Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, KBO Levensblij, een lagere school voor buitengewoon onderwijs, zette haar werkingsmiddelen voor een ICT-coördinator voor het jaar 2018-2019 gewoon online op haar Facebookpagina. Het budget? 40,29 euro in totaal. De school telt 45 leerlingen. Per leerling gebruikt men een wegingsfactor van 1,25. Dat zijn 56,25 gewogen leerlingen. Het ICT-coëfficiënt dat men toepast, is 0,7163. Zo komt men dus op 40,29 euro voor een jaar.
We vroegen eens rond bij een aantal andere scholen. De Bloesem, een vrije basisschool, telt 241 leerlingen. Het ICT-budget is 215,79 euro. De basisscholen Sint-Jozef I en Sint-Jozef II zijn samen goed voor 428 leerlingen. Hun totale werkingsmiddelen voor ICT-coördinatie bedragen 307 euro.
Tussen 1998 en 2003 had de Vlaamse overheid het PC/KD-project. Ze maakte 2,7 miljard frank vrij om in elke school één pc per tien leerlingen te realiseren. Die middelen werden later ontkleurd en opgenomen in de algemene werkingsmiddelen. ICT-werkingsmiddelen zitten nu dus in de gewone werkingsmiddelen. Vandaag zien we dat veel basisscholen sowieso al moeten worstelen om met hun werkingsmiddelen rond te komen. Veel scholen rekenen daarom op liefdadigheid om ICT-materiaal te kunnen aankopen.
Minister, zoals u weet, hebben in de nieuwe eindtermen nu ook digitale competenties een plek gekregen. In 2013 lazen we in het advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) over ICT het volgende: “De Vlor vraagt de overheid om blijvend te investeren in een laagdrempelige ondersteuning van ICT op de klasvloer. Dat is enkel mogelijk indien bestaande projecten gecontinueerd worden en als de ICT-ondersteuning in de scholen uitgebreid wordt. De huidige materiële en personele middelen voor ondersteuning zijn totaal ontoereikend voor scholen die ICT-geïntegreerd onderwijs willen implementeren, waardoor de didactisch-inhoudelijke component onder druk komt te staan. De Vlor verwacht van de lerarenopleidingen dat ze leraars voorbereiden op ICT-geïntegreerd lesgeven. De Vlor vraagt dat leraars kunnen beschikken over ICT-infrastructuur (zowel hardware als software).”
Minister, hebt u er een zicht op hoe die beperkte budgetten voor die ICT-coördinatie worden ingezet? Is het onderwijsveld zelf vragende partij voor meer middelen voor ICT? Hoe komt het dat veel scholen niet genoeg hebben aan hun werkingsmiddelen om te investeren in ICT? Hoe ziet u die digitale competenties in de eindtermen concreet? Hoe wilt u scholen bijstaan in het realiseren van de nieuwe eindtermen op het vlak van ICT? Op welke vlakken zijn er volgens u sinds 2013 stappen vooruit gezet? Investeert de overheid nu meer in ICT-ondersteuning voor scholen?
Zijn er volgens u voldoende materiële en personele middelen voor didactisch-inhoudelijk ICT-onderwijs?
Wanneer verwacht men de resultaten van de nieuwste ICT-monitor?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Meuleman, ik dank u voor uw vraag.
We hebben deze problematiek al een aantal keren besproken in deze commissie, onder meer op 30 november 2017, tijdens een debat over ICT-coördinatoren in het onderwijs, en zeer recent nog, op 17 mei 2018, in een debat over de mediawijsheid van Vlaamse jongeren. Ik zal de debatten die we toen hebben gevoerd, hier niet herhalen.
In Vlaanderen kennen we sinds 2003 een systeem van ICT-coördinatie, geregeld in Onderwijsdecreet XIV, waarbij door de overheid uren en werkingsmiddelen worden toegekend. Elke school heeft recht op een puntenenveloppe die wordt berekend op basis van het aantal leerlingen. De gegenereerde uren kunnen worden aangewend op niveau van de scholengemeenschappen en scholengroepen of een aantal speciaal daartoe samengestelde samenwerkingsplatformen. Het systeem geldt voor het leerplichtonderwijs, de centra voor volwassenonderwijs (CVO’s) en het deeltijds kunstonderwijs (dko), maar niet voor de basiseducatie en het hoger onderwijs. Het gaat om een budget van 30.879.000 euro op jaarbasis. Dat is toch een niet onaanzienlijk investeringsbedrag. Dat bedrag kan jaarlijks verschillen op basis van de puntenenveloppe.
