Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dit is een opvolgingsvraag over een zeer belangrijk dossier waarvan de elementen wel erg kwantificeerbaar zijn en ook wetenschappelijk duidelijk. Op dat punt zijn we het eens.
Ik heb in het verleden hierover al vragen gesteld, maar dan ging het voornamelijk over de omschakeling en het voorzien in alternatieven om de energietransitie weg van fossiele brandstoffen ten volle voor te bereiden. Nu heeft mijn vraag een ietwat andere insteek. Ze gaat namelijk over nieuwe elementen of nieuwe ontwikkelingen in Nederland over het verminderen van de gaslevering en wat wij ermee moeten doen.
Eind maart sprak de Nederlandse minister van Economische Zaken en Klimaat, Eric Wiebes, de historische woorden: “De gaswinning gaat naar nul.” Door deze beslissing kent tegen 2030 de productie van het Slochterenveld een einde.
Om de productie van het Slochterenveld in 2030 te kunnen stopzetten, wil Nederland de gaswinning zo snel mogelijk verminderen naar 12 miljard kubieke meter per jaar. Dit komt neer op ongeveer een halvering van de huidige gaswinning. Minister Wiebes hoopt deze doelstelling tegen 2022 te realiseren, en mits gunstige klimatologische omstandigheden zelfs een jaar eerder. Dat is dus eigenlijk overmorgen.
En de Nederlanders menen het. In een brief van 8 februari 2018 van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken aan de industriële grootverbruikers van gas wordt gevraagd om de minister ‘binnen de drie weken te informeren over de wijze waarop u voor 2022 uw gebruik van Groningengas kunt uitfaseren’.
Bovendien zei hij ook al in de Nederlandse Tweede Kamer dat hij de export van het gas en dus ook de lopende contracten zal herbekijken. In het scenario dat minister Wiebes voor ogen heeft, zal de vraag naar laagcalorisch gas uit Duitsland, Frankrijk en België de komende jaren met 2 miljard kubieke meter per jaar afnemen. Er waren al afspraken tussen België en Nederland om de gaslevering geleidelijk te verminderen, maar deze afspraken – gemaakt in 2012 – gaan uit van een afbouwscenario vanaf 2024. Nu wordt die afbouw dus versneld.
Om de contractuele afspraken met onder andere België na te komen, zou Nederland met behulp van stikstof, hoogcalorisch gas omzetten naar laagcalorisch gas. Nederland dient dit hoogcalorisch gas zelf in te voeren en de installatie voor het verarmen van het gas moet nog worden gebouwd.
Minister, de verschillende overheden in België schermen met de contractuele afspraken met Nederland en zij gaan ervan uit dat Nederland deze afspraken zal nakomen. Wanneer Nederland nog slecht 4,5 tot 7 miljard kubieke meter zelf produceert, bestaat er dan geen gevaar dat Nederland stopt met het exporteren van 7,8 miljard kubieke meter gas naar het buitenland? Ik weet dat u schermt met langetermijncontracten, maar wat baat een contract als het te leveren product er gewoon niet meer is of niet meer in voldoende mate aanwezig is.
Ik weet dat er in Nederland gedacht wordt aan installaties om van hoogcalorisch gas, laagcalorisch gas te maken. Op zich is het absurd dat men kosten maakt om de kwaliteit van het gas te verlagen. Ik wil u vragen of u zelf gelooft dat Nederland 7,8 miljard kubieke meter zal exporteren, als het zelf maar over een beperkte productie beschikt.
De netbeheerders geven aan dat de omschakeling geen problemen zal opleveren voor de eindgebruiker. Hiervoor schermen zij met het omschakelingsplan, dat echter loopt tot 2029. Dat is zes jaar nadat het grootste deel van de gaslevering door Nederland is stopgezet. Voldoet dit omschakelingsplan nog aan de gewijzigde realiteit?
De omschakeling kost geld en hiervoor zal er een fonds van een half miljard euro worden aangelegd. Dit fonds is echter alleen bestemd voor de omschakeling van de compressie- en decompressiestations op het net, en niet voor de vervanging van de individuele ketels die ouder zijn dan 1997 en waarvan een groot deel niet op hoogcalorisch gas kunnen werken. Moeten de eindgebruikers zelf instaan voor de vervanging van hun gasketel die dateert van voor 1997? Er zijn nog heel wat gezinnen met zo’n ketel. Hoeveel zal deze omschakeling de aardgasfactuur jaarlijks doen stijgen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega Danen, los van een aantal zaken zoals ketels die dateren van voor 1997, wilt u samen met mij zoveel mogelijk vervangen. Het zal ook de opdracht zijn om die zo snel mogelijk te vervangen. Ik denk dat dat alleszins niet het argument is.
Eerst en vooral wil ik nog eens benadrukken dat deze opvolgingsvraag vooral over een probleem van bevoorradingszekerheid gaat en dat bevoorradingszekerheid een federale bevoegdheid is. Ik stel voor dat u aan mijn goede vriend en uw collega Kristof Calvo vraagt om die vraag ook eens aan mijn goede collega Marghem te stellen. Voor alle duidelijkheid, ik heb geen problemen met opvolgingsvragen. Parlementsleden hebben het recht om vragen te stellen, maar ik krijg het wel op mijn heupen van Vlaamse volksvertegenwoordigers die constant vragen stellen over federale bevoegdheden. Als er een link is, heb ik er geen problemen mee, maar u moet aan mij geen verantwoordelijkheden van mijn collega vragen. Er zijn collega's in het federale parlement die daarover vragen kunnen stellen aan de federale collega's. Ik sta zeer open voor alle vragen, laat dat duidelijk zijn, maar ik ben geen postbus. Ik denk dat de democratische instellingen in dit land voldoende werken. Als u een collega hebt die het zelf kan vragen, dan moet hij dat doen.
