Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, dit is een thema waarover we hopelijk allen dezelfde mening toegedaan zijn, namelijk baanwinkels. Baanwinkels zijn een pest op het vlak van mobiliteit, baanwinkels zijn een pest op het vlak van zichtbaarheid in een centrum, baanwinkels zijn een pest wanneer we kijken naar het winkellandschap. Persoonlijk ben ik geen fan van baanwinkels. U zult me daar ook nooit betrappen. Dat is een belofte.
Op 11 juni was ik bijzonder blij, want toen stelden Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen samen met enkele gemeenten een concreet actieplan voor om de overrompeling van baanwinkels langs onze steenwegen tegen te gaan. Dat is historisch. Dat is een eerste voluntaristische stap in het kader van het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid dat we hier goedgekeurd hebben. Dankzij dat duodecreet met de tandem Schauvliege-Muyters – of Muyters-Schauvliege, zo u wil – krijgen lokale besturen de mogelijkheid om op hun grondgebied zones af te bakenen waar die lelijke baanwinkels verboden kunnen worden.
Het decreet verwijst voor de instrumenten naar de ruimtelijke ordening: via RUP’s en verordeningen kunnen gemeenten een kernwinkelgebied maar dus ook winkelarme gebieden afbakenen. Er is dus een duidelijke wisselwerking tussen het ruimtelijkordeningsinstrumentarium enerzijds en de detailhandelsvisie anderzijds, die eerder behoort tot het beleidsdomein van de minister bevoegd voor de economie.
Het lijkt mij een goede zaak dat gemeenten grensoverschrijdend nadenken over hoe zij een kernversterkend handelsbeleid kunnen voeren. Het is goed dat Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant dat samen met de gemeenten doen. Een handelsbeleid stopt namelijk niet aan de gemeentegrenzen. Ik ben de bescheiden mening toegedaan dat een Vlaams kader noodzakelijk is. In 2011 lanceerde uw voorganger de omzendbrief RO 2011/01 – Afwegingskader voor grootschalige detailhandel. In het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) lees ik op bladzijde 59 bij de principes op Vlaams niveau enkele paragrafen over detailhandel: “Detailhandel moet zich maximaal ontwikkelen in stedelijke en dorpskernen. De kernwinkelgebieden kunnen via rendementsverhoging verder ontwikkelen. In de als winkelarm aangeduide gebieden volgt de detailhandel een uitdoofscenario op lange termijn. Ongewenste handelslinten worden vermeden.”
Minister, ik wil u hierover de volgende vragen stellen.
Op welke wijze werd uw administratie betrokken bij dit project van de provincies en de uitwerking van het actieplan, gezien de duidelijke link met ruimtelijke ordening?
Is de omzendbrief uit 2011 in verband met grootschalige detailhandel nog steeds van toepassing, en in hoeverre strookt die met het actieplan zoals voorgesteld op 11 juni?
Op welke manier wordt dit aspect meegenomen in de verdere uitwerking van de strategische visie en de beleidskaders voor het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, onze bouwshift?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Ronse, het is een zeer zinvol initiatief van de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Ze hielden een conferentie met als titel ‘Baanbrekend winkelen’. Er werden resultaten voorgesteld van een onderzoek dat een toekomstvisie formuleert over hoe steenwegen er in de toekomst kunnen uitzien. Er waren heel wat gemeenten, provincies, beleidsmakers en burgemeesters bij betrokken, maar ook retailers, ontwikkelaars en bedrijven.
Ik was verheugd dat er werd nagedacht en gediscussieerd over de volgende onderwerpen. Hoe kunnen we de steenwegen beter inrichten volgens de principes van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen? Kan het juridisch aanbod verschoven worden? Hoe kunnen we voorkomen dat handelszaken systematisch wegtrekken uit het kernwinkelgebied? Hoe behouden we groen en open ruimte en het landschappelijk karakter langs een steenweg? Hoe vermijden we files? Hoe kunnen we de BRV-filosofie doortrekken?