Naast die puntenregeling is er een budget aan werkingsmiddelen voor de logistieke en materiële ondersteuning. Dat budget bedraagt op jaarbasis ruim 1 miljoen euro en wordt verdeeld over de vier betrokken sectoren: basisonderwijs, secundair onderwijs, dko en CVO’s. Door de versnippering van dit budget krijgen kleine scholen inderdaad slechts een paar tientallen euro’s. Het is naar dit specifieke budget dat de geciteerde personen in uw vraag om uitleg verwijzen. Maar dit, mevrouw Meuleman, is niet het totale budget voor ICT-infrastructuur, maar enkel het deelbudget voor de coördinatie.
Tussen 1998 en 2008 was er het systeem van de gekleurde ICT-middelen. Met het PC/KD en het ICT-infrastructuurprogramma was het duidelijk welk budget scholen voor ICT-infrastructuur minimaal moesten spenderen.
In 2008 is beslist om die middelen te ontkleuren en te integreren in de algemene pot werkingsmiddelen van de school. Sindsdien ligt de beslissing om middelen aan te wenden voor ICT dus integraal bij de school. Dat past in ons beleid om vertrouwen te geven aan de basis.
Collega De Ro heeft er vorige keer in de commissie Onderwijs op gewezen dat het al dan niet kleuren van middelen een vraag is die in golven terugkomt: “Eerst is iets thematisch ingekleurd. Dan is het telkens de vraag om dat te ontkleuren.” We zitten hier nu ook in zo’n situatie: eerst gekleurd, dan ontkleuren en nu zeggen: we krijgen niets – wat eigenlijk niet waar is, we hebben het ontkleurd.
Scholen zijn autonoom in hoe ze hun werkingsmiddelen besteden. Die worden schoolintern verdeeld over de verschillende prioriteiten. Niet elke school vindt de investering in ICT even prioritair. Naast de kwestie van de prioriteiten speelt ook het beleidsvoerend vermogen van de school een rol. Ik geloof zelf ook in de verantwoordelijkheid van elk schoolbestuur om middelen zo in te zetten dat het pedagogisch project van de school maximaal kan worden gerealiseerd.
Het is wel zo, mevrouw Meuleman, dat wij sinds de ontkleuring geen concrete gegevens bijhouden over hoe scholen hun werkingsmiddelen inzetten. We zitten natuurlijk ook met Tarra – mevrouw Krekels, ik kijk ook naar u. We moeten een beetje oppassen hoe we die zaken bekijken.
Uiteraard zijn scholen vragende partij voor meer middelen en mensen. Zoals gezegd, investeer ik op dit ogenblik ruim 36 miljoen euro op jaarbasis aan ICT-ondersteuning. Het grootste deel daarvan, bijna 32 miljoen euro, gaat naar de puntenenveloppen voor ICT-coördinatie. Het overige deel, zo’n 4 miljoen euro, gaat naar allerlei ondersteuningsprojecten.
Tijdens de vorige legislatuur zijn de eerste stappen gezet naar een verbreding van ICT naar digitale media en mediageletterdheid. Er zijn toen drie organisaties opgericht die hun eigen taak hebben: het Gamefonds, het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA) en het Kenniscentrum Mediawijs.
We hebben die organisaties gecofinancierd voor de uitbouw van een educatieve werking. We versterken deze legislatuur ook de aandacht voor de digitale geletterdheid. Kijk naar STEM, naar de eindtermen enzovoort. U hebt er eigenlijk zelf al naar verwezen, mevrouw Meuleman. Ik moet dat niet herhalen.
Tot slot wil ik nog even verwijzen naar het nieuwste initiatief dat scholen beter technisch moet ondersteunen op het vlak van ICT-uitdagingen. KlasCement, onze Vlaamse educatieve portaalsite, zal vanaf volgend schooljaar zijn werkterrein uitbreiden met een innovatief kennis- en expertisecentrum voor de ondersteuning van ICT-coördinatie op school. Dat wordt dus een extra poot.
