Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, op 16 mei 2018 hebben de drie grote vakbonden een betoging tegen het pensioenbeleid van de Federale Regering georganiseerd. De vier Nederlandstalige onderwijsvakbonden hebben op hun beurt het onderwijspersoneel tot deelname opgeroepen. Dit had rechtstreekse gevolgen voor de werking van de scholen op de woensdag van de manifestatie. Ten gevolge van onder meer het verlengd weekend bleven de inrichtende machten in het ongewisse van het aantal personeelsleden dat zou deelnemen en van het feit of de school als gevolg hiervan die dag zou worden gesloten. Zowel het Gemeenschapsonderwijs (GO!) als het Katholiek Onderwijs Vlaanderen hebben op maandag 14 mei 2018 gecommuniceerd dat de impact mogelijk pas op de ochtend van woensdag 16 mei 2018 zichtbaar zou worden.
De Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd heeft zich vooral bezorgd getoond om de ouders. Zij hadden geen duidelijkheid over het al dan niet plaatsvinden van de schooldag. Bovendien was er geen garantie dat er bij schorsing van de lessen zou worden voorzien in opvang voor de leerlingen. Hoewel schoolbesturen hiertoe verplicht zijn, kan dit enkel indien voldoende personeel aanwezig is. In het slechtste geval moesten ouders op dinsdag 15 mei 2018 of zelfs nog op woensdag 16 mei 2018 voor een noodoplossing zorgen.
Minister, onze fractie stelt het stakingsrecht absoluut niet in twijfel. We hebben alle begrip voor het standpunt van de scholen en van het onderwijspersoneel. Vanuit het oogpunt van de ouders hebben we wel enkele vragen voor u.
Zult u overleg plegen met de onderwijsverstrekkers om hun communicatie naar aanleiding van aangekondigde stakingen of manifestaties scherper te stellen? Acht u het mogelijk om de schoolbesturen te verplichten om de ouders minstens 48 uur op voorhand formeel op de hoogte te stellen van een aangekondigde staking of manifestatie? Kan in het geval van een staking onder alle omstandigheden een vorm van minimale dienstverlening op school worden gegarandeerd? Kunt u een overzicht geven van het aantal scholen dat op 16 mei 2018 effectief de deuren gesloten heeft gehouden?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, in de omzendbrief van 25 juni 2013 ‘Maatregelen te treffen bij staking – verzekering van toezicht – verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid – procedures, zendingen en formulieren – afwezigheid wegens staking van het openbaar vervoer’ staat welke verplichtingen in het geval van een staking op de scholen rusten. De omzendbrief berust op eerdere afspraken die met de onderwijsverstrekkers en de vakorganisaties zijn onderhandeld.
Voor zover mogelijk, moeten ze in de eerste plaats trachten hun normale opdrachten te vervullen. Indien voor de staking uit het overleg met de vakbondsafgevaardigden van de school zou blijken dat het aantal niet-stakende personeelsleden ontoereikend zal zijn om de opdrachten waar te nemen, moet het schoolbestuur voor een doelmatig toezicht zorgen. Indien ook dat niet mogelijk zou zijn, moeten de ouders hiervan in kennis worden gesteld. De beslissing om de school tijdens een staking eventueel te sluiten, behoort tot de absolute bevoegdheid van het schoolbestuur.
Terugblikkend op de staking kan ik toch stellen dat het overgrote deel van onze Vlaamse scholen zeer verantwoordelijk met de toestand is omgegaan. We zien dat het verantwoordelijkheidsgevoel zeer sterk leeft bij het onderwijspersoneel en de schoolbesturen. Ik heb dat tijdens vorige stakingsdagen vaak gezien. Daar wordt niet in alle sectoren even verantwoord mee omgegaan.
Mijnheer De Ro, voor mij volstaat de inhoud van de omzendbrief. We hebben, wellicht net als u, een aantal reacties gekregen van ouders die zeiden pas zeer laat te zijn verwittigd. We hebben die scholen gecontacteerd of de administratie gevraagd na te kijken wat er eventueel is misgelopen.
