Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, dit is meer een hobbyvraag die slechts een beperkt aantal mensen bezighoudt. Voor hen is dit echter redelijk belangrijk.
In een Europese richtlijn uit 2014 is de leeftijd van historische voertuigen of oldtimers van 25 tot 30 jaar opgetrokken. Vroeger had iemand al 25 jaar na de eerste inschrijving een oldtimer. Nu is dat 30 jaar.
In België is de federale overheid nog steeds bevoegd voor de keuring en de inschrijving, maar ligt de fiscale verantwoordelijkheid bij de gewesten. In het kader van de vergroening van de verkeersfiscaliteit heeft Vlaanderen de leeftijdsverhoging al in 2013 doorgevoerd. Sinds 1 juli 2017 wordt de forfaitaire minimumbelasting van 41,99 euro geheven voor wegvoertuigen die 30 jaar geleden in plaats van 25 jaar geleden voor het eerst in het verkeer zijn gesteld.
De decreetsaanpassing voorziet echter in een overgangssysteem voor voertuigen die tussen 25 en 30 jaar oud waren op het ogenblik dat de aangepaste wetgeving in werking is getreden. Het systeem dat we toen hebben ingevoerd, lijkt me zeer logisch. Voor het aanslagjaar 2018 wordt een inverkeerstelling 26 jaar eerder gehanteerd. Voor het aanslagjaar 2019 wordt dat 27 jaar en zo loopt dat op tot aan het aanslagjaar 2021. Concreet betekent dit dat elk voertuig met een eerste inschrijvingsdatum voor 1 januari 1993 van de forfaitaire verkeersbelasting kan blijven genieten. Zonder dat overgangssysteem zouden mensen die een wagen aankopen, kunnen denken dat ze een forfaitaire of lagere taks zouden betalen, maar door de aanpassing van de regelgeving plots een hogere belasting moeten betalen. Om die reden is het overgangssysteem ingevoerd.
De federale overheid blijft echter achter. Volgens de federale wetgeving kan een inschrijving met een O-plaat nog steeds vanaf 25 jaar worden aangevraagd. De federale overheid heeft zich nog niet geconformeerd aan de Europese richtlijn, wat Vlaanderen wel heeft gedaan. Voor de oldtimerbezitters met een voertuig dat op 1 januari 1993 of later voor het eerst in gebruik is genomen, leidt dit tot onduidelijkheid. Ze kunnen wel een O-plaat aanvragen, maar riskeren na de inverkeerstelling van hun voertuig toch te worden belast.
De belastingsystemen zijn in de drie gewesten verschillend. Dat is op zich geen probleem. In Wallonië is het al 30 jaar en is geen overgangsperiode ingevoerd. In Vlaanderen is het 30 jaar, maar met een overgangsperiode. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is het nog steeds 25 jaar.
Het is dan ook van belang dat de Vlaamse oldtimerbezitter nog voor een eventuele aankoop maximaal wordt geïnformeerd. Ik ben er me zeer goed van bewust dat het in de eerste plaats natuurlijk de koper zelf is die zich moet informeren. In dit geval lijkt het me echter aangewezen, want er is verwarring mogelijk tussen de federale en de Vlaamse regelgevingen. Het lijkt me niet onlogisch dat we proberen de mensen zo goed mogelijk te informeren.
Minister, dit staat op de website uitdrukkelijk aangeduid. Ik denk dat het er zelfs al sinds 2015 staat. Aangezien de federale overheid de aanpassingen niet doorvoert, zijn er echter nog steeds mensen die zich hieraan mispakken. Mijn eerste vraag is dan ook of u of de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) de problemen kennen. Zijn er al klachten ingediend? Ik stel deze vraag omdat wij er een paar hebben ontvangen. Ik weet niet of al die klachten aan de VLABEL zijn doorgegeven.
Welke specifieke communicatie-initiatieven zijn al genomen? Zijn op dat vlak nog meer initiatieven nodig?
Het belangrijkste is natuurlijk dat we heel die verwarring uit de wereld kunnen helpen. Dat kan voornamelijk door in overleg te treden met de federale overheid. We moeten ervoor zorgen dat de federale overheid doet wat ze doen, namelijk zich conformeren aan de Europese richtlijn.
