toezien dat het zo gebeurt, maar u zult er ook zeker uw licht over kunnen laten schijnen.
Het kaderdecreet rond onderwijsdoelen bepaalt ook dat bij de ontwikkeling van eindtermen leraren betrokken worden uit enerzijds de graad waarvoor er eindtermen gemaakt worden en anderzijds de aansluitende graden. In dit geval, omdat we eindtermen maken voor de eerste graad, dus leraren uit het basisonderwijs en mensen die in de tweede graad voor de klas staan. Procedureel wordt er gebruikgemaakt van zogenaamde funderende doelen die de coherentie en meer specifiek de verticale samenhang mee helpen bewaken. Dit is de stand van zaken vandaag.
De heer Daniëls heeft het woord.
Met zeventien competenties zullen er inderdaad veel vergaderingen en veel inzet zijn geweest. Dat wil ik niet onder stoelen of banken steken. Ik weet ook niet hoeveel keer waar en hoe of wat, omdat wij vanuit het parlement in dat proces uiteraard geen inzage hebben, maar ik wil absoluut de mensen bedanken die er veel tijd in hebben gestoken. Het is een open deur intrappen om te zeggen dat de eindtermen zo cruciaal zijn voor het onderwijs dat het natuurlijk tijd nodig heeft.
U zegt dat u nog geen definitieve eindtermen hebt, uiteraard niet, minister. U hebt natuurlijk wel het resultaat van de validerings- en ontwikkelcommissies. We zouden een lange filosofische discussie kunnen houden over wat definitief is. Ik denk dat er in het leven maar een iets definitief is en dan nog, afhankelijk van het geloof dat men heeft, is dat al of niet minder definitief. De eindtermen kunnen bij wijze van spreken iedere parlementaire vergadering worden gewijzigd. Tot daar voor definitief. U weet heel goed wat ik bedoelde, wat ook bleek uit de twinkel in uw ogen toen u het antwoord kon geven dat u nog niet de definitieve had.
Wat ik mis in uw antwoord, en ik weet niet of de valideringscommissie dat heeft onderzocht, is in welke mate het aansluit bij het basisonderwijs en bij de tweede en de derde graad en omgekeerd. We weten nog niet welke eindtermen er voor het basisonderwijs en de tweede en de derde graad in de toekomst zullen zijn. We zitten een beetje op een raar moment.
Ik zie allerlei clusters enzovoort. Ik weet niet hoe dat correspondeert met een bekommernis die vanuit onze fractie sterk leeft, namelijk dat de leerkracht die die eindtermen moet geven, ook de juiste bekwaamheid, de vereiste bekwaamheden, heeft om dat te doen.
U hebt er terecht op gewezen dat dit parlement – en ik ben blij dat de collega's van de oppositie dit hebben gesteund – de volle bevoegdheid heeft over de eindtermen. We zijn dus ook naar vorm en inhoud verplicht om zeer nauwgezet te werken. Eventueel kunnen we straks in de besloten vergadering nog nagaan hoe we daar op een of andere manier aan kunnen werken.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijn grondhouding ten aanzien van de ontwikkelcommissies en de valideringscommissie is er een van respect en waardering en vertrouwen. Minister, voor de rest kijk ik met grote belangstelling uit om in september de voorlopige documenten te ontvangen die we dan met de nodige zorg zullen lezen.
Ik begrijp dat u weet wie intussen bepaalde documenten naar schoolbesturen of directies stuurt. Ik begrijp dat u daar niets over zegt in een openbare vergadering, maar het zal mij wel interesseren om dit in een besloten vergadering te mogen vernemen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Meyer, ik zal er niet verder op ingaan. Ik weet alleen dat ze in scholen zijn terechtgekomen. Ik vind het op zich ook geen probleem. We hebben ook aan de vaklerarenverenigingen gevraagd om mensen af te vaardigen naar de ontwikkelcommissies. Ze hebben dat gedaan. Ik ben zelf vragende partij geweest dat de leraren die in de commissies zitten, zouden terugkoppelen naar de vaklerarenverenigingen. Als het gaat over Nederlands, over Engels of over Frans, is het teruggekoppeld naar die groepen. Ook dat vind ik geen probleem omdat de expertise om eindtermen te maken – laat me toe om het nog eens te zeggen –, ook wel op die niveaus zit. Wie ben ik als 51-jarige advocaat en minister om zelf een eindterm te schrijven die over wiskunde gaat of over fysica? Sorry, dat is niet mijn competentie. De competenties zitten voor mij bij hen die ze ontwikkelen.
