Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Cordy heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het aanbod van Nederlandstalige muziek op Franstalige radiozenders. Ik heb mijn vraag gesteld naar aanleiding van een onderzoek van de taalblog ‘De Taalfluisteraar’. Men merkte dat die muziek niet aan bod komt.
Hij informeerde bij een aantal zenders waarom dat zo was en botste daar op een eigenaardig cirkelvormig antwoord. Men kent de muziek niet en is dus niet geïnteresseerd, en daarom geven de Franstalige radiozenders de muziek geen airplay want men kent het toch niet en er is geen interesse voor. Op die manier draait men rond in een cirkel.
Het is duidelijk een taalkwestie want Vlaamse artiesten die in het Engels zingen, worden wel gespeeld. Liederen in het Nederlands wekken blijkbaar weinig interesse op. Dat is natuurlijk jammer. Onze artiesten botsen op die taalmuur. Ze kunnen zich niet op die markt richten, terwijl je in eerste instantie toch wel enige interesse zou verwachten in een aangrenzend taalgebied van toch wel miljoenen inwoners.
Minister, ziet u een mogelijkheid om hieromtrent te overleggen met uw Franstalige collega’s? Hoe zouden we mogelijk meer interesse kunnen wekken? Ziet u mogelijkheden om via de promotie van Nederlandstalige muziek bij te dragen tot de uitstraling van dat aspect van onze Vlaamse cultuur? Ziet u hier een rol voor Vlaamse muziekorganisaties zoals Poppunt en Nekka? Ze zouden de Nederlandstalige muziek kunnen ondersteunen om ook buiten onze taalgrenzen te promoten.
Minister Gatz heeft het woord.
Deze vraag balanceert op de rand van mediabeleid enerzijds en cultuurbeleid anderzijds. Vanuit media-invalshoek is het antwoord op deze vragen vrij duidelijk: de radio-omroepen in de Franse Gemeenschap genieten net zoals de Vlaamse radio-omroeporganisaties de vrijheid van meningsuiting – als men dat zo kan noemen – en bijgevolg kan aan die radio-omroepen niet worden verplicht om een deel van hun muziekprogrammatie verplicht zo op te bouwen dat daarvan een deel Nederlandstalige Vlaamse muziek betreft.
Dit geldt niet alleen voor de commerciële omroepen in het Franse landsgedeelte, maar ook voor de publieke omroepen. Voor de commerciële omroepen is dit absoluut, voor de publieke omroepen en dus de radio-omroepen van de RTBF zou de Franse Gemeenschapsregering er desgevallend nog voor kunnen opteren om via de beheersovereenkomst de RTBF te verplichten om Nederlandstalige/Vlaamse muziek uit te zenden, maar enkel als zij dat willen.
Maar in de beheersovereenkomst 2013-2017 tussen de RTBF en de Franse Gemeenschap zijn er geen dergelijke bepalingen die hierin voorzien. Dit is net zoals in onze beheersovereenkomst met de VRT, waar er ook geen sprake van is dat de VRT via haar radiostations een deel van het aanbod verplicht moet vullen met muziek uit de Franse Gemeenschap of in de Franse taal. Ook wat betreft de culturele invalshoek, met name de rol van muziekorganisaties uit de Vlaamse Gemeenschap, bij de promotie van Vlaamse en Nederlandstalige muziek bij Franstalige radiozenders, zie ik vanuit mijn bevoegdheid weinig concrete actiemogelijkheden.
Muziekinstanties, zoals Poppunt, Nekka of Kunstenpunt, hebben niet als eerste opdracht de promotie van Nederlandstalige en Vlaamse muziek in de Franse Gemeenschap en bij Franstalige omroeporganisaties. Deze werken vooral rond Vlaamse muziek of muziek van Vlaamse en Nederlandse artiesten in het eigen Vlaamse landsgedeelte. Poppunt heeft bijvoorbeeld de opdracht om in Vlaanderen amateurmuzikanten, dj’s, producers, bands te ondersteunen en begeleiden, maar daarbij is geen taalcriterium bepaald. Organisaties rond Vlaamse muziek of Vlaamse artiesten kunnen wel proactief contact opnemen met die radio-omroepen in de Franse Gemeenschap, maar net zoals het is vanuit een mediaperspectief, zijn deze Vlaamse organisaties afhankelijk van de interesse van de Franstalige radio-omroepen zelf.
Uiteraard kunnen of willen we die verplichting niet opleggen. Dat is logisch. We kunnen niet verlangen dat men daar met quota of verplichtingen gaat werken. HeHet zou een slechte zaak zijn om die richting in te slaan.
De vraag is wel: laten we daar geen kansen liggen om op een of andere manier aan promotie te doen? Het zou onze culturele uitstraling in het buitenland of een andere taalgebieden verhogen. We moeten eens kijken of daar geen interesse of instrumentarium voor is. Dat geldt voor dit aspect van onze culturele productie, maar eventueel ook voor andere zaken. Dat we het in ons eigen taalgebied promoten zoals er quota zijn voor de VRT, is zeer goed.
Is het geen gemiste kans als we dat niet over onze grenzen heen proberen uit te dragen?
Zoals u weet, ben ik op vele vlakken in contact met de Franse Gemeenschap en werken wij deze legislatuur ook vanwege het cultureel samenwerkingsakkoord veel nauwer samen. Die samenwerking verloopt gunstig en vlot en biedt nieuwe perspectieven. Het gaat daarbij over haalbare inhoudelijke doelstellingen, en wat u vraagt valt, daar volgens mij niet meteen onder. Ik verklaar mij nader en ik zal het met een omgekeerd beeld proberen duidelijk te maken: mocht er vanuit de Franse Gemeenschap een collega van u in het parlement de vraag stellen om Franstalige muziek te draaien op de VRT, zou de reactie enigszins voorspelbaar kunnen zijn. Ik zeg niet dat dit uw doel is, want u stelde een inhoudelijke vraag. Vanuit een bepaald federalistisch oogpunt lijkt ‘ieder het zijne’ een goed en veilig principe. Ik zal op alle andere vlakken, die deze commissie goed kent, verder en zelfs intenser samenwerken met de Franse Gemeenschap. Maar dit element behoort tot de vrije programmatie, zeker van de commerciële omroepen, maar ook van de publieke, en ik ga daar verder geen actie rond ondernemen.
De heer Cordy heeft het woord.
Minister, ik neem akte van uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.