Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, mijn vragen sluiten aan bij een puntje uit de toelichting van de begrotingsaanpassing die we net uitgelegd gekregen hebben. Het is een opvolgingsvraag van een vraag die ik ongeveer twee jaar geleden heb gesteld.
Als gevolg van het verstrengde Europees begrotingstoezicht is de consolidatieperimeter van de Vlaamse overheid stevig toegenomen. Onder andere een aantal pps-projecten en alternatieve financiering werden ingekanteld. We denken dan vooral aan de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), Design Build Finance Maintain (DBFM), Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) en zo verder.
U hebt net uitgelegd dat voor de financiering van een aantal instellingen niet meer met gewestwaarborgen wordt gewerkt, maar een rechtstreekse financiering. Aangezien de Vlaamse overheid kan ontlenen aan gunstigere voorwaarden dan de instellingen zelf, levert die rechtstreekse financiering een besparing op aan rente-uitgaven. In de commissievergadering van 19 april 2016 gaf de minister van Begroting aan dat de jaarlijkse rentebesparing op 50 tot 110 miljoen euro kon worden geraamd op basis van de toen besliste rechtstreekse financiering voor de VMSW, het Vlaams Woningfonds (VWF), VIPA, Scholen van Morgen en BAM. Tevens gaf de minister aan dat een actualisering van de ramingen zou moeten gebeuren in functie van de voorwaarden van de werkelijke kredietopnames – dus niet de geraamde, maar zoals ze thans voltrokken zijn.
Minister, kunt u een actualisering geven van de geraamde rentebesparingen als gevolg van de rechtstreekse financiering die vandaag werd beslist? Ik neem aan van wel, want ze zaten al in de begrotingsaanpassing.
Gezien de rechtstreekse financiering neemt de directe schuld van de Vlaamse overheid uiteraard toe. Ik heb goed proberen op te letten of ik het antwoord al uit de presentatie kon halen, maar dat was een beetje moeilijk. Hoe gaat de Vlaamse overheid om met de stijging van de directe schuld, meer bepaald met betrekking tot het herfinancieringsrisico? De rating zou lichtjes kunnen afnemen of stijgen naarmate dat risico groter wordt.
Komen er op termijn, naast de huidige instellingen VMSW, VWF, VIPA, Scholen van Morgen en BAM, nog andere instellingen in aanmerking voor rechtstreekse financiering vanuit de Vlaamse overheid?
Minister Tommelein heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, collega Schiltz. Zoals gisteren nog maar eens bevestigd werd door Eurocommissaris Marianne Thyssen, is het onder controle houden van de staatsschuld een cruciaal aspect van het Europese begrotingsbeleid. Naast het behalen van een begroting die structureel in evenwicht is en blijft – en u weet dat Vlaanderen zeer goed scoort op dat aspect – legt Europa steeds meer de nadruk op een gezond schuldbeheer, en terecht, want we hebben in het recente verleden gezien wat een snel aantikkende staatsschuld kan veroorzaken. We hoeven daarbij niet eens naar de toestand van de zuidelijke Europese staten te wijzen in de nasleep van de financiële crisis van 2008: ook in België kenden we enkele decennia terug de negatieve gevolgen van een exponentieel groeiende staatsschuld. Herinner u de rentesneeuwbaleffecten, de verdringing van bedrijfsfinanciering door de hoge vraag naar overheidsfinanciering, de torenhoge inflatie en het afremmen van de economische groei die daaruit resulteerden. Een te hoge schuldgraad kan een economie doen stilvallen en zal vroeg of laat resulteren in een roep naar extra belastingen. U weet dat ik, samen met nog een aantal andere mensen, huiver voor een dergelijk scenario.
Nu, ik kan u geruststellen, collega. In Vlaanderen is er al geruime tijd aandacht voor houdbare overheidsfinanciën. Herinner u dat de Vlaamse schuld net voor het uitbreken van de financiële crisis nagenoeg volledig afgebouwd was. Ondanks het feit dat we toen nog in andere ESR-tijden leefden, was dit toch niet het minst de verdienste van mijn voorganger Dirk Van Mechelen. Herinner u ook de inspanningen die Vlaanderen in die periode deed om ook de schuld van de lagere overheden af te bouwen via onder meer het fiscaal pact. Maar zoals u terecht aangeeft, is de Vlaamse schuld opnieuw sterk toegenomen toen in 2014 de consolidatieperimeter uitgebreid werd. En inderdaad, ook de herkwalificaties van pps en alternatief gefinancierde investeringssubsidies hebben de schuldgraad doen oplopen.