Ik ben de valideringscommissie een keer gaan bezoeken. Die commissie moet zorgen dat de eindtermen consistent, helder en transparant zijn. Het is aan ons, of aan u, om na te gaan of het wel zo is en of ze voldoen. Ik voel mij op dit ogenblik ook niet gewapend om zelf zaken beginnen te schrijven. Ik ga ervan uit dat die expertise er is en dat men op veel mensen een beroep doet om die expertise te importeren. Ik vind dat een goede zaak. Als men mij vraagt of ik dit oké vind, wel, ik heb er geen probleem mee. Nu in de regering en straks in het parlement zal het werk ook moeten gebeuren.
Wat clustervorming betreft, dacht ik dat ik de vorige keer al had geantwoord. U weet dat er ook bekwaamheidsbewijzen zijn, dat ze ook vakgebonden blijven, maar dat we in het decreet hebben gezet dat de eindtermen die worden gemaakt, niet worden gekoppeld aan een vak. Dat moet nog gebeuren. Wij proberen dit decreet op een zo goed mogelijke wijze uit te voeren.
U hebt gelijk wat het basisonderwijs en het secundair onderwijs betreft, maar we moesten natuurlijk ergens starten. U was het er allemaal mee eens dat we zouden starten met de eindtermen van de eerste graad. Volgens het regeerakkoord moesten we niet opnieuw het warme water uitvinden. Eigenlijk was het de bedoeling om te zorgen dat de eindtermen werden verminderd en dat ze iets helderder werden. Wij hebben er een iets uitgebreidere oefening van gemaakt, maar je moet ergens starten. Omdat de modernisering van het secundair onderwijs van start gaat, hebben we een unieke opportuniteit om de twee hand in hand te laten gaan. Vandaar dat we zijn gestart met de eerste graad maar er waren, zoals ik heb gezegd, leraren uit het basisonderwijs en de tweede graad bij op het moment dat ze werden ontwikkeld.
Collega's, wat de verspreiding van de definitief voorlopige of de voorlopige definitieve voorbereidende documenten van de eindtermen betreft: ik kom veel mensen tegen die ze hebben, hetzij langs vakverenigingen, hetzij langs begeleiders, hetzij langs professoren die een aftoetsing hebben gedaan. Het gaat er natuurlijk over welk statuut men geeft aan die eindtermen. Dit zijn de definitief opgeleverde door de valideringscommissie maar nog niet definitief goedgekeurde door het parlement. Dat sterretje zou erbij moeten staan voor mensen die ze rondsturen, verenigingen die ze rondsturen, koepels die ze rondsturen, begeleiders die ze rondsturen. Gelukkig, de dingen die ik al heb zien verschijnen, zijn eenzelfde versie. Dat is ook al een voordeel. Ze halen er ook niet altijd af vanwaar het komt, wat ook handig is om te zien, hoe de mailadressen eindigen en beginnen.
Wat nog een belangrijk gegeven is, is de modernisering die ingaat op 1 september 2019. Het proces moet nog worden doorlopen. Dat wil zeggen drie keer regering, de Vlaamse Onderwijsraad, de Raad van State, het sectorcomité, de commissie in het parlement, dan in de plenaire vergadering van het parlement. Het zal nog even zijn tijd nemen. Het parlement heeft inderdaad de volle bevoegdheid. We moeten goed de vinger aan de pols houden zodat de scholen en de leerkrachten voldoende tijd hebben om leerplannen, handboeken enzovoort te kunnen ontwikkelen om goed te kunnen starten met de nieuwe eindtermen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.