Dit kenniscentrum zal ICT-coördinatoren op school ondersteunen – het krijgt daar ook personeel voor – op verschillende vlakken: de netwerking tussen ICT-coördinatoren zodat ze elkaar online en offline weten te vinden; het verstrekken van adviezen voor ICT-coördinatoren en de overheid om te onderhandelen bij raamcontracten – het is heel belangrijk dat scholen heel veel kennis hebben op dat vlak; het vertalen naar Vlaamse context van relevante ICT-adviezen en -rapporten uit andere landen; het publiceren van adviezen en gidsen over actuele onderwerpen, zoals BYOD en de implementatie van regelgeving, zoals de privacywet enzovoort.
Hoe willen we scholen bijstaan in die eindtermen? Collega Meuleman, wat die eindtermen zelf betreft, zal ik nu geen voorafname doen op de commissies en de valideringswerkzaamheden die aan de gang zijn. Het traject loopt. Sowieso nemen wij al een hele reeks initiatieven om mediageletterdheid te doen stijgen. Ik heb die initiatieven in de commissie Onderwijs van 17 mei aan bod laten komen tijdens een debat.
Wanneer verwacht ik de resultaten van de monitor? Collega, als alles naar wens verloopt, zou die moeten worden opgeleverd tegen de start van het nieuwe schooljaar 2018-2019. Zodra wij de resultaten hebben, zullen wij u uiteraard hierover informeren.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik weet dat we hier in de commissie al af en toe hebben gesproken over ICT-middelen. Maar ik denk dat er nu vanuit het veld toch een zeer duidelijke vraag komt naar extra ondersteuning. Ook uit het maatschappelijke debat dat we hebben gevoerd over de eindtermen, is heel duidelijk de vraag naar die ICT-competenties naar boven gekomen. We hebben dat ook vastgelegd als een van de sleutelcompetenties.
We weten nog niet hoe de nieuwe eindtermen er zullen uitzien. Maar als we kijken naar de maatschappelijke evoluties en naar de vragen die er op dat vlak zijn, zal het belang van de ICT-competenties, mediawijsheid, mediageletterdheid en alles wat daarbij komt kijken, alleen maar toenemen. En dan denk ik toch echt wel dat de middelen die nu worden uitgetrokken, ontoereikend zijn. U kunt wel zeggen dat het nu in één pot zit en dat het gekleurd is, dat scholen zelf kunnen bepalen hoeveel ze eraan besteden.
Maar we weten hoe het zit met de werkingsmiddelen. Soms is het ontkleuren van middelen ook een beetje een excuus om op die manier wat besparingen te realiseren. We weten dat de niet-indexatie serieuze gevolgen heeft voor de werkingsmiddelen in scholen. Het tekort aan werkingsmiddelen is toch iets dat heel vaak wordt aangeklaagd, ook in het basisonderwijs. Het is dan ook normaal dat, als je dat moet gaan verdelen en alle noden moet lenigen, er in veel scholen niet zoveel meer overblijft voor die ICT.
En er is dat bedragje voor die coördinatie, dat miljoen dat zo verdeeld, verspreid en verdund is dat je die belachelijke bedragen krijgt van 40 of 100 en zoveel euro voor een jaar voor scholen met meer dan 300 leerlingen. Het is normaal dat het veld dan zegt: ‘Waarmee zijn we bezig? Wat is dat nu? Waarom bestaat dat nog? Wat moeten we daarmee? Waarvoor moeten dat gebruiken? Kan het niet op een andere manier worden besteed?’
Minister, moet dat niet worden herzien? Waarom is dat potje er nog? Je geeft het signaal dat ze iets krijgen. Maar ze vinden het veel te weinig en weten eigenlijk niet goed wat ze daar dan mee kunnen doen. Anderzijds zijn er die werkingsmiddelen, die veel te weinig zijn om echt te investeren.
Minister, kunt u dat toch nog eens herbekijken, zeker in het kader van de nieuwe eindtermen? Als we willen dat scholen daar meer inspanningen voor doen, moeten we misschien eens bekijken of die ontkleuring niet opnieuw noodzakelijk is en of er geen extra investeringen moeten komen om aan de noden te voldoen.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, een tijd geleden heb ik inderdaad ook een vraag gesteld, maar dan vanuit de andere invalshoek, niet vanuit de invalshoek van de middelen.
