Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, bij de bespreking van de beleidsbrief eind vorig jaar antwoordde u dat er na de schorsingsperiode van het Maatwerkdecreet gestart was met de aangekondigde hervorming van de sociale inschakelingseconomie (SINE). U zei onder andere dat er bekeken werd welke maatregelen betrokken zijn bij de hervorming van de SINE-maatregel. Noodzakelijke aanpassingen en overgangsscenario’s zouden in kaart worden gebracht en uitgewerkt in overleg met de lokale besturen. De timing van de hervorming was afhankelijk van de resultaten daarvan en het verdere overleg binnen de Vlaamse Regering. Het individueel maatwerk zou pas ten vroegste vanaf 1 januari 2019 worden uitgerold.
In antwoord op een parlementaire vraag van mevrouw Talpe bevestigde u de werkzaamheden, maar sprak u ook van belangrijke zaken die nog moesten worden uitgeklaard, onder andere de impact op de diverse organisaties die vandaag gebruikmaken van de SINE-maatregel. U gaf ook aan een open dialoog te willen voeren met diverse stakeholders om zo goed en gedragen mogelijk de overgang van SINE naar individueel maatwerk te kunnen voorbereiden. U bevestigde toen ook uw ambitie om voor 1 januari 2019 de concrete modaliteiten uit te werken.
We hebben vanuit onze fractie regelmatig onze bezorgdheden geuit bij deze hervorming. Ik wil nog eens onze belangrijkste opmerkingen herhalen. De SINE-hervorming moet binnen de doelstellingen van de sociale economie gerealiseerd worden, namelijk collectieve tewerkstelling voor personen die niet zonder ondersteuning en begeleiding op de werkvloer kunnen werken. De SINE-hervorming kan volgens ons niet los gezien worden van andere maatregelen, in het bijzonder de gescovermindering, de Sociale Maribel en de structurele vermindering. De SINE-hervorming heeft een zeer grote impact op de financiering en economische leefbaarheid van bestaande maatwerkbedrijven en lokale diensten. Het hervormen van de SINE-maatregel moet opgevangen worden binnen de financiering van collectief maatwerk en lokale diensteneconomie (LDE). De SINE-middelen moeten gevrijwaard worden voor ondernemingen in de sociale economie. Een verschuiving van SINE-middelen van collectieve tewerkstelling in de sociale economie naar een individuele maatregel kan niet. Individueel maatwerk is een individuele maatregel voor een specifieke doelgroep, een bevoegdheid van de minister van Werk.
Minister, we zijn ondertussen enkele maanden verder en het blijft stil met betrekking tot de SINE-hervorming. Hebt u reeds een impactanalyse afgerond van de maatregelen die door de geplande SINE-hervorming gevat worden? Welke maatregelen vallen binnen de impactanalyse? Zo ja, wat zijn de voornaamste bevindingen van deze analyse? Zo nee, wanneer zal de analyse klaar zijn?
Wat is uw visie met betrekking tot de SINE-hervorming in het kader van de gelijkschakeling tussen sociale en beschutte werkplaatsen? Kan de SINE-hervorming afgerond worden zonder dat er zicht is op een oplossing voor de gelijkschakeling tussen sociale en beschutte werkplaatsen?
U verwees enige tijd geleden naar de opmaak van het VIA 5 met de sociale partners waarbinnen de stappen naar gelijkschakeling worden gezet. Wat is de stand van zaken met betrekking tot VIA 5 en de maatregelen voor ondernemingen in de sociale economie? Hoe zal de gelijkschakeling opgenomen worden in het VIA 5?
Is de aangekondigde impactanalyse afgerond met betrekking tot de impact van de SINE-hervorming voor de organisaties en ondernemingen die vandaag gebruikmaken van de SINE-maatregel? Zo ja, wat zijn de belangrijkste conclusies? Zo nee, wanneer zal deze analyse klaar zijn?
Is er reeds overleg geweest met minister Muyters, bevoegd voor het werk en het individuele doelgroepenbeleid? Wat is het resultaat van dit overleg? Hoe ziet u als minister bevoegd voor de sociale economie de SINE-hervorming passen in het hervormde doelgroepenbeleid, in het bijzonder ten aanzien van de individuele ondersteuningspremie voor personen met een arbeidsbeperking?
Wordt de vooropgestelde timing van 1 januari 2019 nog nagestreefd?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik zal uw eerste en vierde vragen samen beantwoorden omdat ik er een logische samenhang in zie. Als u in uw inleiding zei dat het nogal stil was, dan betekent dit natuurlijk niet dat we stil hebben gezeten. Er is van alles gebeurd, maar het is natuurlijk uw volste recht om vragen te stellen in verband met de stand van zaken en ik weet dat u een bijzondere interesse hebt in het beleidsdomein Sociale Economie.