Heel specifiek wat betreft de omzendbrief uit 2011 in verband met grootschalige detailhandel kan ik u meedelen dat deze nog steeds bestaat. Bij de laatste actualisatie werd ervoor gekozen om hem niet op te heffen. Er staan een aantal principes in die trouwens ook overeenkomen met het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Op de conferentie werd trouwens niet echt een actieplan voorgesteld. Het is wel een leidraad waar men zelf mee aan de slag kan gaan. Er werd een soort toekomstvisie voorgesteld, als voorbeeld, van twee steenwegen, de N10 en N70.
De toekomstvisie is een startpunt. Het zijn de provincies die zich concreet engageren om voor de afbakening van zones een juridisch kader uit te werken. Deze toekomstvisies volgen volgens mij de filosofie van het Witboek BRV alsook het decreet over het integraal handelsvestigingsbeleid waar u terecht naar verwijst. Dit decreet zorgt ervoor dat via stedenbouwkundige verordeningen of ruimtelijke uitvoeringsplannen gemeenten en provincies de mogelijkheid hebben om kernwinkelgebieden, winkelconcentraties en winkelarme gebieden aan te duiden. De studie van de N10 en de N70 gaat zelfs nog verder en duidt ook no-gozones aan, waar er dus geen baanwinkels kunnen komen.
U haalt in uw vraag de juiste passage aan in het Witboek BRV waar inderdaad naar het kleinhandelsvestigingsbeleid wordt verwezen. Er is niet in een specifieke uitwerking van die principes voorzien in het ontwerp dat er mogelijk aankomt omdat die specifieke visie al is uitgewerkt in de winkelnota 2.0 en in het decreet Kleinhandelsvestigingsbeleid. De opzet van het BRV is dat het BRV aanpasbaar en uitbreidbaar wordt via de beleidskaders. Het is niet omdat er geen specifiek beleidskader daarrond is, dat die principes niet doorwerken in dat witboek BRV en hopelijk ook in het ontwerpplan.
Er is ook het bovenlokale aspect. In overleg met gemeenten en provincies is een intergemeentelijke visie opgemaakt die nu concreet kan worden vertaald door wie daarvoor bevoegd is, onder andere met herbestemmingen. Anderzijds wordt er meer open ruimte vrijgemaakt, en is er aandacht voor groenblauwe dooradering. Ook dat klinkt ons als muziek in de oren.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u helemaal mee bent in die lijn. Het is belangrijk dat we die lijn mee verankeren in wat we verder in het BRV zullen doen. Ik vermoed dat dat vandaag binnen de regering grondig en met enig voluntarisme wordt besproken.
Het zou niet slecht zijn als u ook de werkzaamheden van uw collega, minister Tommelein, nauw opvolgt want wij hebben in de vorige plenaire vergadering een decreet goedgekeurd rond de optimalisatie van de Codex Fiscaliteit waar men mogelijkheden heeft om voor vijf jaar vrijstelling te krijgen van de opcentiemen op onroerende voorheffing. Onze fractie vond dit een goed decreet, maar wij hebben gezegd dat we moeten opletten met één zaak, namelijk zonevreemde constructies, bijvoorbeeld baanwinkels. Het zou niet mogen dat wanneer een leegstaande baanwinkel of iets dergelijks opnieuw wordt benut en als baanwinkel wordt ingericht, de projectontwikkelaar of investeerder dan ook die vijf jaar vrijstelling van opcentiemen op onroerende voorheffing geniet. Dat gaat immers in tegen het beleid dat u uitrolt en waar wij achter staan, namelijk kernversterking en noem maar op, en het gaat ook in tegen het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid. We hebben het decreet nu zo goedgekeurd, maar ik nodig u zeker uit om de komende maanden goed op te volgen wie die vrijstellingen krijgt. Als blijkt dat er Vlaamse fiscale steunmaatregelen gaan naar wie baanwinkels plaatst, dan zou het goed zijn dat u aan de bel trekt. Dan zult u de steun van onze fractie hebben om het decreet bij te sturen en te gaan naar een baanwinkelvrij Vlaanderen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb daar niet zoveel aan toe te voegen. Ik denk dat we op dezelfde lijn zitten en dat er tal van instrumenten van belang zijn. Het klopt natuurlijk dat ook fiscaliteit grote effecten heeft op de ruimtelijke ordening. Ook dat is iets wat goed opgevolgd en bekeken moet worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.