Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, op federaal niveau wordt er veel gebruik maakt van rulings, de rulingcommissie en dergelijke meer, om fiscale zekerheid te kunnen verkrijgen over plannen die men heeft. Dat is daar redelijk goed ingeburgerd. Sinds september 2015 heeft ook de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) de bevoegdheid om rulings af te leveren in domeinen waarvoor hij bevoegd is. Men kan zelfs in samenwerking met de federale overheid ook nog overgaan tot bepaalde rulings voor plannen die over de twee bevoegdheden zouden vallen.
Ik heb een schriftelijke vraag gesteld om te weten hoeveel rulings er in Vlaanderen al afgesloten zijn in de voorbije jaren, om er zicht op te krijgen of dat goed werkt of niet. In uw antwoord zegt u dat er in 2015 9 waren, in 2016 57, in 2017 42 en in 2018 24. De meeste daarvan hebben betrekking op erf- en schenkbelasting. Daarbovenop volgden 17 bindende adviezen voor de FOD Financiën.
Ik had eigenlijk wat meer verwacht. Ik weet ook niet waaraan het ligt. Hoe evalueert u het verloop van dat aantal rulings? Is het misschien interessant dat we de mogelijkheid om rulings te vragen bij de Vlaamse Belastingdienst, wat beter bekend maken? Of kunnen er misschien regelgevend aanpassingen gebeuren, zodat het instrument gebruikt kan worden? Ik denk immers dat het een nuttig instrument is, zowel voor de overheid als voor de belastingplichtige.
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, eerst en vooral mijn excuses dat ik wat vertraging had. Het is niet mijn gewoonte. Het is door omstandigheden buiten mijn wil om.
Mijnheer Van Rompuy, bedankt voor uw vraag. Ze geeft mij de gelegenheid om te benadrukken hoeveel belang ik hecht aan een degelijk werkend Vlaams systeem van voorafgaande beslissingen inzake de materies en bepalingen die vervat zijn in de Vlaamse Codex Fiscaliteit.
Een voorafgaande beslissing is een juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de codex wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De oprichting van een Vlaamse rulingdienst, bij decreet van 17 juli 2015, draagt dan ook ongetwijfeld bij tot de verhoging van de rechtszekerheid voor de Vlaamse belastingplichtigen.
Zoals u weet, ontstond de vraag naar de invoering van een systeem van Vlaamse voorafgaande beslissingen op het moment van de overheveling van de dienst van de erf- en registratiebelasting op 1 januari 2015. Het decreet van 17 juli 2015 schiep de mogelijkheid om een Vlaamse ruling aan te vragen voor alle belastingen die zijn opgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit, maar in de praktijk is het instrument dus vooral gericht op de erf- en registratiebelasting. Daarom moet uw stellingname volgens mij enigszins genuanceerd worden. Stellen dat het aantal Vlaamse rulings “in tegenstelling tot het aantal rulings op federaal niveau” beperkt is, lijkt mij een beetje kort door de bocht. Het aantal aanvragen tot het verkrijgen van een voorafgaande beslissing waarbij enkel erf- en registratiebelasting betrokken was, was tot 2015 wat betreft het Vlaamse Gewest, en is wat betreft de andere gewesten, ook bij de federale Dienst Voorafgaande Beslissingen zeer beperkt.
Ik heb de laatste jaarverslagen van de federale Dienst Voorafgaande Beslissingen nog eens laten uitpluizen. Voor dossiers met betrekking tot registratie- of erfbelasting ging het in 2012 en 2013 slechts om een tiental dossiers op jaarbasis die betrekking kunnen hebben op Vlaamse, Waalse of Brusselse rechten. In 2015 en 2016 ging het respectievelijk om 25 en 36 Waalse of Brusselse dossiers.
Uiteraard zijn er in totaal meer federale dan Vlaamse rulings. Dat houdt verband met de aard van de belastingen. Vlaamse rulings gaan, met uitzondering van één aanvraag, enkel over de erf- en registratiebelasting, dus over indirecte belastingen waarmee de belastingplichtigen vaak slechts eenmaal in hun leven worden geconfronteerd, terwijl federale rulings ook en vooral over directe belastingen gaan, zoals de personen- en de vennootschapsbelasting, waar de belastingplichtigen permanent mee worden geconfronteerd – meestal is dat jaarlijks.
De Vlaamse Belastingdienst biedt de burger, notaris of andere fiscale raadgevers bovendien ook de kans om interpretatieve vragen te stellen via diverse kanalen, zoals het contactformulier. Ook de interpretatieve beslissingen geven de vraagsteller rechtszekerheid voor zijn situatie of voorgenomen rechtshandeling. Interpretatieve vragen kunnen, in tegenstelling tot rulingaanvragen, anoniem gebeuren. Er heerst immers nog wat koudwatervrees voor het opgeven van de anonimiteit bij de formele aanvraag van een voorafgaande beslissing.
Ik wil bovendien ook de open communicatie van de Vlaamse Belastingdienst benadrukken. Zowel zijn standpunten over de wijze waarop hij een bepaalde rechtshandeling fiscaal behandelt, als de reeds afgeleverde voorafgaande beslissingen, worden op zijn website gepubliceerd. Daardoor is het voor de belastingplichtigen of hun raadgevers vaak zonder meer duidelijk hoe een bepaalde situatie of verrichting fiscaal zal worden behandeld, waardoor een rulingaanvraag overbodig wordt.
