Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik heb deze vraag ingediend zowel bij minister Muyters als bij minister Tommelein, want het is een bevoegdheid die een beetje bij de twee ministers zit.
Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat energie-efficiëntie bijzonder belangrijk is, niet alleen in functie van de klimaatdoelstellingen maar dat het ook een belangrijk potentieel economisch effect heeft. Energiebesparing leidt tot kostenbesparing en een betere bedrijfsvoering.
Minister, bij vele kmo's is er traditioneel wat minder aandacht voor energie-efficiëntie en energiebesparing omdat energie niet meteen de hoogste kostenfactor is in het bedrijf. Maar het is toch bijzonder relevant. Daarom voert de Vlaamse Regering een beleid op basis van een viertal pijlers waarvan er een aantal onder uw bevoegdheid ressorteren, minister, en een aantal onder die van minister Tommelein. Het gaat over REG-premies (rationeel energiegebruik) voor bedrijven die de terugverdientijd voor investeringen in energiebesparende maatregelen voor de bedrijven kunnen verkorten.
Een tweede pijler was nieuw, namelijk een onder de hoede van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) opgericht ESCO-fonds (energy service company) waarvoor in 20 miljoen euro is voorzien en waarbij de hefboomfunctie van PMV gebruikt wordt om ESCO’s energiebesparende investeringen te laten doen bij kmo’s. Uit een antwoord op een schriftelijke vraag bleek dat vorig jaar 1 ESCO-fonds is opgestart voor een bedrag van 2,5 miljoen euro. Er zijn ondertussen 19 relatief kleine projecten mee gerealiseerd, waarbij een multiplicatoreffect van 7,56 is gerealiseerd, op zich een positief cijfer, in energiebesparing die geschat wordt op 4000 megawattuur, goed voor het elektriciteitsverbruik van 1150 gezinnen gedurende 20 jaar.
PMV zou nog gesprekken voeren met negen andere ESCO-bedrijven en voorziet dit jaar nog in 4 miljoen euro aan investeringstoezeggingen. Maar PMV zelf zegt dat het allemaal zeer traag gaat en had gehoopt sneller resultaten te boeken.
Een derde spoor is het begeleiden van bedrijven. Daarvoor zijn er samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met een aantal sectorfederaties: Fevia, Horeca Vlaanderen en Agoria. Misschien zouden ook andere sectoren kunnen volgen bij een positieve evaluatie. Daarom moeten we ervoor zorgen dat elke belangrijke sector in Vlaanderen mee op de kar springt in dit verhaal.
Een vierde spoor is de communicatie, waarbij er zowel vanuit de overheidssectoren als de andere betrokkenen kan worden gewerkt aan het sensibiliseren van kmo's om hen de meerwaarde te laten inzien van energiebesparende investeringen in hun bedrijf.
Minister, hoe beoordeelt u een aantal van de instrumenten die we vandaag hebben, zoals de premies voor bedrijven, het ESCO-fonds voor PMV – voornamelijk dat is uw bevoegdheid – waarbij PMV zelf toch aangeeft dat een en ander sneller zou moeten kunnen gaan? Zijn er mogelijkheden om dat te doen? Er zijn drie sectoren waar samenwerkingsakkoorden mee zijn gesloten. Voorziet u vanuit uw beleid op dat vlak in nog nieuwe impulsen? Er werd een online benchmarktool beloofd. Ik weet niet of u of minister Tommelein hieromtrent actief bent of is. De ontwikkeling is alleszins in het kader van Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) voorzien. Ik ga ervan uit dat u daar perfect van op de hoogte zou moeten zijn. Hoe kunnen we kmo’s nog meer begeleiden en leiden tot energiebesparende investeringen? Plant u vanuit uw beleidsdomein nog bijkomende initiatieven?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bothuyne, het is goed dat u zelf al zegt dat u weet dat de meeste van uw vragen voor minister Tommelein zijn en dat u ze ook aan hem hebt gesteld. Ik ga me dan ook echt wel beperken tot mijn bevoegdheden. Een van die bevoegdheden is het mee kenbaar maken van de maatregelen aan kmo’s. Maar wat betreft een evaluatie van deze maatregelen en een hoop andere vragen, zegt u eigenlijk zelf tussen de lijnen dat het eerder iets is voor minister Tommelein. Ik veronderstel dat u het antwoord van hem zult krijgen. Ik zal hem ook mijn antwoord overmaken zodat hij alles in elkaar kan schuiven. Had u de vraag aan de twee ministers samen gesteld, dan had u een gecoördineerd antwoord kunnen krijgen. Maar ik zal het nu over mijn bevoegdheden hebben.
Momenteel loopt er bij VLAIO een EFRO-project (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), waarbij er aan kmo’s een gratis energiescan wordt aangeboden, eventueel gevolgd door een implementatieadvies. Dat laatste wordt gesubsidieerd voor 40 procent. Het bedrijf moet dan nog 60 procent zelf ophoesten. Het huidige project loopt nog tot en met november van dit jaar. Uit een vorig en gelijkaardig project bleek dat ongeveer de helft van de voorgestelde maatregelen in een energiescan ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Dat geeft u een idee van de efficiëntie van die steun en dat EFRO-project.
