Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de hoge concentraties aan amfetamines en andere chemische stoffen in rioolwater
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, deze vraag om uitleg is gebaseerd op de communicatie van enkele weken geleden. Volgens AquaFlanders, de koepelvereniging van de Vlaamse water- en rioleringsbedrijven, moet de drinkwatersector steeds meer resten van genees- en bestrijdingsmiddelen uit het water halen. Het water bevat, naast de traditionele vervuilingsvormen als stikstoffosfaten, zware metalen, pcb’s en dioxine, ook een hele reeks nieuwe stoffen, zoals medicijnresten en resten van bestrijdingsmiddelen, zoals pesticiden. In diezelfde communicatie is ook gesteld dat deze verontreinigingsvorm geen enkel gevaar voor de volksgezondheid betekent – ik mag het hopen. De drinkwatermaatschappijen moeten echter wel bijkomende inspanningen leveren om die bijkomende vervuiling aan te pakken.
AquaFlanders stelt bij de overheid voor sensibiliseringsacties te pleiten. Zo zouden de mensen moeten worden opgeroepen om medicijnen niet door het toilet te spoelen. Er wordt ook gepleit voor verregaande afspraken met ziekenhuizen om de problematiek ook op die manier aan te pakken.
Minister, hoe groot is het probleem met die nieuwe stoffen, zoals medicijnresten en bestrijdingsmiddelen die uit het drinkwater moeten worden gezuiverd? Op welke studie of impactanalyse baseert AquaFlanders zich om te waarschuwen dat de drinkwaterfactuur misschien zal stijgen door die extra zuiveringen van het drinkwater? Hebt u enig zicht op de impact van de factuurstijging? Welke maatregelen zult u nemen om het aangekaarte probleem aan te pakken?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, hierop voortbordurend, verwijs ik naar een recent onderzoek van professor van Nuijs van de Universiteit Antwerpen. Dit onderzoek bevestigt wat al vaker is gefluisterd, namelijk dat in de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RZWI) van Oostende de hoogste concentratie aan amfetamines van het land wordt gemeten. Er wordt gezegd dat dit van speed afkomstig is.
Op initiatief van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving worden 60 plaatsen in 19 landen onderzocht. Oostende komt op de vierde plaats. Vorig jaar was het nog de tweede plaats. Ik moet echter vermelden dat een aantal grote steden, bijvoorbeeld Gent, niet worden onderzocht. Antwerpen, Deurne, Antwerpen-Zuid, Boom, Brussel, Geraardsbergen, Koksijde, Merchtem, Ninove, Oostende en Ruisbroek zijn wel doorgelicht.
De RWZI van Oostende zuivert het afvalwater van de gemeenten Oostende, Middelkerke, De Haan, Bredene, Gistel, Oudenburg, Jabbeke, Zedelgem, Ichtegem en Koekelare. Wie precies de meeste drugs gebruikt, kunnen we hier niet uithalen. Per duizend inwoners werd 336,4 milligram amfetamines per dag gemeten. Die stalen zijn genomen in april 2017.
Minister, drugsbeleid en -preventie zijn uiteraard uw bevoegdheid niet. Ik stel me echter vragen bij de gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Die vragen heb ik ook met betrekking tot de aanwezigheid van geneesmiddelen in de waterketen. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft een lijvig rapport gepubliceerd met de titel ‘Medicijnen in de waterketen. Resultaten verkennend onderzoek in de periode 2014-2016’. Hierin staat onder meer te lezen dat analyses in heel Vlaanderen aantonen dat medicijnen wijdverspreid zijn in het oppervlaktewater. Het rapport somt een aantal specifieke stoffen op. In 65 procent van de meetpunten worden meer dan vijftien medicijnen teruggevonden. De lozingen door RWZI’s zorgen meestal voor een stijging van de concentratie aan medicijnen. Door lozingen van relatief hoge concentraties, maar vooral in reeds vervuilde waterlopen zorgen ze voor een daling of verdunning. We leren eveneens dat de ene RWZI meer schadelijke stoffen verwijdert dan de andere. Dit roept vragen op.
Wat gebeurt er met de amfetamines in het rioolwater? In welke mate wordt dit afgebroken of weggezuiverd? Welke risico’s hebben amfetamines die in het oppervlaktewater terechtkomen voor het aquatisch milieu? Blijkbaar worden chemische stoffen en geneesmiddelen in de ene RWZI beter weggezuiverd dan in de andere RWZI. Acht u het nodig in de RWZI’s extra zuiveringsstappen voor chemische substanties, waaronder geneesmiddelen, te introduceren? Hoe gaat uw beleid hiermee om?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, deze vragen om uitleg zijn gebaseerd op een artikel dat in het tijdschrift Eos is verschenen. De drinkwatermaatschappijen zijn verplicht om hun drinkwaterbronnen te monitoren. Ze hebben hiervoor een basisset met parameters. Ze moeten de stoffen die aan een drinkwaterbron kunnen voorkomen, monitoren. De risicobenadering waarvoor we in Vlaanderen hebben gekozen, zorgt ervoor dat de grootste risico’s zijn geïdentificeerd. Verschillende bedrijven, waaronder De Watergroep, water-link en de Intercommunale Wateleidingsmaatschappij van Veurne-Ambacht (IWVA), screenen zowel aan de bron als in het drinkwater periodiek op een of meerdere van die stoffen. Zo krijgen ze een representatief beeld over heel de groep en wordt de zuivering opgevolgd.
Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) pleit voor een opvolging van de indicatoren in verband met de problematiek van de verspreiding van gevaarlijke stoffen. Het gaat dan om de prioritaire stoffen, zoals pesticiden, nieuwe polluenten, medicijnen en dergelijke.
De VMM volgt dit ook van nabij op. Ik verwijs naar de recente themarapporten die hierover zijn gepubliceerd. In die rapporten wordt de impact van heel specifieke stofgroepen op het watersysteem en op de waterketen in kaart gebracht. De Vlaamse overheid brengt de problematiek en de mogelijke impact van microverontreiniging stap voor stap in kaart. We evalueren de risico’s.
Tot nu toe bevestigen de beschikbare resultaten de conclusies in de internationale studies. Dezelfde probleemstoffen, zoals pesticiden, medicijnresten en andere nieuwe stoffen, komen voor in het water dat voor de drinkwaterproductie wordt gebruikt. Het gaat vooral om het oppervlaktewater, maar de concentraties zijn zeer laag.
AquaFlanders baseert zich op de extra zuiveringsstappen die nu al geïmplementeerd worden, om natuurlijk ook te verantwoorden dat er bijkomende inspanningen nodig zijn. Ik geef een paar voorbeelden. Bepaalde grondwaterwinningen zijn gevoelig voor verontreiniging. Recent plaatste De Watergroep een extra zuivering in het Leuvense: HAC, dat is de winning van Huiskens, Abdij en Cadol. Actieve kool moet de schadelijke stoffen uit het water halen. Voor de drinkwaterzuivering gekoppeld aan de Blankaart bijvoorbeeld moesten in 2017 de bestaande actief koolfilters meer geregenereerd worden. Dat zorgt ervoor dat de vervuiling die op de actieve kool blijft plakken, eraf wordt gehaald, zodat de actieve kool weer optimaal zijn werk kan doen.
Het beleid focust op twee pijlers: enerzijds het zo betrouwbaar mogelijk inschatten van de impact van de aanwezigheid en eventuele microverontreiniging in het drinkwater op de gezondheid en anderzijds een heel gericht bronbeschermingsbeleid.
Het meten van drugs, waaronder amfetamines, in de riool wordt gedaan om een betere indicatie van het druggebruik in steden te krijgen. In de literatuur zien we over het algemeen dat concentraties van die stoffen in het effluent lager zijn dan in het influent. Dat wijst erop dat er afbraak is of dat het wordt vastgehecht aan het slib gedurende de waterzuivering. Op basis van de algemene eigenschappen van amfetamines kunnen we stellen dat deze stof niet persistent of bioaccumulerend is. In 2014 werd op de RWZI van Lier in het kader van een Europees project gedurende acht weken onderzoek gedaan naar druggebruik via rioolwateranalyse. Uit die resultaten bleek dat amfetamines goed afgebroken werden en dat er na zuivering slechts minder dan 1 procent van die stof overbleef. Andere drugs, zoals XTC, waren blijkbaar veel moeilijker.
Wat betreft de bronbescherming en het beleid dat we op dat vlak voeren, verwijs ik uiteraard naar de maatregelen die wij nemen, ook in het kader van de stroomgebiedbeheerplannen. Ik geef een aantal concrete voorbeelden. Voor pesticiden loopt er een samenwerking tussen verschillende partners. Dat omvat zowel preventieve als curatieve acties. Voor andere microverontreinigingen van industriële oorsprong is het zaak om de input ervan optimaal te beperken aan de bron. En daar is de vergunning natuurlijk van cruciaal belang. Specifieke lozingsvoorwaarden opleggen voor potentiële probleemstoffen gebeurt vandaag bijvoorbeeld al.
Rond de medicijnen is er ook een engagement van de Europese Commissie om een Europese strategie te ontwikkelen, samen met de farmaceutica, in uitvoering van de richtlijn prioritaire stoffen. De Commissie wenst daar nog dit voorjaar helemaal rond mee te zijn.
Binnen Vlaanderen loopt het overleg in de schoot van het CCIM (Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid). Er is ook een Belgisch standpunt opgemaakt samen met het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en de federale dienst Leefmilieu en de regionale diensten. In dat standpunt vragen wij aandacht voor een goede inzameling van verouderde medicijnen, alsook een verbeterde dataverzameling in verband met de ecotoxicologische eigenschappen van medicijnen. Binnen Vlaanderen worden ook de onderzoeksinitiatieven bij ziekenhuizen opgevolgd. Op Europees vlak liggen daar nog geen Europees afdwingbare normen op tafel.
