Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, dit is eigenlijk een vraag om uitleg in opvolging van de vorige discussie en van het decreet dat we hebben goedgekeurd. De verplichting in verband met het attest bedrijfsbeheer zal wegvallen. De doelstelling die hiermee wordt beoogd, is ons bekend. Het gaat een beetje om preventief bedrijfsbeleid en in de mate van het mogelijk om faillissementspreventie. We zijn het er allemaal over eens dat het een momentopname bij de start was en dat het belangrijk is dit verder goed te begeleiden.
Ik stel deze vraag om uitleg eigenlijk in opvolging van de vorige keer. Zelfs al was het een momentopname, toch gaf dit een of andere indicatie tijdens de beginfase. De alternatieven worden nu uitgewerkt. Sommige zijn er al en andere zullen nog worden ingezet. De vraag in verband met de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) is vorige week gesteld. Om die reden wil ik hier nu een specifiek antwoord op krijgen.
Minister, welke mogelijkheden hebben we om bepaalde zwakke schakels te detecteren of om leemtes aan te pakken? Aan welke beleidsinitiatieven in het algemeen denkt u in verband met het preventief bedrijfsbeleid?
Ik heb voornamelijk de doelgroepen vermeld omdat de afstand daar natuurlijk iets groter is. Om die reden wordt het als 'doelgroepen' geformuleerd. Hoe zullen we daar bepaalde zwakke schakels of gebreken in de knowhow kunnen detecteren?
De basis van mijn vraag om uitleg is de vraag welke opportuniteiten de KBO het Vlaams beleid kan bieden om met bepaalde uitwisselingen van gegevens om te gaan. Ziet u daar een mogelijkheid en, zo neen, welke mogelijkheden ziet u dan wel?
De SERV heeft in zijn advies bij de decreetswijziging gesteld dat het beleid uit het verleden rond het sensibiliseren van doelgroepen om specifieke modules te volgen ter versterking van hun ondernemerscapaciteiten, moest worden geëvalueerd zodat we een beter inzicht kunnen krijgen en in de toekomst kunnen meenemen hoe we die competenties ook bij hen kunnen versterken. Hebt u een beslissing genomen over die vraag van de SERV tot evaluatie van het preventief beleid? Door wie en wanneer zal een dergelijke evaluatie gebeuren?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Turan, u weet dat ik, eerder dan voor één keer een vorming bedrijfsbeheer, ga voor een levenscyclusbenadering waarbij de ondernemer wordt gesteund in alle levensfasen van zijn onderneming. Om faillissementen te voorkomen, is het belangrijk dat ondernemers of aspirant-ondernemers gesensibiliseerd worden via campagnes. We voeren campagnes, bijvoorbeeld metfalenenopstaan.be. We hebben er nog vele andere en ook de werkgeversorganisaties hebben er veel. Daarmee beogen we een leereffect. Ondernemers kunnen zich ook laten bijstaan bij de opstart van hun onderneming bij de verschillende startprogramma’s die het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heeft, samen met zijn partners. Ook voor alle andere fases van een onderneming bestaan er nu begeleidingsprogramma’s op verschillende niveaus.
Als de preventieve acties toch onvoldoende zouden doordringen tot de ondernemer en die komt in de gevarenzone, dan hebben we naast de werkgeversorganisaties nog altijd Dyzo dat hem of haar kan bijstaan met het oog op een doorstart of het zo gunstig mogelijk afhandelen van een stopzetting of een faillissement, als het echt zover zou komen. Op die manier bieden we de ondernemer de beste kansen op een tweede kans. Belangrijk is dat we ons richten tot alle ondernemers of aspirant-ondernemers. Het is voor elke ondernemer belangrijk om op bepaalde ogenblikken in het bestaan van zijn onderneming advies in te winnen of zich bij te scholen. Dat blijft het uitgangspunt.