Zoals ik heb aangegeven in de conceptnota over de hervorming van SINE is er een financiële impact op de klaverbladfinanciering van LDE-ondernemingen die met doelgroepmedewerkers werken. Wanneer SINE hervormd wordt naar maatwerk, betekent dit dat een WOP-financiering (werkondersteuningspakket) nooit gecombineerd kan worden met een LDE-financiering, in tegenstelling tot nu, waar een SINE-financiering vaak gecumuleerd wordt met LDE. Ongeveer 65 procent van de LDE-medewerkers wordt ook gefinancierd door SINE. SINE is uiteraard ook een belangrijke financieringsbron voor de LDE en valt dan weg bij de combinatie. Ik denk dat dit geen gewenst effect zou zijn en daarom hebben we niet stilgezeten.
Dit maakt van de verdere uitwerking van de SINE-hervorming een zeer complex verhaal. De uitbouw gebeurt dan ook in nauw overleg met de betrokken stakeholders. Als ik zeg dat we niet hebben stilgezeten, dan betekent dit dat we van alles doen. Wat de sociale economie betreft, creëren we niet alleen bijkomende plaatsen en groeipaden, maar er is ook heel intensief overleg met de stakeholders, alle koepels, alle betrokkenen om zo tot een gedragen voorstel te komen. Dat is heel belangrijk.
Er zijn diverse gesprekken bezig, bijvoorbeeld met de lokale besturen, want als het over LDE gaat, hebben de lokale besturen natuurlijk een impact van deze hervorming. Het is dus heel belangrijk om ze daar ook bij te betrekken. We bekijken met een aantal lokale besturen wat de hervorming van SINE naar individueel maatwerk voor de organisaties op hun grondgebied precies betekent op financieel vlak. Het is echter niet zo eenvoudig om daar een gedetailleerd zicht op te krijgen, bijvoorbeeld als het gaat over het aantal vte’s in de LDE, over de vraag over welke initiatieven het gaat en hoeveel doelgroepwerkers daaraan zijn gekoppeld, over de vraag hoe de financiering van die LDE-initiatieven verloopt. Is er bijvoorbeeld ook een financiering vanuit de lokale besturen en dergelijke meer? Dat allemaal in kaart brengen, is zeer complex.
In het verlengde daarvan zoeken we samen naar mogelijke scenario’s om de leefbaarheid van de bestaande voorzieningen alsnog na te streven. Het is niet duidelijk wanneer die voorbereidende fase met de analyses, die, zoals u hopelijk begrijpt, veel facetten heeft, zal worden afgerond. Dat is natuurlijk ook afhankelijk van het proces van het overleg met alle stakeholders dat nu loopt.
Geachte leden, u weet dat de federale overheid bevoegd is om de gelijkschakeling wat de RSZ-categorieën betreft voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen door te voeren. Ik kan u meegeven dat de gesprekken daaromtrent lopen. Het is inderdaad belangrijk dat die gelijkschakeling gebeurt, om SINE te kunnen hervormen en zodat er een gelijke behandeling en ook een gelijke financiering van de beschutte en de sociale werkplaatsen zou zijn. De federale collega’s die daarmee bezig zijn, zijn de collega’s Peeters en De Block. Ze zijn daar volop mee bezig, maar het is wel essentieel dat eerst die gelijkschakeling gebeurt qua verschillende RSZ-behandeling.
Wat VIA 5 betreft, kan ik u meegeven dat er ondertussen een voorakkoord tussen de sociale partners is. Bij de onderhandelingen heb ik als minister bevoegd voor de sociale economie altijd vooropgesteld dat bij het bepalen van de maatregelen zo veel mogelijk moest worden gestreefd naar een harmonisering tussen de sociale werkplaatsen en de beschutte werkplaatsen. We hebben nu een voorakkoord waarin stappen worden gezet naar een harmonisering op het vlak van de eindejaarspremie, de mobiliteitsvergoeding en de flexibiliteit. Als er niets verkeerd loopt, zal VIA 5 normaal gezien morgen door de regering worden goedgekeurd.
Dan was er de vraag over het overleg dat ik al dan niet zou hebben gehad met collega Muyters en dergelijke meer. U weet wellicht dat ik van oordeel ben dat sociale economie niet alleen collectief maatwerk is, maar ook individueel maatwerk kan zijn. Ik denk dat we wat dat betreft een beetje van mening verschillen, maar dat is natuurlijk uw volste recht. Ik wil ook nog meegeven dat tot de hervorming van SINE naar individueel maatwerk al werd beslist door de Vlaamse Regering, en ook inzake de bevoegdheidsverdeling tussen het hervormde doelgroepenbeleid van collega Muyters en de sociale-economiemaatregelen. Wat het verschil met de VOP betreft: het minimale rendementsverlies verschilt. Bij een VOP is dat minimaal 20 procent verlies, bij sociale economie is dat minimaal 40 procent. Daarnaast is de nood aan begeleiding op de werkvloer een specifieke vereiste voor de toeleiding naar de sociale economie, en dat is niet het geval als het over de VOP gaat.