Dit is een stand van zaken, collega’s. Wij blijven dat uiteraard verder goed opvolgen. We proberen op twee vlakken te werken: aan de bron, maar natuurlijk ook zorgen dat de zuivering steeds performanter en beter wordt en dat er ook goed gemeten wordt.
De heer Beenders heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik denk ook dat de volksgezondheid van de mens niet echt in het gedrang komt met deze problematiek. De studies geven aan dat je blijkbaar al een zwembad van dergelijk water moet leegdrinken om impact op de gezondheid te hebben. Daar zit dus inderdaad het grote probleem niet, maar de problemen bij de medicijnen voor het oppervlaktewater zijn er natuurlijk wel. En de enige manier om dat aan te pakken, is om dat op Europees niveau te doen.
Er is onlangs nog een studie verschenen in Nederland, waar ze zeggen dat er 2000 werkbare stoffen aanwezig zijn in geneesmiddelen. Vandaag hebben ze nog maar zicht op 80 van die stoffen, maar ze zien wel al dat met een aantal van die stoffen geslachtsveranderingen kunnen plaatsvinden bij waterdieren, als er bijvoorbeeld te veel anticonceptiemiddelen in het oppervlaktewater zitten. Er zijn dus al een aantal effecten zichtbaar, en men heeft nog maar 80 van die werkbare stoffen onderzocht. Er zijn er nog een dikke 1900 te gaan. We mogen de impact dus niet onderschatten en moeten tegelijkertijd volop investeren in sensibilisering. Geneesmiddelen horen niet thuis in de toiletpot en moeten niet in het water gegooid worden: die moeten binnengebracht worden bij de apotheker. Op Europees niveau zou het goed zijn om dat gemeenschappelijk aan te pakken, om toch een impact te hebben op de fauna en de flora.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, u spreekt redelijk geruststellende taal. U zegt dat de concentraties uiteindelijk vrij laag zijn. Maar ik denk dat, zoals collega Beenders ook schetst, het probleem er wel degelijk is. We moeten het onderscheid maken tussen drinkwater en oppervlaktewater.
U hebt niet echt grondig geantwoord op mijn laatste vraag. We weten dat er verschillen in performantie zijn tussen de RWZI’s. De ene breekt blijkbaar al meer af dan de andere. U zegt dat het afbreekbaar is, zeker die amfetamines. XTC is wat anders. U verwijst ook naar het gebruik van actieve kool, wat inderdaad meestal vrij doeltreffend is, maar ook redelijk duur, om het zacht uit te drukken. Kunt u daar iets meer over zeggen? Moeten wij daar extra stappen zetten? Kunnen wij misschien met weinig middelen toch de performantie van sommige RWZI’s op dat vlak verhogen? Of zegt u dat het sop de kool niet waard is – de actieve kool?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
In het verleden heb ik hierover ook al vragen gesteld. Ik wou bij u even polsen naar de risicobeheersingsprocedures die ter zake gelden. Zijn er evoluties vast te stellen? Ik kan me voorstellen dat de polluenten die in het water terechtkomen, een evolutief gegeven zijn. Ik wou hierover graag wat meer informatie.
Ik neem ook aan dat in andere geïndustrialiseerde landen het probleem zich in dezelfde of in grotere mate stelt. Leren wij ook uit buitenlandse voorbeelden? Hebben wij contact met buitenlandse waterzuiveringsmaatschappijen om het risico beter in beeld te krijgen en misschien ook om te leren hoe het anders en beter kan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Vandaele, de Vlaamse Milieumaatschappij en Aquafin zijn in Aartselaar met een pilootproject bezig om na te gaan welke technieken het meest effect hebben. Men gaat er ook een analyse van maken, zowel technisch als economisch, van wat haalbaar is en wat we op grotere schaal snel zouden kunnen toepassen. Er wordt zeker op ingezet. Ik heb daarnet in mijn antwoord ook gezegd dat we uiteraard verder moeten investeren om de waterzuivering zo performant mogelijk te doen. Je kunt het ook allemaal niet in een keer doen, het vraagt soms tijd. Maar gelukkig staan ook de technieken niet stil. Er wordt ook verder onderzoek naar gedaan.
Collega Danen, uiteraard leren wij van elkaar en van wat er in het buitenland gebeurt. Er zijn buitenlandse fora waar wij met elkaar in contact zijn.
Wat de recente evoluties in de risicobeheersingsprocedures zijn, moet ik navragen. Ik zal bij de VMM nagaan wat de stand van zaken is.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, op één vraag hebt u niet echt geantwoord. Mocht u beschikken over de documenten of de impactanalyse die AquaFlanders heeft gemaakt op basis van de impact op de factuur, dan mag u mij die altijd bezorgen. Het was vermeld in het artikel van Eos, maar ik kan ze nergens vinden.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zijn benieuwd naar de vergelijking tussen de verschillende methodes waar de VMM en anderen zich over buigen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.