Uw tweede vraag doet me wat denken aan het verleden. We hebben ooit de Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid gehad, die op basis van cijfers allerlei dingen ging analyseren en de bedrijven ging contacteren. Ik zie enkele collega's knikken. Net als toen, geloof ik nu ook niet dat het gebruiken van de gegevens uit de Kruispuntbank voor Ondernemingen om meer gericht faillissementen te voorkomen, echt zal lukken. Toen is dat ook nooit gelukt, omdat die gegevens niet toelaten om proactief te werken, want het zijn cijfers uit het verleden, en die cijfers vertelden weinig over de onderneming zelf, niet over de manier van werken van de onderneming en ook niet over bijvoorbeeld de man of vrouw die achter die onderneming staat. Het is daarom belangrijker om te investeren in manieren om ondernemers en aspirant-ondernemers te bereiken en hen vatbaar te maken voor het zoeken naar advies, voor netwerking, samenkomen en zoeken naar oplossingen als zich problemen voordoen. Het is heel belangrijk dat een ondernemer weet dat hij er niet alleen voor staat, dat hij collega's heeft, een werkgeversorganisatie, een agentschap en Dyzo.
Het is inderdaad het opzet om de huidige werking rond ondernemerschap te evalueren. Net als in 2015 willen we een traject opzetten waarbij de stakeholders gehoord worden en ze hun inzichten rond de huidige werking maar ook over de noden voor de toekomst aan ons kunnen overmaken. Dit traject wordt normaliter in het najaar uitgevoerd en zal opgenomen worden door VLAIO. Door deze timing zullen de resultaten rond ondernemerschap waarin faillissementspreventie vervat zit, meegenomen worden als input voor de nieuwe beleidscyclus.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Dat u zegt dat we de ondernemer achter de onderneming en de manier van ondernemen moeten vatten, en dat dat veel beter is dan gegevens en cijfers, daar kan ik u in volgen. Maar dat is natuurlijk in een ideale wereld. Ik weet dat ondernemingen in moeilijkheden die een akkoord kunnen verkrijgen, federale materie is. Dat zijn allemaal gegevens die er ook in zitten en die een eerste indicatie kunnen zijn om eventueel contact op te nemen, want zodra er een gerechtelijk akkoord is of de rechter vraagt informatie op aan een onderneming, dan zit je eigenlijk al in een fase van het stopzetten of het faillissement. Hoe sneller je een bedrijf in moeilijkheden stopzet of een faillissement heeft, des te beter voor de anderen. Daar ben ik het ook mee eens. We zeggen altijd dat we degenen die het niet goed doen, er zo snel mogelijk uit moeten halen.
Ik blijf wat op mijn honger zitten. Ik heb ook gevraagd, als het niet kan met de Kruispuntbank, hoe we dan eventueel bepaalde signalen op tijd kunnen opvangen. Ik volg u ook als u zegt dat het gaat om netwerken, om hen te laten weten dat we er zijn als er een nood is, dat ze met vragen ergens terechtkunnen. Dat dat het meest efficiënt is, dat weet ik ook. Maar de toegankelijkheid is voor velen een van de grootste uitdagingen.
Ik heb ook geen toverstok en kan ook niet zeggen hoe je het moet doen, maar ik blijf een beetje op mijn honger zitten wat betreft het bereiken en vooral het sensibiliseren. We zeggen dat wel, maar zodra men bij Dyzo komt, is het eigenlijk al te laat. Soms moeten we proactiever kunnen optreden. Ik vind dat dat vandaag ontbreekt.
De heer Ronse heeft het woord.
De minister heeft een aantal zaken geschetst die er zijn. In het begin van deze legislatuur heb ik ook een resolutie over ondernemers in moeilijkheden laten goedkeuren die nagenoeg kamerbreed werd goedgekeurd. Ik denk dat alleen collega Turan zich heeft onthouden omdat het niet ver genoeg ging. Er bestaan zo veel zaken. Ik ben blij dat de minister Dyzo nog eens expliciet heeft genoemd. Die mensen leveren fantastisch werk. Ze doen aan ervaringsuitwisseling. Dat zijn vaak moeilijke verhalen.
Ik ben het niet eens met de collega dat wij hier vanuit Vlaanderen proactief naar ondernemers moeten gaan om te kijken of er een knipperlicht is aangegaan. Laat alsjeblieft die mensen doen waar ze goed in zijn en gepassioneerd voor zijn. Laat ons alsjeblieft niet vervellen tot een soort van planningseconomie waar we gaan monitoren hoe het gaat met wie of wat dan ook. Dat is niet de bedoeling. Laat bloemen groeien. Laat bepaalde bloemen verwelken. Maar we gaan toch niet beginnen in de ondernemers hun plaats te ondernemen. Dat moest ik toch even kwijt.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Collega Ronse, ik ben het met u eens. Ik denk ook dat het niet aan de overheid is om met een vermanende vinger klaar te staan.