Ikzelf noch mijn administratie merken een gebrek aan bekendheid van het Vlaamse systeem van rulings of andere mogelijkheden. Zoals eerder gezegd, draagt open communicatie, waar de Vlaamse Belastingdienst naar streeft en verder naar moet streven, daartoe bij. Ik denk dus niet dat bijkomende inspanningen in dit verband noodzakelijk zijn.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Dat is duidelijk. Ik heb daar niet veel aan toe te voegen. Als het op federaal niveau ook zulke kleine aantallen waren, dan ga ik ervan uit dat het systeem van interpretatieve vragen de problemen grotendeels weet op te lossen. Dan heb ik geen verdere vragen bij het feit dat het bij enkele tientallen blijft.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, het is inderdaad zo dat het bestaan van de rulingdienst en de rulings toegejuicht kan worden. We hebben daar in het verleden vanuit onze fractie altijd voor geijverd, zelfs na de overname van de reglementering rond de erfbelasting.
We kunnen dat systeem dus toejuichen. Het aantal rulings is op dit ogenblik een heel normaal aantal. U hebt daar een volledig antwoord op gegeven door te verwijzen naar de aard van de belasting.
Er is nog een bijkomende reden waarom er minder rulings zijn, en dat is de gewone rechtspraak die er in het verleden is geweest. Door het overnemen van de wetgeving van het federale niveau door het Vlaams niveau, in ons decreet, blijft de rechtspraak natuurlijk ook nog altijd van toepassing. Uiteindelijk is dit dus allemaal heel normaal en is alles heel open. Ik zou niet meegaan in een eventuele vraag om dat systeem van de rulings wat meer bekendheid te geven, want ik ben er heilig van overtuigd dat dat zeer bekend is. Ik ben zeker ook geen voorstander van meer rulings. Integendeel, we moeten door eenvoudige decreetgeving zorgen dat die rulings overbodig zijn. En zoals u zelf gezegd hebt, moeten we ervoor zorgen dat bepaalde achterpoortjes gesloten worden, door een eenvoudige reglementering, en vooral, wat er nog aankomt, door een vereenvoudiging van de tarieven en vooral een verlaging van de tarieven. Zo kunnen die rulings voorkomen worden.
Aanvankelijk dacht ik: men gaat hier proberen te promoten dat er meer rulings komen. Maar eigenlijk moeten we gaan promoten dat er minder rulings komen, niet door dat in de vergeethoek te steken of verborgen te houden, maar gewoon door het te voorkomen, door decreetgeving en tariefbepaling.
Voor de rest is mijn oproep: zorg dat die tarieven zo snel mogelijk zakken, minister. Ik ben er zeker van dat we daar binnenkort nog meer over zullen horen.
De heer Bertels heeft het woord.
De belangrijkste bekommernis is dat we rechtvaardige belastingen hebben, die toelaten dat we als overheid ook een rechtvaardig beleid kunnen voeren. Het komt niet vaak voor, maar ik sluit me wel aan bij de woorden van collega Lantmeeters, dat fiscale zekerheid belangrijk is en dat die fiscale zekerheid in de eerste plaats geschapen moet worden door een normale toepassing van de regelgeving, en dat de rulings de uitzondering moeten blijven. Fiscale zekerheid moet aan iedereen gegeven worden door een normale toepassing van de regelgeving.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. U verwijst terecht naar de open communicatie die VLABEL voert. Dat is een positief punt. U verwijst ook naar de mogelijkheden met betrekking tot de interpretatieve vragen, die anoniem gesteld kunnen worden en die dan interpretatieve bindende antwoorden kunnen geven. Mijn vraag is of alle interpretatieve vragen die aan VLABEL gesteld worden, alsook de antwoorden, ook open gecommuniceerd worden, los van de anonimiteit van de vraagsteller. Worden de inhoudelijke interpretatieve vragen allemaal open gecommuniceerd? Ik ben daar niet helemaal zeker van, maar u kunt dat ongetwijfeld ophelderen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Het zou niet correct zijn, mijnheer Bertels, om enkel de vragen te publiceren die je zelf interessant genoeg vindt om te publiceren. Als je een open communicatie voert en je krijgt vragen binnen en je antwoordt daarop, en het is de policy om dat op de website te plaatsen, dan ga ik ervan uit dat dat voor alle interpretatieve vragen zo is. Dat wordt hier ook bevestigd door mijn raadgevers. Ik wil het nog eens nakijken, maar dat is de regel. Ik zal eens navragen of het wel degelijk het geval is. Mijn kabinet zal u daar dan van op de hoogte brengen, mijnheer Bertels.
Ik krijg daar af en toe vragen over, of het ze allemaal zijn. Als u bevestigt dat dat zo is, is dat goed.
Ik ga ervan uit dat het zo is. En als het niet zo is, zal ik sowieso VLABEL de opdracht geven om dat te doen. Maar ik denk niet dat dat nodig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.