Vanaf 2015 heeft de Vlaamse overheid evenwel diverse ingrepen gedaan om de schuld onder controle te houden. Omdat Vlaanderen aan interessantere rentevoorwaarden kan lenen, hebben we vooreerst in de rechtstreekse financiering voorzien van onder meer het VIPA, de sociale huisvestingsmaatschappijen VMSW en VWF, en de DBFM Scholen van Morgen. Daarnaast hebben we recent ook een financieringsovereenkomst afgesloten met de nv BAM voor de realisatie van de Oosterweelverbinding. Teneinde fiscale lekken te vermijden, bleek het naar aanleiding van de opmaak van de overeenkomsten met de DBFM Scholen van Morgen en BAM noodzakelijk om een positieve ruling te verkrijgen, die ervoor zorgt dat de Vlaamse overheid is vrijgesteld van roerende voorheffing. Ook die ruling werd in 2016 verkregen.
Eind 2016 keurde de Vlaamse Regering daarnaast een Vlaamse schuldnorm goed. Die norm is tweeledig en wil enerzijds de gunstige rating die Vlaanderen heeft, consolideren door de globale schuldtoename te beperken, en anderzijds de schuldaangroei relateren aan de vermarktbare activa en op die manier een netto-actiefpositie behouden.
Tot slot werd vorige week nog in de plenaire vergadering unaniem het decreet houdende de optimalisatie van het beheer van financiële activa goedgekeurd. Dat decreet verplicht heel wat overheidsentiteiten om hun vrije kasmiddelen te beleggen in de Vlaamse overheidsschuld. Op die manier wordt de evolutie van de geconsolideerde schuld mee onder controle gehouden.
We kunnen dus rustig stellen dat Vlaanderen niet stil heeft gezeten op het vlak van schuldbeheer. En ja, collega, die aanpak heeft al geloond. U vroeg specifiek naar een actualisering van de geraamde rentebesparingen. Welnu, voor 2017 en 2018 wordt de jaarlijkse besparing geraamd op ongeveer 20 miljoen euro. In 2019 kan worden uitgegaan van een besparing van 30 miljoen euro. Dat bedrag zal in de komende jaren nog flink toenemen. Op kruissnelheid wordt er zelfs een besparing van rond de 100 miljoen euro verwacht. De grootste aanbrenger daarin is de nv BAM, waar op termijn ongeveer 63 miljoen euro aan jaarlijkse intrestlast kan worden uitgespaard ten opzichte van een standalone projectfinanciering. Bij VMSW en VWF is er nu reeds een besparing van 8 miljoen euro, die in de komende jaren verder zal oplopen tot 24 miljoen euro per jaar. Voor het VIPA is er momenteel een besparing van ongeveer 9 miljoen euro. Gelet op het feit dat het hier een eenmalige maatregel betrof, blijft die besparing in de komende jaren nagenoeg constant. Voor de DBFM Scholen van Morgen wordt er uitgegaan van een actuele besparing van ruim 3 miljoen euro. Die loopt in de komende jaren verder op tot een geraamde 5 miljoen euro.
Zoals u terecht stelt, zijn de rechtstreekse financieringen vandaag beperkt tot de reeds aangehaalde instellingen. Uiteraard zal er in de toekomst voor andere entiteiten die daarvoor in aanmerking komen, ook gewerkt worden met een interne financiering in plaats van met gewaarborgde schuld. In die zin zal het decreet met betrekking tot het kas-, schuld- en waarborgbeheer in de toekomst worden aangepast en zal er decretaal een centralisatie van het schuldbeheer worden vastgelegd. Naar analogie met het decreet betreffende de optimalisatie van het beheer van financiële activa van de Vlaamse overheidsentiteiten, zal die centralisatie van het schuldbeheer van toepassing zijn op alle entiteiten behorende tot de sector S13.12, waarvan de Vlaamse overheid rechtstreeks of onrechtstreeks over meer dan 50 procent van de stemrechten beschikt.
Het gevolg van die gewijzigde financiering is uiteraard dat de directe schuld de volgende jaren zal stijgen. Tegelijk zal eveneens de historische gewaarborgde en tevens geconsolideerde schuld van de entiteiten die gebruik maken van de gewijzigde financiering, dalen. Het betreft dan voornamelijk de gewaarborgde schuld van VMSW en VWF. Evident monitort mijn administratie ook het herfinancieringsrisico van deze toenemende directe schuld.