Ik denk dat cijfers constant de feiten achternalopen. Ik geef een concreet voorbeeld. Ik heb gisterenvoormiddag de jaarrekeningen van mijn eigen bedrijf goedgekeurd. Dat was van het vorige jaar. Die mogen ingediend worden tot eind augustus. Om maar een idee te geven. Vooraleer jaarrekeningen worden gepubliceerd, is er al bijna een jaar voorbij.
Ik was een beetje verbaasd over uw verwijzing naar de Kruispuntbank. Ik kan verkeerd zijn, maar ik dacht dat de Kruispuntbank eerder een databank was van administratieve gegevens. Ik denk niet dat je daar de financiële resultaten kunt vinden van de bedrijven, en ook niet de trends. Een trend is ook belangrijk. Als een bedrijf het al vijf jaar slecht doet, kun je dat toch interpreteren als een indicatie. Dat haal je niet uit de Kruispuntbank. Ik vraag me eigenlijk af wat die Kruispuntbank in heel deze vraagstelling doet.
Ten slotte, minister, denk ik wel dat het belangrijk is dat een ondernemer niet alleen staat en dat die in een netwerk zit. In de praktijk gebeurt het zo: zodra je signalen krijgt dat het niet goed gaat, dan is het aan het netwerk zelf om aan te geven dat de ondernemer misschien eens naar Dyzo moet stappen. Ik denk dat daar wel een taak zit. Ik ben wel pleitbezorger van sensibilisering en van het gegeven dat het netwerk elkaar versterkt en signalen geeft om tijdig een beroep te doen op organisaties die ondernemingen die misschien in faling kunnen gaan, te helpen.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega's, ik moet niet veel meer toevoegen, want ik ben het eens met de laatste tussenkomsten. Collega Turan, ik heb ook geen toverstok. Ik herinner me van in de tijd dat ik secretaris-generaal van de SERV was, van 1989 tot 1992, dat we toen al aan het discussiëren waren over wat en hoe. Er zijn allerlei commissies geweest, er zijn allerlei voorstellen geweest, er is allerlei wetgeving geweest, er zijn professoren bij betrokken geweest. We kwamen altijd tot dezelfde conclusie: de inspanning is enorm en het resultaat is zeer beperkt, onder meer omdat de gegevens achterlopen. Nu opnieuw iets opzetten, daarop zeg ik neen. Ik zie dat niet zitten. Dan investeer ik liever in wat collega Ronse en collega Vanwesenbeeck zeggen en wat we ook gedaan hebben in de mastercall, namelijk uitdrukkelijk in het preventieve, het netwerken, het weten dat je ergens terecht kunt. De vergelijking gaat nooit helemaal op, maar als je ziek bent, dan ben jij het die naar de dokter moet gaan of die in de meeste gevallen minstens het initiatief moet nemen. Dat is bij de ondernemers ook zo. Als je weet dat je zonder aan de schandpaal te zullen worden genageld, in een netwerk iemand kunt tegenkomen of ergens terecht kunt bij een werkgeversorganisatie zonder dat dat aan de grote klok wordt gehangen, dan zal dat meer efficiëntie en effectiviteit hebben dan een gegevensanalyse over het verleden.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, ik volg u voor een groot stuk, hoor. In de Kruispuntenbank zitten niet alleen de jaarrekeningen maar ook nog vele andere gegevens. Sommige kunnen eventueel wel gebruikt worden voor een aantal indicaties. Ik volg u ook dat het uiteraard aan de individuele ondernemer is om zijn verantwoordelijkheid te nemen, om oplossingen te zoeken voor bepaalde problemen die hij al dan niet heeft, en om de juiste vragen te stellen. Maar het blijft wel een uitdaging om, zeker met het wegvallen van het attest bedrijfsbeheer, met de nodige zorg naar die zwakke schakels te kijken. Want dat zal een andere manier van aanpak zijn en een andere manier van starten, waarbij we toch een beetje voorzichtigheid aan de dag moeten leggen
De vraag om uitleg is afgehandeld.