Minister, ik ben me er goed van bewust dat dit geen levensbedreigende vragen of wat dan ook zijn, maar voor de betrokken mensen lijkt het me leuk wat duidelijkheid te krijgen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, in tegenstelling tot wat uw ingediende vraag om uitleg laat uitschijnen, is niet de FOD Mobiliteit bevoegd voor de keuring van oldtimers, maar wel mijn zeer gewaardeerde collega-minister Weyts.
Ik wil daar even op inpikken. Dat klopt, maar die keuring doet op zich ook niet ter zake. Het gaat om de inschrijving en de O-plaat. Dat is nog altijd een federale bevoegdheid.
Mijnheer Diependaele, op 15 maart 2018 heeft de heer Janssens een gelijkaardige schriftelijke vraag nummer 208 gesteld. Ik verwijs dan ook in eerste plaats naar dat antwoord, maar omdat ik u zo tof vind, zal ik het nog even toelichten en aanvullen.
Het kabinet van voormalig minister Galant heeft de drie gewesten begin 2016 uitgenodigd – ik zat toen waarschijnlijk nog in de Federale Regering. Het voorstel was om de leeftijd voor de nummerplaten, de fiscaliteit en de autokeuring van oldtimers tot 30 jaar op te trekken. De verhoging van de leeftijdsgrens voor oldtimers kwam niet plots uit de lucht gevallen. Dat was een gevolg van de Europese richtlijn 2014/45, waarin voor het eerst een Europese definitie van het begrip ‘voertuig van historisch belang’ is gegeven. Dat is een voertuig dat ten minste 30 jaar geleden is vervaardigd of voor het eerst is ingeschreven.
Er bestond onder de gewesten van onze federale staat destijds geen unanimiteit over het voorstel van de federale beleidscel Mobiliteit. Het resultaat is dat Wallonië de leeftijdsgrens eerst tot 30 jaar heeft verhoogd, maar dit zonder een overgangsregeling. Het gebrek aan een overgangsregeling heeft ervoor gezorgd dat sommige voertuigen tussen 25 en 30 jaar oud die van het oldtimerforfait genoten, dit plots verloren en als gewone personenwagens werden belast. Na overleg met de Belgische Federatie voor Oude Voertuigen (BFOV) heeft het Vlaamse Gewest de leeftijdsgrens voor het oldtimertarief op 1 juli 2017 van 25 tot 30 jaar opgetrokken, maar dan wel met de overgangsregeling waarom de BFOV had gevraagd. Ik herinner me dat nog levendig, want dat is in overleg met minister Weyts gebeurd. Vlaanderen heeft de keuringsregels vanaf 20 mei 2018 ook op de leeftijd van 30 jaar afgestemd. Tot 30 jaar moet een voertuig jaarlijks worden gekeurd. Vanaf 30 jaar zijn er minder frequente oldtimerkeuringen. Voor voertuigen tussen 30 en 50 jaar oud is dat tweejaarlijks en voor voertuigen ouder dan 51 jaar, is dat vijfjaarlijks. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest staat de fiscale leeftijdsgrens voor oldtimers daarentegen voorlopig nog op 25 jaar.
Het klopt dat er sinds juli 2017 een aantal vragen zijn geweest over de belasting van voertuigen die als oldtimer zijn ingeschreven. Aangezien tot voor kort dezelfde leeftijdsgrens werd gehanteerd, impliceerde het bezit van een O-plaat in de perceptie van sommige oldtimerbezitters per definitie ook een belasting als oldtimer. Er is echter nooit een directe koppeling geweest tussen het verkrijgen van een O-plaat, die enkel relevant is voor de keuring en het gebruik van het voertuig, en het kunnen genieten van het oldtimerforfait, dat op de datum van de eerste inschrijving van het voertuig is gebaseerd. Er rijden nog redelijk wat oldtimers zonder een O-plaat rond.
Sinds juli 2017 heeft de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) langs de 1700-infolijn vragen gekregen. De nieuwe fiscale behandeling van oldtimers is ook in mails een vijftigtal keren aan bod gekomen. Het aantal effectieve bezwaren is evenwel beperkt gebleven. Ook de Klachtendienst Financiën heeft met betrekking tot deze problematiek slechts vijf klachten geregistreerd. De betrokken belastingplichtigen betreurden dat ze op het moment van de keuring van hun voertuig, van de inschrijving met een O-plaat of van het afsluiten van een verzekering niet uitdrukkelijk zijn ingelicht over de gewijzigde leeftijdsgrens voor het oldtimerforfait. Dat zijn echter geen communicatiekanalen van VLABEL. Op de website van VLABEL staat al jaren uitdrukkelijk vermeld dat de O-plaat geen criterium is voor de toepassing van het oldtimerforfait. Ook voertuigen met een gewone nummerplaat kunnen het forfait krijgen indien ze langer dan 25 jaar geleden in het verkeer waren gesteld.