Een belangrijke stap in dezen is het afstemmen van de looptijd van onze directe schuld op de looptijd van de onderliggende financiering. Aangezien de meeste onderliggende activa die intern worden gefinancierd, een lange looptijd hebben van 20 jaar tot zelfs 35 jaar, is er de laatste jaren voor geopteerd om de gemiddelde looptijd van de directe schuld systematisch te verhogen. Dat kan het best geïllustreerd worden aan de hand van de gemiddelde looptijd van de opgenomen nieuwe schulden en de evolutie van de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille de afgelopen jaren. Concreet is de gemiddelde looptijd van de directe schuld ondertussen gestegen van 2,25 jaar eind 2014 naar 12,83 jaar eind 2017. Tevens hebben we de afgelopen jaren een aantal opnames met lange looptijden van 25 tot 30 jaar kunnen uitvoeren met historisch lage rentevoeten van onder de 2 procent. Aangezien het vaste rentevoeten betreft, zal de begroting nog een paar decennia van die lage rentevoeten kunnen genieten. En dat vinden we fijn.
Die inspanning werd ook gedurende de eerste maanden van 2018 voortgezet. In de aanloop naar de financiering van het Oosterweelproject, werd er eind maart een zeer gunstige private plaatsing van 80 miljoen euro op maar liefst 40 jaar, met een marge van nog amper 9 basispunten, in de kapitaalmarkt geplaatst. Op die manier zijn we voor 40 jaar verzekerd van een rentevoet van 1,874 procent.
Het is dus ondertussen duidelijk dat er, mede door het gecentraliseerde schuldbeheer, ondertussen ook lagere marges kunnen worden bedongen voor het ministerie dan vroeger het geval was, omdat de Vlaamse schuld nu als één overkoepelend product in de markt wordt gezet en de liquiditeit van de obligaties kan toenemen door het grotere beschikbare volume.
Ik concludeer door te stellen dat ik, samen met de Vlaamse Regering, wel degelijk aandacht heb voor het onder controle houden van de Vlaamse schuldevolutie. Binnen dat kader hebben we hierbij de laatste jaren gerichte acties ondernomen om het schuldbeheer te optimaliseren, en dat, collega’s, met resultaat. Ik dank u voor uw aandacht.
De heer Schiltz heeft het woord.
Dank u wel, minister. Dat is een hele boterham. Zo te horen is het dus een goede zaak dat we van die soms vermaledijde consolidering – uitbreiding van de consolidatieperimeter – nu ook de positieve effecten kunnen hanteren, namelijk de schuldgraad van die entiteiten, nu hun schuld toch bij Vlaanderen komt, te verlagen door rechtstreeks via Vlaams schuldpapier gefinancierd te worden. Dat is een verstandige manier van modern schuldbeheer.
Natuurlijk, doordat er dan meer geleend wordt door de Vlaamse overheid zelf, zou het herfinancieringsrisico kunnen stijgen, maar dat hebt u ondervangen door een aantal leningen iets te spreiden in de tijd. Dat systeem werkt natuurlijk alleen maar als er een structureel gezonde begroting is. Maar goed, u hebt de cijfers net toegelicht. We zullen het debat daarover nog voeren, maar mij lijkt het dat dat vandaag toch zeker en vast in orde is.
Ik dank u verder voor de cijfers. Ik heb alleen niet goed begrepen of er nog andere entiteiten waren die ook in aanmerking komen om in een dergelijke financiering te komen, of dat het blijft bij degenen die vandaag gekend zijn. Daar had ik nog geen antwoord op gekregen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik heb dat wel aangehaald, maar het was een redelijk lang antwoord, dus ik kan begrijpen dat uw aandacht eventjes verslapte, mijnheer Schiltz. (Gelach)
Ik heb wel degelijk gezegd dat in de toekomst ook voor andere entiteiten gewerkt kan worden met een interne financiering in plaats van met gewaarborgde schuld. Op dit moment is dat inderdaad de sector S13.12, waarvan de Vlaamse overheid rechtstreeks of onrechtstreeks over meer dan 50 procent van de stemrechten beschikt. Maar het is natuurlijk een nieuw decretaal initiatief dat zal moeten worden genomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.