Ik ga er alsnog van uit dat de contractuele afspraken met Nederland gerespecteerd zullen worden en dat hierdoor het omschakelingsplan nog steeds voldoet. De directeur-generaal van de FOD Economie heeft regelmatig contact met de bevoegde collega uit Nederland. In de rand van een vraag van Nederland of België versneld kan omschakelen, heeft België aangegeven de conversie niet te kunnen versnellen.
De bevoorrading zal aan Nederlandse kant worden verzekerd, bijvoorbeeld door een nieuw te bouwen stikstofinstallatie die een reductie van ongeveer 7 miljard kubieke meter Groningengas per jaar mogelijk maakt. Deze installatie zal hoogcalorisch gas omzetten in laagcalorisch gas. Hierdoor kan direct na ingebruikname van de installatie het beoogde productieplafond van 12 miljard kubieke meter gas uit het Groningerveld worden gerealiseerd. Wat betreft de vergunningen, blijkt alles in orde. De Nederlandse overheid heeft laten weten dat het gaat over een geraamde kostprijs van 500 miljoen euro.
Daarnaast kan de inzet van alternatieven, zoals warmtenetten, lokale biomassa, zonneboilers, warmtepompen en diepe geothermie in Vlaanderen ook de vraag naar het Groningengas helpen terugdringen. Ik heb hiertoe in het Warmteplan al initiatieven ondernomen en zal dit in het kader van de operationalisering van het Energiepact ook verder uitwerken.
Een belangrijk deel van de investeringen situeert zich op het niveau van Fluxys, dat valt buiten mijn bevoegdheid. De Vlaamse distributienetbeheerders staan in voor de aanpassingen van hun netwerk. Ik reken er nog steeds op dat er een nationaal fonds komt, aangezien het opgenomen is in het federaal regeerakkoord en gezien de afspraken hierover binnen het Overlegcomité. Indien er geen dergelijk fonds komt, zal de kost in de gastarieven terechtkomen. De huidige methodologie kwalificeert deze kosten als endogeen. Er kan daarnaast gesteld worden dat hoe meer er wordt ingezet op alternatieven, hoe minder de kosten zullen stijgen.
Toestellen van vóór 1978, of toestellen die in het buitenland zijn aangekocht, zullen doorgaans niet compatibel zijn en dus wellicht vervangen moeten worden. Mijnheer Danen, sta me toe te zeggen dat toestellen van vóór 1978 toch wel een heel lange staat van dienst hebben. Dit zal echter maar in een minimaal aandeel het geval zijn. Indien de eindgebruiker gebruik maakt van dergelijke toestellen, die doorgaans niet meer optimaal zullen functioneren, zullen zij zelf moeten instaan voor de vervanging. Dit is ook terug te vinden op de website www.gasverandert.be, die de portaalwebsite is van de omschakeling. Ter vergelijking, mocht uw buurman met een dieselauto rijden van veertig jaar oud, zult u mij ook niet vragen om een subsidie zodat hij een nieuwe dieselwagen kan kopen. U zult misschien wel te vinden zijn voor een premie voor een elektrische wagen, maar toch niet voor een loutere vervanging van de bestaande toestand.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik weet dat de bevoorradingszekerheid een federale bevoegdheid is, maar de omschakeling, die het moeilijkst zal zijn en de grootste impact zal hebben, is voor Vlaanderen. Daarom stelde ik mijn vraag over de netbeheerders en of het omschakelingsplan zal volstaan. U meent van wel, maar er zijn ook veel nieuwe elementen. Er is in Nederland een nieuwe regeerverklaring, een nieuw regeerakkoord en een nieuw beleid. Ik maak mij daarover wat zorgen, want ik ben ervan overtuigd dat als ze niet genoeg gas hebben, het ook niet zullen uitvoeren. Als ze met die nieuwe installatie nog niet over voldoende gas beschikken, kunnen ze uiteraard niet uitvoeren wat ze niet hebben. Ik zal de vraag door mijn federale collega’s laten opvolgen bij minister Marghem.
Wat de oude toestellen betreft, gaat het volgens mijn informatie over toestellen van 1997. Die zijn ook best oud. Ik zal dat verder uitzoeken. Ik vind wel dat als je mensen vraagt om toestellen van 1997 te vervangen, daarin moet worden tegemoetgekomen. Ik ben het ermee eens dat dit niet geldt voor toestellen van 1978.
De heer Schiltz heeft het woord.
Op 6 juni schreef de Nederlandse minister van Economische Zaken en Klimaat Wiebes een brief aan de Tweede Kamer. Daaruit zou niet blijken dat Nederland van plan is om de contracten met België niet na te komen. Integendeel: hij zegt wel dat er met België kan worden gekeken op welke manier ons huishoudelijk gasverbruik enigszins verminderd kan worden. In die zin juich ik het antwoord van minister Tommelein toe, namelijk dat hij ook bekijkt in welke mate met het Warmteplan hierin kan worden tegemoetgekomen, zodat in wijken of steden en gemeenten kan worden voorzien in groene warmte in plaats van gas. Dat is volgens mij de juiste manier om het aan te pakken. De omschakeling moet er komen zoals voorgesteld, en als we het totaalverbruik in regio’s die laagcalorisch verbruiken kunnen terugdringen, komen we al een heel eind en halen we, letterlijk en figuurlijk, de druk van de ketel.
De heer Danen heeft het woord.
De opmerking van de heer Schiltz is fundamenteel: we moeten zorgen voor alternatieven. Minister, ik roep u op om dat denkspoor alle kansen te geven en niet overal automatisch zomaar om te schakelen, zeker niet als er alternatieven voorhanden zijn. We zullen daarop blijven toezien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.