Sinds de inwerkingtreding in 2014 is de Europese richtlijn 2014/45 al veelvuldig besproken op verschillende websites en in vakliteratuur met betrekking tot oldtimers. Ook de nieuwe leeftijdsgrens voor het oldtimertarief in het Vlaamse Gewest is langs verschillende kanalen gecommuniceerd en is in overleg met de BFOV ingevoerd.
Naar aanleiding van de vragen van belastingplichtigen heeft VLABEL recent, op 30 mei 2018, in een nieuwsbericht op de website een verduidelijking geplaatst. Die specifieke verduidelijking over het statuut van oldtimers omvat een link naar de nieuwe keuringsregels, een link naar de voorwaarden om van de forfaitaire verkeersbelasting te genieten en de vermelding dat voertuigen die als oldtimer zijn ingeschreven, nog steeds aan de specifieke voorwaarden voor de oldtimertarieven moeten voldoen om forfaitair te kunnen worden belast.
Eerder die maand heeft VLABEL ook contact opgenomen met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) om ervoor te zorgen dat de burger in de toekomst ook langs andere informatiekanalen zal worden ingelicht over de gewijzigde Vlaamse regels inzake de forfaitaire belasting van oldtimers. Het Departement MOW heeft op zijn beurt contact opgenomen met de BFOV. Op 19 mei 2018 heeft de BFOV een uitgebreid bericht met specifieke informatie over het gewijzigde oldtimerforfait op haar website geplaatst.
Wat vragen over de verkeersbelasting voor oldtimers betreft, verwijst de website van de Groepering van erkende ondernemingen voor autokeuring en rijbewijs (GOCA) louter door naar de website van VLABEL.
Ik ben ervan overtuigd dat de Vlaamse overheid in het algemeen en VLABEL in het bijzonder de burger maximaal informeren. Ik heb dan ook niet de intentie om nog verdere maatregelen te nemen. Een gerichte informatieverspreiding, bijvoorbeeld door middel van een brief aan de betrokken belastingplichtigen, is praktisch onmogelijk. VLABEL weet niet op voorhand welke burgers van plan zijn een voertuig tussen 25 en 30 jaar oud te kopen. Zodra VLABEL over de nodige gegevens beschikt om een dergelijke brief te versturen, betekent dit dat het voertuig al is ingeschreven en het belastbaar feit al is geschied.
Mijnheer Diependaele, zoals u terecht hebt opgemerkt, zou het een goede zaak zijn zo vroeg mogelijk te informeren en al bij de intentie tot inschrijving op de fiscale consequenties te wijzen. Om die reden heeft VLABEL al jaren een simulator, een app en informatie op de website die burgers informatie verschaffen over hoeveel hun droomwagen aan belastingen zal kosten. De leeftijdsverhoging is ook wijd verspreid en bekend binnen de oldtimerverenigingen.
Naar aanleiding van uw vraag om uitleg heeft mijn beleidscel nog eens contact opgenomen met de beleidscel van de federale minister van Mobiliteit. De Federale Regering wil wachten met een wijziging van de leeftijdsgrens voor de O-plaat tot de regelgeving inzake fiscaliteit en autokeuring in de drie gewesten tot de leeftijd van 30 jaar is gebracht. Verder is erop gewezen dat het niet de taak van de medewerkers van de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) is om de burger concrete informatie over de regionale belastingen te geven. De federale overheid zal overwegen op de website van de DIV een link te plaatsen die doorverwijst naar de fiscaliteit in de drie gewesten.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, eerst en vooral heb ik mijn vraag om uitleg mondeling bijgestuurd, maar u had dat natuurlijk moeten horen. U hebt het misschien gemist.
Ik heb de schriftelijke vraag van de heer Janssens hier trouwens bij me liggen. Ik kom daar straks nog op terug. In dat antwoord staat al dat op de website informatie wordt gegeven. Daar hebt u naar verwezen. Ik denk dat dit het maximum is wat u kunt doen. We kunnen inderdaad niet veel meer doen.