Het is zeer goed dat KlasCement daar nu ook aandacht aan zal besteden. Ik wil u dus bedanken om KlasCement daarvoor te steunen en extra personeel toe te schuiven, want dat is absoluut nodig.
U verwees daarnet naar raamakkoorden. Er zijn belangrijke spelers die daarbij kunnen helpen en die echt kunnen zorgen voor efficiëntiewinsten. Ik denk aan Signpost, die bemiddelt voor grote aankopen. We moeten daar toch eens naar kijken.
Sommige scholen, koepels of inrichtende machten willen wel mee in zee, andere niet. Het lijkt mij toch belangrijk om daar mogelijkheden te creëren of dat beter bekend te maken. Bij het gebruik van IT op school, weze het als doel op zich, om de vaardigheden en kennis mee te geven aan de leerlingen of om het als instrument te gebruiken, is het belangrijkste om eerst een visie te ontwikkelen. Daar knelt het schoentje nog altijd een beetje. In de Vlaamse scholen wordt soms materiaal aangekocht, maar zit men nu en dan nog wat vast met het gebruiken van dat materiaal. Het blijkt dan ook dat de leerkrachten zich daar niet altijd goed mee vertrouwd voelen of dat ze bang zijn dat hun leerlingen niet te vertrouwen zijn wanneer ze werken met laptop of tablet in de klas.
Ik denk dus dat er een globale aanpak nodig is, met leerkrachten die voorbereid worden op die nieuwe rol die ze kunnen vervullen met IT. Nu de lerarenopleidingen aan een nieuwe invulling bezig zijn, hoop ik dat ze daarmee rekening houden en de leraren daarop voorbereiden. Een tijd geleden heb ik het met u gehad over het tekort aan IT’ers. U hebt me toen verwezen naar de werkzaamheden die aan de gang zijn binnen het STEM-platform (Science, Technology, Engineering and Mathematics) waar men zou gaan naar een tweede STEM-actieplan. Ook wat dat betreft ben ik benieuwd of er al meer informatie over is.
Om te concluderen: er zijn een aantal dingen op til. Men werkt aan de sleutelcompetenties. We hebben afgesproken dat er wat moet worden gedaan inzake digitale geletterdheid en mediawijsheid. Maar ik denk dat er een teer punt aangehaald wordt: dan moeten we ook investeren in IT. We kunnen die belangrijke doelstellingen niet realiseren en meer IT’ers afleveren op termijn als we niet voldoende investeren in het materiaal en in de mensen om daarmee aan de slag kunnen gaan. Het zou interessant kunnen zijn, zonder meer planlast te gaan veroorzaken – ik pleit niet voor het kleuren van middelen –, om te proberen peilen naar hoeveel er eigenlijk aan wordt besteed en waar het probleem nog zit. Misschien kunnen vormingen met KlasCement en dergelijke soelaas bieden. Dan moeten we ook opvolgen wie er een beroep doet op KlasCement en hoe het vooruitgaat de komende maanden en jaren.
De heer De Meyer heeft het woord.
De zorg die bij de directies basisonderwijs leeft op het vlak van de middelen voor ICT- ondersteuning is ons uiteraard bekend. Wij hebben daar ook mails van verschillende directies over gekregen. Ik heb die trouwens overgemaakt aan het kabinet zelf.
De ontkleuring van de middelen vind ik persoonlijk een verdedigbaar standpunt. Dat neemt niet weg dat er een fundamenteel gesprek moet plaatshebben over de werkingsmiddelen. Het actieplan basisonderwijs kan mogelijk een moment zijn om dit debat fundamenteel te voeren: hoe moeten we dit in deze en volgende legislatuur bekijken om tot een structurele oplossing hiervoor te komen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, als de getallen er zo staan, 40,29 euro voor 45 leerlingen, dan kun je daar inderdaad vragen bij stellen. We moeten niet flauw doen: servers, serveronderhoud, snelle verbindingen en dergelijke meer betekenen voor scholen absoluut een kost. Dat onderschrijf ik volledig. Ik wil er wel aan toevoegen dat wanneer de middelen in de werkingsmiddelen zijn ingegoten, en ook wanneer de maximumfactuur is ingevoerd, die middelen toen zijn verhoogd. Dat moeten we ook durven zeggen natuurlijk. Het is niet zo dat met het inkantelen in de werkingsmiddelen, er middelen verdwijnen. Ze gaan erin en je kunt er andere dingen mee doen.