Ik kan u geen lijst geven van de gesloten scholen omdat die zaken niet worden of moeten worden bijgehouden. Los van het feit dat ik u geen cijfers kan geven, zie ik wel dat alles, op een paar uitzonderingen na, heel verantwoord is verlopen. Dat is toch mijn evaluatie van het geheel.
De heer De Ro heeft het woord.
De omzendbrief is in 2013 in gemeenschappelijk overleg tot stand gekomen. Dat is ook de beste manier om zoiets te doen. Wat de toepassing betreft, krijg ik van verschillende verantwoordelijke directies, inrichtende machten en lokale besturen te horen dat ze proberen in te schatten hoe ernstig de hinder zal zijn. Een school met 200, 250, 300 of 400 leerlingen kan moeilijk openen of verantwoordelijk met de situatie omgaan indien slechts een, twee, drie of vier mensen bereid zijn die dag te komen werken. Een begeleider per 50, 60, 70, 80 of 100 kinderen lijkt niemand een verstandige of goede situatie. Ik heb niet van allemaal, maar wel van een opmerkelijk aantal mensen vanuit alle windrichtingen de melding gekregen dat ze van de vakbondsafgevaardigden te horen hebben gekregen dat het eigenlijk niet gepast is dit te vragen en dat het tot het stakingsrecht behoort dit niet op voorhand aan te kondigen. Dat vind ik een veel minder verantwoordelijke houding.
Van mij mag zelfs iedereen in een school staken indien de inrichtende macht zich op voorhand kan voorbereiden. Tijdens een periode waarin er jobstudenten zijn of waarin nog gemakkelijk wijk-werkers kunnen worden gevonden om die dag in een minimale opvang te voorzien, zullen de schoolbesturen dit ook doen. Door de timing konden ze dit jaar al zeker niet op jobstudenten rekenen. Wat het wijk-werken betreft, wordt het steeds moeilijker zeer snel veel mensen op te trommelen.
Het was dus noodzakelijk dit op voorhand te kunnen inschatten. Dat moest voor het lange weekend gebeuren, want anders zaten ze al in de laatste 48 uur voor de stakings- of manifestatiedag. Dit bleek op veel plaatsen moeilijk te verlopen vanwege de reden die ik net heb aangehaald. Overijverige vakbondsafgevaardigden hebben verklaard dat dit niet mag worden gevraagd en dat het personeel geen verantwoording hoeft af te leggen indien de directie of de inrichtende macht dit vraagt.
Ik betreur dat. Als het in die omzendbrief toch om een afspraak tussen verantwoordelijke werkgevers- en werknemersorganisaties gaat, zou minstens die bedenking moeten worden gemaakt dat dit er nog bij moet komen. Ik vind het namens mijn fractie tergend te horen dat ze het niet willen zeggen en dat de scholen het pas de dag zelf zullen merken. Dat is niet zo verstandig.
Gelukkig gaan heel wat mensen daar op een verantwoorde manier mee om. Er zijn echter ook een aantal cases bekend waarbij dat niet het geval was. En voor de ouders had dat als gevolg dat ze dinsdag in de loop van de dag of zelfs woensdagochtend pas vaststelden hoe de situatie op de betrokken school was.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, het verbaast me dat deze vraag om uitleg op de agenda staat. Want ik had zelf ook een vraag om uitleg ingediend in verband met de staking. Die werd echter geweigerd, omdat ze te technisch zou zijn. Nochtans kwamen de vragen overeen. Maar goed, ik neem dan nu de gelegenheid te baat om die vragen te stellen.
Minister, ten eerste, u verwees daarnet naar de omzendbrief. Maar die omzendbrief is blijkbaar niet van toepassing op het personeel van hogescholen en universiteiten. Hoe zit het eigenlijk daar met de aanwezigheid van personeel, meldingen enzovoort? Dat lijkt me een niet onbelangrijke vraag.