Ik wil nog een bijkomende vraag stellen. Er is een discrepantie met uw antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Janssens, waarin enkel over vijf bezwaren wordt gesproken. U hebt net gezegd dat het om een vijftigtal bezwaren en vijf klachten gaat. Dat zal het taalgebruik zijn, maar een vijftigtal bezwaren zijn er al een pak meer. We weten dat er op jaarbasis niet veel van die inschrijvingen zijn. Dat betekent dat er waarschijnlijk veel meer verwarring is bij de oldtimerbezitters en -kopers dan tot nu toe werd gedacht. Als het om meer dan vijftig mensen gaat, is die informatie niet onnodig. Ik denk dat die mensen goed genoeg beseffen dat ze geen zaak hebben. Het is niet uw verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat zij de regelgeving kennen. Dat is enkel een dienstverlening vanuit de overheid. Het probleem is echter groter dan wordt gedacht.
Ik heb nog een laatste punt. In uw antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Janssens hebt u verwezen naar het overleg dat sinds 2015 met de federale overheid plaatsvindt. Die gesprekken hebben voorlopig geen resultaat opgeleverd. Ik vind het antwoord dat we nu krijgen een jammere zaak. Minister Bellot wil wachten tot de leeftijdsgrens overal 30 jaar is. Die aanpak van problemen houdt in dat hij wacht tot ze zichzelf oplossen. Dat is niet uw verantwoordelijkheid, maar die van minister Bellot. We weten dat er mensen hinder van ondervinden, wat nog eens is bevestigd door het vijftigtal bezwaren. Het is niet dat de overheid hier iets om principiële redenen niet doet. Eigenlijk weigert hij gewoon zijn werk te doen en die Europese regelgeving om te zetten. Indien we zo beleid moeten voeren, lijkt dat me een jammere zaak. Dat is zijn en niet uw verantwoordelijkheid.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u hebt me nog een vraag over dat vijftigtal bezwaren gesteld. In de context van schriftelijke vraag nummer 208 heb ik de dossierbehandelaars gecontacteerd. Aangezien een aantal dossierbehandelaars toen niet aanwezig waren, kon ik op dat ogenblik geen concreet cijfer krijgen. In een latere fase heb ik naar aanleiding van uw vraag om uitleg wel de juiste personen kunnen aanspreken en heb ik een concreter getal gekregen. Een vijftigtal is niet echt vijftig. Ze hebben me wel verteld dat de problematiek de voorbije maanden in verhouding meer aan bod is gekomen. Wellicht heeft het van een aantal oldtimereigenaars meer aandacht gekregen. Het komt er echter altijd op neer dat ik mijn informatie ook van de administratie moet krijgen.
Wat u over minister Bellot hebt gezegd, is juist. Ik stel voor dat u uw partijgenoten in het federaal parlement vraagt er bij minister Bellot op aan te dringen hier wat meer spoed achter te zetten.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister, die vraag is in de Kamer van Volksvertegenwoordigers gesteld, maar we krijgen daar hetzelfde antwoord. Hij weigert eigenlijk op te treden of een oplossing te bieden. Dat lijkt me een jammere zaak, maar we zullen het daar nog eens aankaarten.
Het is geen geheim dat er geen unanimiteit was over het voorstel van minister Galant. Het federale standpunt is nog altijd dat het voor iedereen gelijk moet zijn en dat dit in feite beter een federale bevoegdheid was gebleven. Ik stel vast dat dit het federale standpunt is. Dat het federale standpunt niet altijd gelijk is aan het Vlaamse standpunt, is me ook bekend.
De Europese richtlijn heeft enkel betrekking op de autokeuring. Om een transparant en logisch beleid te krijgen, hebben de oldtimerverenigingen altijd gevraagd de leeftijd van 30 jaar ook voor de fiscaliteit en de nummerplaten te hanteren. Het zou natuurlijk eenvoudiger zijn indien het allemaal hetzelfde zou zijn. Dat zou minder discussie opleveren. We blijven echter met een tegenstelling zitten tussen de mensen die alles federaal willen houden en de mensen die de bevoegdheden liever Vlaams zien. (Opmerkingen van Jos Lantmeeters)
Mijnheer Lantmeeters, aangezien ik aan de zesde staatshervorming heb meegewerkt, weet u wat ik liever heb.
De vraag om uitleg is afgehandeld.