Ik doe heel veel schoolbezoeken in Vlaanderen. Ik ben recent in een school geweest waar men een heel uitgekiend systeem had van tablets. Per jaar kocht men er een aantal aan. De oudere, die iets trager waren, werden gebruikt voor eenvoudigere rekenoefeningen, en op de nieuwere, iets snellere, werden andere apps gezet. Die school bouwde dat telkens uit, maar die had wel een langdurig voortschrijdend beleid in wat ze wilde doen. Men kocht bijvoorbeeld geen digitale borden, want dat stond niet in het beleid. Als je dat beleid om de zoveel jaar verandert, dan ligt uw kelder vol IT-materiaal maar heb je geen verdergezet beleid.
Minister, ik stel vast dat op 20 april voor de eerste keer het punt over de vereisten van de leerkrachten op de Vlaamse Regering is gekomen, ik zie daar niets specifieks in staan wat betreft IT-geletterdheid. Dat viel mij op. We kunnen wel middelen in coördinatie stoppen, maar dat het profiel van de leerkracht er niet in voorkomt, is toch wel uitzonderlijk. Ik vroeg me af of dat een vergetelheid was, dan wel dat het er nog aan toegevoegd zal worden wanneer het de volgende keer op de regering passeert, na de Raad van State.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, uw laatste punt moet ik nog eens nakijken. We hebben nieuwe overeenkomsten als het gaat over de opleiding van de leraren. Daar is wel bijzondere aandacht voor de digitale geletterdheid.
Voor de basiscompetenties. In het stuk van 20 april staat dat niet in.
Je hebt het decreet en de nieuwe overeenkomst die wordt gemaakt door de opleiders. Ik heb de tekst niet bij mij, dus ik kan er niet onmiddellijk naar verwijzen. Je hebt de decretale beschrijving van wat wij ervan verwachten. De opleidingen vullen dat samen in en zij moeten dat aan mij bezorgen. Daar is er wel aandacht voor. Maar ik zal het in elk geval nakijken.
Als het gaat over de middelendiscussie: wanneer ik een oplijsting zou maken van waarvoor er allemaal extra middelen worden gevraagd in onderwijs, zou dat spectaculair zijn. Elke week worden er voor van alles en nog wat extra middelen gevraagd. De begroting zal deze legislatuur straks met 1 miljard euro gestegen zijn, op vier of vijf jaar tijd. Ik moet er lijnen in trekken.
Wat betreft die 40 of die 50 euro, mevrouw Meuleman, hebt u zeker gelijk dat u daar een vraag over stelt. Dat komt raar binnen. Maar ik heb ook gezegd dat dat niet het enige is. Ik wil gerust eens bekijken hoe we die middelen kunnen herverdelen. Maar je moet wel het volledige plaatje zien. Als de redenering is dat we iets gaan ontkleuren, om er dan zoveel jaren later nieuwe miljoenen euro's voor te vragen, dan is dat niet correct.
Anderzijds weet ik wel dat voor de scholen de digitale uitdaging fenomenaal is. In mijn eigen stad is er een nieuw technisch instituut gebouwd. Ik ben naar de opening geweest. Ik keek met grote ogen naar hoe men digitaal leert lassen. Men doet dat niet meer aan een lasmachine maar men leert dat eerst allemaal op de computer. Men kan eindeloos herhalen en oefenen. Ik vind dat fantastisch. De evolutie gaat allemaal zeer snel en je moet zorgen dat je mee bent. Dat stelt de scholen ook voor enorme budgettaire uitdagingen.
Ik heb wel wat begrip voor de vragen, maar ik heb ook geen ezeltje met miljoenen liggen. Zoals gezegd, wanneer er extra middelen komen, is mijn prioriteit het basisonderwijs. Daar zijn we het allemaal over eens denk ik. De grootste gap zit tussen het kleuter- en het basisonderwijs, en dan de omkadering en werkingsmiddelen basisonderwijs algemeen. Dat kan ook goed zijn voor ICT-middelen, maar dat is mijn prioritaire focus voor elke extra euro die er nog bij komt deze legislatuur.
De vraag om uitleg is afgehandeld.