Verder kunnen kmo’s uiteraard altijd een beroep doen op de kmo-portefeuille voor het verkrijgen van energieadvies inzake efficiëntie en besparing. Tenslotte zijn er de Ecologiepremie+ en de strategische ecologiesteun (STRES), die investeringen in een aantal niet-standaardtechnologieën met een hoge ecologische performantie en meerkost steunen. Dat heb ik daarnet nog aan collega Vanwesenbeeck gezegd in het kader van de subsidiëring. Maar ik heb uitdrukkelijk gezegd dat we die steun geven voor niet-standaardtechnologieën met een hoge ecologische performantie.
Voor PMV verlopen de eerste investeringen die werden uitgevoerd, volgens de verwachtingen. De vooropgestelde besparingsdoelstellingen worden eveneens behaald. Het kapitaal van PMV blijkt een belangrijke schakel in de financiering van de energiebesparingsprojecten. Dankzij die aanzienlijke hefboom die PMV creëert op haar geïnvesteerde middelen, kunnen voldoende private middelen en ook bankfinanciering worden aangetrokken. Dankzij het feit dat PMV daar mee een stap zet, krijg je de andere partners mee vanuit private middelen en vanuit bankfinanciering. PMV speelt daar naar mijn bescheiden mening een ondersteunende rol, maar wel een belangrijke rol.
Het investeringsritme verloopt inderdaad langzamer dan oorspronkelijk was vooropgesteld, voornamelijk door de immature vraagzijde die zich nog moet ontwikkelen. Het identificeren, ontwikkelen en effectief contacteren van goede energiebesparingsprojecten bij klanten, is wat er moet gebeuren. Dat is een van de grootste uitdagingen voor de ESCO-markt in Vlaanderen. Die rol moet in de eerste plaats opgenomen worden door de ESCO-bedrijven zelf. Zij moeten door referenties en voorbeeldprojecten de markt vertrouwen geven en de bekendheid van het ESCO-model stimuleren. Op deze manier kan de markt verder groeien zodat er op termijn meer en meer projecten worden gerealiseerd.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. U bent misschien wat te bescheiden want u hebt inderdaad belangrijke hefbomen in handen. De financiering van die investeringen via PMV is een goed initiatief. Ik denk dat daar meer mogelijk is. Maar ik denk dat vooral de samenwerking tussen de verschillende initiatieven, zowel vanuit uw beleidsdomein als dat van minister Tommelein bijzonder belangrijk is. Bedrijven die een scan hebben gekregen en een aantal maatregelen hebben voorgesteld gekregen, zullen typisch bedrijven zijn die misschien bij de ESCO-bedrijven waar PMV mee samenwerkt, klant kunnen worden en op die manier meer investeringen gerealiseerd kunnen krijgen dan vandaag. De helft van de maatregelen die worden voorgesteld, worden effectief gerealiseerd, zo leren we uit het vorige project. Is er in een vervolgtraject voorzien voor die scanprojecten, of heb ik dat gemist in uw antwoord? Misschien moet u het heel kort herhalen om mijn geheugen op te frissen. Ik heb vooral ook de vraag om goed samen te werken en af te stemmen met het beleidsdomein van uw collega daaromtrent. Hebt u al enig zicht op de benchmarktool die bij VLAIO zal worden ontwikkeld?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Zoals in de vorige vraag denk ik dat we straks misschien het bos door de bomen niet meer zien. We moeten opletten dat we deze vraag leggen waar ze moet worden gelegd, en dat is vooral bij minister Tommelein. Minister, u hebt gewoon een financieel vehikel opgestart op vraag van minister Tommelein, maar de invulling en de inhoud ligt vooral bij minister Tommelein.
Het is belangrijk, als je dergelijke participaties kunt nemen, dat je ook geconfronteerd zult worden met contractuele moeilijkheden omdat het nog altijd een bedrijf is dat gaat investeren in een ander bedrijf en dat ander bedrijf kan soms niet altijd verder denken dan drie tot vijf jaar vanwege externe factoren. Toch moet je spreken over termijnen van misschien vijf tot tien jaar of zelfs langer. De vraag is of ook deze contractuele belemmeringen mee opgenomen worden door PMV. Of hoort dat meer thuis in de ESCO-definitie, en dus bij minister Tommelein? Zo ja, dan moeten we die vraag stellen aan minister Tommelein.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Gryffroy, het is zo dat het initiatief nog door voormalig minister Turtelboom is gestart. Maar zoals ik daarstraks zei, zal ik mijn antwoord nog overmaken aan minister Tommelein zodat hij kan zorgen dat collega Bothuyne uiteindelijk op al zijn vragen een antwoord krijgt. Dan ziet collega Tommelein waar ik nog niet op heb geantwoord, zodat hij niet in herhaling moet vallen en toch zorgt dat u op alles een antwoord krijgt.
Er is al een opvolging van het EFRO-project. Er loopt er nu nog een tot november. Tegen dan zullen we zien of er nog een vervolg komt, maar dat is nu nog niet beslist.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de minister voor het antwoord en voor de goede samenwerking met zijn collega.
De vraag om uitleg is afgehandeld.