Ten tweede, we vonden het heel opmerkelijk dat de hogeschool VIVES een mail rondstuurde naar al haar personeelsleden, waarin stond: “We willen deze acties supporteren en hebben daarom beslist dat medewerkers die willen deelnemen aan deze syndicale actie geen loonverlies zullen ondervinden.” Minister, we hebben in dat verband een heel concrete vraag. Wil dat dan zeggen dat hogeschool VIVES bewust niet aan het werkstation heeft doorgegeven welke mensen afwezig waren en dus hadden gestaakt? Want als dat zo is, denk ik dat er een serieus probleem is. U knikte, dus u hebt weet van die e-mail. Ik vermoed dat u er ook naar hebt gevraagd of het werkelijk zo is dat er vanuit VIVES op papier blijkbaar niemand zou hebben gestaakt. Want dat zou betekenen dat de Vlaamse belastingbetaler loon betaalt voor mensen die er niet waren.
Ten derde, we hebben gehoord over een ander geval van creatieve boekhouding. Het betreft een school waarvan we weten dat de mensen wel degelijk hebben gestaakt, maar waar ook de directeur en het administratief personeel hebben gestaakt. Zij hebben geoordeeld dat ze niet kunnen doorgeven welke collega's hebben gestaakt. Want aangezien de directeur en het administratief personeel staakten, konden zij niet in de computer ingeven dat het personeel er niet was. Dat zijn een aantal heel concrete vragen die wij daarover willen stellen.
Tot slot, wij onderschrijven volledig de vraag van collega De Ro om ouders tijdig te informeren als mensen inderdaad staken. Zo kunnen zij de nodige schikkingen treffen en eventueel kijken naar opvang enzovoort. Dat lijkt mij het minste wat mogelijk is.
Ook op de andere vragen krijg ik graag een antwoord.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, persoonlijk ben ik geen grote voorstander van betogingen en stakingen. Maar dat is een persoonlijke opvatting. Anderzijds is het natuurlijk wel een democratisch recht, ook in het onderwijsveld, om van deze middelen te mogen gebruikmaken. Persoonlijk hecht ik meer geloof aan de onderhandelingstafel.
Gelukkig constateer ik wel dat wij in het onderwijsveld geen grote, sterke traditie hebben van veel stakingen en betogingen – gelukkig maar – en dat het alleen gebeurt in uitzonderlijke situaties. Maar wat is uitzonderlijk? Het hangt ervan af welke bril je opzet om dit te beoordelen.
Minister, het lijkt me wel essentieel dat ouders in dergelijke situaties altijd tijdig worden verwittigd en dat voor leerlingen en scholieren de nodige maatregelen worden getroffen in verband met opvang. Wat studenten betreft, is er wellicht geen specifieke vraag naar opvang. Zij zijn volwassen genoeg om daar zelf voor in te staan.
Collega's, ik heb niet de indruk dat de huidige regelgeving moet worden aangepast, omdat er her en der exceptionele uitzonderingen waren die misschien minder verantwoord zijn. Ik denk dat we daar onvermijdelijk altijd mee kunnen worden geconfronteerd. De regelgeving kan daar niet onmiddellijk een passend antwoord op geven.
Mijnheer De Ro, ik start met uw heel terechte opmerking over het overleg dat op voorhand moet plaatsvinden. In de omzendbrief staat heel expliciet dat er op voorhand moet worden overlegd om het goed verloop van de dingen te kunnen bespreken. Want aan de ene kant is er het absoluut recht voor personeelsleden om – zelfs allemaal – te staken. We zijn het er over eens dat dat recht bestaat. Maar het moet wel ordentelijk verlopen. Net daarom is het protocol, die afspraak tussen beiden, er gekomen. Een schooldirectie heeft het recht om dat overleg te vragen. En dat wordt op zeer veel plaatsen ook heel zorgzaam gevoerd. Ik weet dat men in een aantal scholen zelfs het volgende statement heeft gemaakt: één iemand gaat mee naar de betoging en de rest van het personeel werkt. Zo kan men deelnemen, en vermijdt men dat de kinderen de dupe zijn van het geheel.