Dan was er de vraag of de vooropgestelde timing van 1 januari 2019 nog wordt nagestreefd. Jazeker, ik streef er nog steeds naar om tegen 1 januari 2019 de concrete modaliteiten van de hervorming richting individueel maatwerk te hebben uitgewerkt. Ter afsluiting nog een statement: voor alle duidelijkheid, de SINE-middelen die momenteel worden ingezet in de beschutte werkplaatsen, maar ook in de sociale werkplaatsen, zullen met de hervorming van SINE nog steeds terechtkomen bij collectief maatwerk. Dat is toch wel een belangrijke einduitspraak.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Het was misschien goed om de vraag inderdaad te stellen, omdat het antwoord dat we hebben gekregen, op alle vlakken voldoet aan onze verwachtingen. Ik denk dat het vooral goed is dat men niet meer op die timing focust. Als dat rond is, is dat rond, geen enkel probleem. Voor veel mensen was die timing misschien veeleer een focus, en hadden ze liever de antwoorden gehoord die u net heb gegeven. Ik denk dat de combinatie van de twee nog altijd het beste is. Ik denk dat het goed is dat dit verhaal goed onderbouwd is, dat het goed wordt uitgewerkt, dat niemand erop achteruit moet gaan, dat u daar de tijd voor neemt, dat u verkiest dat die gelijkschakeling moet gebeuren voor die SINE-hervorming plaatsvindt. Ik heb geen bijkomende vraag. Ik denk dat dit de juiste aanpak is, en dat maakt het voor ons eenvoudiger. Dan moeten we ook niet focussen op een aantal uitspraken uit het verleden. Ik denk dat nu duidelijk is waar u naartoe wilt. We gunnen u alle tijd ter zake en hopen dat u de ambities die u hebt uitgesproken, ook kunt waarmaken.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, dank u. Collega Beenders, ik dank zeker ook u voor uw opvolgen van mijn vraag van enkele maanden terug. Het is goed dat we in dezen de vinger aan de pols houden, want 1 januari is inderdaad kortbij. We mogen dat dus zeker niet loslaten.
Ik wil nog twee zaken aanhalen. De vierde vraag van de heer Beenders ging over de impact op organisaties die in contact komen met de hervorming, over wat er zal gebeuren. Er is de impactanalyse, die enorm belangrijk is. Maar natuurlijk moet er daaraan opvolging worden gegeven. Ik hoor dat er heel veel overleg is. Dat is een goede zaak.
En meer concreet: zullen er daarbij leidraden worden gehanteerd? Ik veronderstel dat jullie daarbij een zeker kader voor ogen hebben.
Tot slot, het komt allemaal erg dichtbij. Is er al iets gezegd over overgangsmaatregelen? Denkt u dat er overgangsmaatregelen nodig zijn? Zo ja, hoelang zal die overgangstermijn duren?
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, iets dat mij altijd tegen de borst heeft gestuit, is dat er de laatste jaren een aantal consulenten op pad waren om SINE-erkenningen (sociale inschakelingseconomie) alsnog snel te verpatsen of te verkopen. Is er al een evolutie op dat vlak? Is er toch een soort van effectieve tewerkstelling gebonden aan een SINE-erkenning?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Vermeulen, een tijdje geleden heb ik in deze commissie al gezegd waarvoor collega Van Overtveldt heeft gezorgd. Om een erkenning te krijgen, moest je eigenlijk geen enkele doelgroepwerker tewerkstellen. Hij heeft daarmee komaf gemaakt. Je moet effectief ook doelgroepwerkers tewerkstellen om te kunnen genieten van kortingen enzovoort. Dat is geregeld op het federale niveau. Dat lijkt mij alleen maar billijk.
Mevrouw Talpe, eventuele overgangsmaatregelen – want ik spreek nog niet over overgangsmaatregelen – zijn natuurlijk ook onderwerp van het overleg. We zullen zien hoe het proces verder verloopt. Misschien zijn er geen overgangsmaatregelen nodig. We zullen dat bekijken.
Tot slot, voorzitter, kan ik alleen maar verheugd zijn dat ook sp.a vindt dat dit de juiste manier van werken en de juiste aanpak is. Dank daarvoor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.