Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, in de Nederlandse Tweede Kamer, maar soms ook in de gemeenteraad van Brugge, woedt al een tijdje het debat over het leefbaar houden van de steden en het spreiden van toerisme. Het debat is onder meer op gang getrokken door de groeiverwachting van 7 à 8 miljoen extra bezoekers in de komende vijftien jaar, volgens cijfers van de United Nations World Tourism Organization (UNWTO).
Ook in ons land is de bewustwording rond het draagvlak van toerisme de laatste jaren groter geworden. Toerisme Vlaanderen voert de laatste jaren bijvoorbeeld bewonersstudies uit, waar we ook aan meegewerkt hebben, om na te gaan hoe bewoners staan ten opzichte van bezoekers en toeristen.
Omdat er mij nu en dan collega’s in de gemeenteraad van Brugge vragen stellen daarover, dacht ik: ik zal het eens vragen aan de minister van Toerisme, zodat ik voor hem enige promo kan maken in de gemeenteraad, als mensen van de N-VA of andere partijen mij vragen stellen. Minister, welke groeicijfers verwacht men in Vlaanderen de komende vijftien jaar? Wat zijn de intenties van Toerisme Vlaanderen om die toekomst met groeiende toerismecijfers voor te bereiden? Wat is de langetermijnstrategie om het toerisme in Vlaanderen op een beheersbare manier te laten groeien?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega, als u natuurlijk vragen van gemeenteraadsleden moet doorspelen, dan is één tussenniveau misschien overbodig.
Dat is al het eerste dat ik zal citeren.
Men kan dat in de toekomst dan misschien gewoon rechtstreeks doen, en de belastingbetaler zo ook een tussenniveau besparen.
Wat de cijfers betreft: de UNWTO voorspelt voor de EU-28 voor de periode 2020-2030 een gemiddelde groei van 2,1 procent per jaar tot 2025. Als je gaat vergelijken, is dat een beetje minder dan in vorige periodes. Bijvoorbeeld in de periode 1995-2010 was de jaarlijkse groeivoet 2,4 procent.
Dat levert een toename van gemiddeld 9 miljoen internationale toeristische aankomsten in de EU-28 per jaar op. Voor Vlaanderen zijn wij iets optimistischer. Daar voorspellen wij voor de komende vijftien jaar een gemiddelde groei van 2,6 procent. Dat wordt voorspeld door dataprovider Global Data. Die leveren voorspellingen aan van het aantal toeristen op basis van enkele socio-economische gegevens. Wij verwachten dus dat het volume van internationale bezoekers die in Vlaanderen overnachten, zal stijgen met 3 miljoen binnen vijftien jaar. Dat is wel serieus, want we zitten vandaag met een volume van ongeveer 7 miljoen. Dat is dus een toename van ongeveer 40 procent. We moeten wel enige nuances aanbrengen: het gaat om mensen die overnachten en het gaat om internationale reizigers.
Vanzelfsprekend hebben wij de afgelopen jaren ook ingezet op een duurzame groei van onze bestemming, met een doordachte marketingstrategie, waarbij we uitgaan van een duurzame en beheersbare ontwikkeling, die samengaat met de monitoring van de betrokken actoren – de bewoners, de toeristische sector en de toeristen zelf – maar die ook inzet op waardevolle doelgroepen, zoals culturelemeerwaardezoekers en zakentoeristen.
De houding van de inwoners in onze toeristische centra is in realiteit vaak positiever dan het beeld dat men ervan ophangt. Wij hebben dat zelf kunnen vaststellen op basis van een monitoring waarmee we gestart zijn met Toerisme Vlaanderen. We hebben in alle kunststeden de bevolking uitvoerig bevraagd over het toerisme in hun stad. Wat daarbij als eerste element naar boven kwam, was niet overlast, maar fierheid. Ik denk dat ik die eerste studie ook in Brugge heb voorgesteld.
We gaan dat ook blijven doen, want we beseffen heel goed dat dat allemaal niet zo vanzelfsprekend is en dat je de vinger aan de pols moet houden met betrekking tot het draagvlak voor het toerisme bij de lokale bevolking.