Op veel plaatsen loopt dat goed. U zegt dat sommige mensen vinden dat dat overleg niet moet. Dat is fout. Het is manifest in strijd met de omzendbrief. Geef mij gerust hun coördinaten door, dan zullen we onze administratie vragen om contact op te nemen. Wat in de omzendbrief staat, moet worden gerespecteerd. Laat dit zeer, zeer duidelijk zijn. Al wie een hart heeft voor onderwijs, zal dat ook logisch vinden.
Het was natuurlijk – en dat is het enige dat ik hier vergoelijkend kan meegeven – een speciaal moment omdat het net na een lang weekend was. Ik heb in mijn eigen regio een aantal schooldirecties gehad die zeiden: we moesten het eigenlijk al voor het lang weekend laten weten. Voor sommigen was het wat vroeg om te laten weten of ze al dan niet meegingen. Er zaten zo’n vier dagen tussen. Maar dat doet niet af van de basisvaststelling dat hierover overlegd moet zijn. En dat doet helemaal geen afbreuk aan het stakingsrecht. Het gaat gewoon over het mogelijk maken van een fatsoenlijke organisatie in uw school en ouders op tijd kunnen verwittigen. Het ene heeft niets te maken met het andere.
Ik vind dat de omzendbrief moet worden nageleefd. Wat mij betreft, moet hij, zoals de heer De Meyer zegt, niet worden aangepast. Maar als er signalen zijn van zaken die niet gerespecteerd zijn, kunnen wij dat – met veel plezier zelfs – wel opnemen met de school of de vakbond daar ter plaatse.
Mijnheer Daniëls, inzake hoger onderwijs hebt u terecht gesteld dat die omzendbrief daar ook niet van toepassing is. Dat is waar, dat heeft ook te maken met het feit dat leerkrachten daar een andere manier hebben van werken. In het hoger onderwijs gaat het over lectoren en professoren, en zij werken niet met vaste roosters. Dat neemt echter niet weg dat zij er moeten zijn als ze er moeten zijn.
Wat VIVES betreft, heeft mijn administratie de mail intussen ontvangen. Daar wordt een onderzoek rond gevoerd, maar dit kan dus niet. Ik kan daar alleen maar heel duidelijk over zijn. Als je staakt, word je niet betaald door de overheid. Een brief sturen dat men supportert en dat iedereen wordt doorbetaald, dat gaat niet. Ik heb aan de administratie gevraagd om daar een onderzoek naar te voeren, maar ik kan daar nog geen details over geven. We zullen nagaan naar wie dat is gestuurd, wat er precies is gebeurd, of dat is doorgegeven enzovoort. Zodra de resultaten bekend zijn, zal ik die meedelen. Maar dit is manifest niet oké.
En mijn vraag over de directeurs en het administratief personeel die staken?
Wanneer een directeur staakt, moet dat de dagen nadien zo snel worden doorgegeven. Het is niet omdat men staakt dat men plots aan zinsverbijstering lijdt, dat men een black-out heeft en dus de dagen nadien niet zou kunnen doorgeven wat er is gebeurd. Wanneer dat niet kan op de stakingsdag zelf, dan moet het nadien.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, er is de basisstelling dat ieders recht moet worden gerespecteerd, van zij die sociaal actie willen voeren en van zij die in opvang willen voorzien en dat tijdig moeten kunnen laten weten aan de ouders. Ik hoop dat de boodschap van de omzendbrief nog eens heel duidelijk wordt gemaakt aan iedereen op het terrein. Ik zal de boodschap ook doorgeven aan een aantal besturen. Wanneer ze hun case aan u willen overmaken, dan zullen ze dat kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.