Ik heb Toerisme ook gevraagd om te werken aan een toekomstvisie, heel specifiek rond dat duurzame toerisme. Daarbij heeft men in een open dialoog met partners in heel Vlaanderen een project op poten gezet, genaamd ‘Toerisme Transformeert’. Dat is gestart in het najaar van 2017 en moet eind dit jaar, begin volgend jaar afgerond worden. Men heeft nu al wat onderzoek verricht en denktanks georganiseerd met experten uit de hele wereld, om dat beeld te helpen vormgeven. Er wordt nagedacht over: hoe kunnen we bezoekers de beleving bieden die ze verwachten en op hetzelfde moment de leefbaarheid van de bestemming beschermen en misschien zelfs verbeteren? Hoe kunnen toeristen, lokale gemeenschappen, inwoners en ondernemers maximaal de voordelen van toerisme ervaren? Wat is de ‘benefit’ voor lokale bewoners? We moeten dus niet alleen denken in termen van overlast, maar ook van ‘benefits’ voor lokale bewoners, zonder dat daar misschien een pecuniair of commercieel voordeel aan vasthangt. En hoe dragen we op lange termijn bij aan een florerende toeristische bestemming?
Belangrijk in dit alles is – en dat doen we nu al – rekening houden met de spreiding van het aantal toeristen op het vlak van tijd, ruimte en samenstelling. Met spreiding in de tijd bedoel ik dat we proberen om niet alleen te focussen op het toeristische hoogseizoen, maar de toeristische stromen spreiden over het volledige jaar. Wat betreft de spreiding in de ruimte, is het niet toevallig dat we bij de bevraging in de kunststeden ook kunststeden als Leuven en Mechelen betrekken. We investeren ook in het project ‘Vlaamse Meesters’ en in een project in Oudenaarde bijvoorbeeld – dus niet alleen de kunststeden die als dusdanig geboekstaafd staan, maar we proberen wat te spreiden.
En het derde element is de samenstelling van de toeristische stromen. Ik had het daarnet over de culturelemeerwaardezoeker, die ook wel bereid is om niet de klassieke toeristische highlights aan te doen, maar het ook ruimer en verder bekijkt en zich in Brugge bijvoorbeeld niet beperkt tot de Grote Markt en chocolade en kant, maar bijvoorbeeld ook de prachtige Guido Gezellewijk aandoet, om maar iets te zeggen. Die boeken trouwens ook meerdere overnachtingen. Dat zijn toeristen die dikwijls langer blijven. Die sociale mix, ik bedoel daar niets verkeerds mee. Het gaat mij niet alleen om kapitaalkrachtigen. Aan de andere kant heb je ook jongeren, die ook een ander bestedingspatroon hebben, niet alleen financieel, maar ook qua interessegebieden. Die beperken zich dikwijls ook niet tot de klassieke toeristische highlights. Dat is dus wel belangrijk, de spreiding van toeristische stromingen op het vlak van tijd, ruimte en samenstelling.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat er veel in onderzoek is dat tegen het einde van de legislatuur klaar zal zijn. De principes van de spreiding kan ik helemaal goedkeuren, maar ik wil wel nog een kleine suggestie doen, aansluitend op een opmerking over het uitschakelen van het tussenniveau. Wat de cruises betreft, die een zeer grote groei kennen, is de vraag om ook daar te voorzien in spreiding in de ruimte. We doen dat nu in Brugge samen met de provincie, maar mogelijk iets te weinig met Toerisme Vlaanderen. We zouden dus eens moeten bekijken of we de mensen niet meer kunnen laten genieten van heel Vlaanderen, en dus niet enkel van Brugge.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is ook wel een fundamentele vraag in welke mate de overheid moet tussenkomen in het cruisetoerisme. Daarnaast moeten we ook nagaan wat de toeristische baten zijn en wat de toeristische en maatschappelijke kosten van een stroom aan toeristen die massaal van de boot stappen, dan rechtstreeks naar de Grote Markt gaan, zich beperken tot de klassieke toeristische highlights en daar dus wel wat overlast veroorzaken en vervolgens opnieuw op de bus stappen. Wanneer men de oefening inzake duurzaam toerisme maakt, moet men ook dat gegeven in vraag durven te stellen. We moeten misschien proberen ervoor te zorgen dat het cruisetoerisme geen hop-on-hop-offtoerisme wordt, waarbij men enkel spurt naar de chocoladewinkel, de kantwinkel en de Brugse markt en de Burg. Als het maar dat is, dan heeft men een vrij grote maatschappelijke kost, ook inzake investeringen wanneer het gaat over aanlegsteigers, haven en mobiliteitsimpact, en weinig toeristische baten. We moeten dat ook vanuit dit oogpunt in vraag durven stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.